De ervaring van tijd in the sixties

De jaren zestig waren een tijd van grote veranderingen en verschuivingen in de maatschappij, en deze veranderingen hadden ook invloed op hoe mensen de ervaring van tijd beleefden. Hier zijn een aantal manieren waarop de jaren zestig de ervaring van tijd hebben veranderd:

  • (1) Versnelling: De jaren zestig waren een tijd van snelle verandering en vooruitgang, vooral op het gebied van technologie en communicatie. Dit zorgde voor een gevoel van versnelling en haast, waarbij mensen het gevoel hadden dat de tijd steeds sneller voorbijging.

  • (2) Verandering van waarden en normen: In de jaren zestig vonden er grote veranderingen plaats op het gebied van waarden en normen, vooral op het gebied van seksualiteit, politiek en maatschappelijke gelijkheid. Dit leidde tot een gevoel van verandering en onzekerheid over wat de toekomst zou brengen.
  • .
  • (3) Opkomst van jeugdcultuur: De jaren zestig waren de tijd van de opkomst van de jeugdcultuur, waarbij jongeren een belangrijke rol speelden in de maatschappij en zich verzetten tegen de traditionele waarden en normen van hun ouders en grootouders. Dit leidde tot een gevoel van jeugdige energie en rebellie, waarbij jongeren zich onsterfelijk voelden en de tijd leek stil te staan.
  • .
  • (4) Spiritualiteit en bewustzijn: De jaren zestig waren ook een tijd van verhoogde interesse in spiritualiteit en bewustzijn, waarbij mensen op zoek gingen naar nieuwe manieren om betekenis te vinden in hun leven en de wereld om hen heen. Dit leidde tot een gevoel van tijdloosheid en eeuwigheid, waarbij mensen zich bewust werden van een diepere realiteit die voorbij de oppervlakkige tijdervaring lag.

Al met al hebben de jaren zestig een enorme impact gehad op de manier waarop mensen de ervaring van tijd beleven. Deze veranderingen hebben bijgedragen aan een gevoel van onzekerheid en verandering, maar ook aan een gevoel van hoop en mogelijkheid voor de toekomst.

Dat is het antwoord van ChatGPT op mijn vraag: wat hebben de jaren zestig veranderd in de ervaring van tijd? Sinds de jaren zestig heeft mijn belangstelling zich gericht op dat wonderlijke en roerige tijdvak waarin Nederland in sneltreinvaart veranderde na een periode van stagnatie in de jaren van wederopbouw. Het was een periode van snelle en massale ontkerkelijking en secularisering, maar ook van de overgang naar een meer authentieke, innerlijke ervaring, een hogere waardering van het individuele gevoelsleven en de seksualiteit. Die omslag kwam niet geheel onverwacht, maar had zijn wegbereiders in de filosofie van de naoorlogse jaren, toen het existentialisme hoogtij vierde. 

Maar de werkelijke culturele omwenteling voltrok zich pas in de jaren zestig. Op het terrein van kunst en literatuur gingen het maatschappelijk engagement en het formele experiment opeens hand in hand. Er was sprake van een generatiebreuk, een gezagscrisis en een radicale wisseling van codes. Kortom, het was een zeer onoverzichtelijk tijdvak. Voor mij persoonlijk was het een tijd zelfs van grote psychische verwarring, waar ik in mijn bijdrage aan het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose (2011) verslag van heb gedaan. 

Gaandeweg realiseerde ik mij dat ik in de afgelopen jaren eigenlijk steeds met hetzelfde thema bezig ben geweest. Terugzien op de jaren zestig vanuit de ervaring van een psychose. Wellicht heeft dit alles iets te maken met een verstoorde balans tussen twee hersenhelften. Het is een patroon, dat eenmaal waargenomen, zich telkens blijft opdringen, als een Gestalt die een andere wijze van zien lijkt uit te sluiten.

Maar hoe legitiem is deze wijze van benaderen? In boeken als Madness and Modernity, Insanity in the Light of Modern Art, Literature and Thought (1992) van Louis A. Sass en The Master and his Emissary, the Divided Brain and the Making of the Western World (2009) van Iain McGilchrist wordt het fenomeen ‘modernisme’ benaderd vanuit de binnenruimte van de psyche en alles wat daarin veranderd is in de ervaring van ruimte en tijd, maar ook vanuit een nieuwe visie die vanuit de hersenwetenschap naar voren is gekomen: de theorie van het verdeelde brein. 

Elk van de twee hersenhelften onderhoudt een eigen relatie met de wereld. In het beste geval werken ze samen, in het slechtste geval ontkent de linker helft het bestaan van de rechter helft. Het modernisme zou alles te maken hebben met een dominantie van de linker hersenhelft. Een pendulebeweging in de cultuurgeschiedenis is doorgeslagen naar één uiterste van het spectrum. Het denken in termen van blokken gaat er met de buit vandoor en het denken in cirkels heeft het nakijken. Het grote geheel valt in brokstukken uiteen voor wie de werkelijkheid ‘in kaart brengt’ en vervolgens ‘de kaart’ als de werkelijkheid zelf gaat zien. Louis Sass beweert dat als je eenmaal de vergelijking hebt gemaakt tussen het ziektebeeld schizofrenie en het modernisme, de vraag rijst of je nog wel hetzelfde modernisme ziet als je tevoren hebt waargenomen. 

When one looks back from schizophrenia and again at modernism, one may well wonder wether one is seeing quite the same modernism as before.’

Die constatering roept twee vragen op. Is het modernisme soms iets anders geweest dan altijd is gedacht? Of omgekeerd: laat deze fenomenologische zienswijze vanuit de neurologie een patroon zien dat al in de uitgangspunten besloten ligt, maar in werkelijkheid niet bestaat of heeft bestaan? Wat betekent eigenlijk ‘een patroon zien’ op het terrein van de cultuurgeschiedenis?

Hoe dan ook, het gaat mij niet om het zoeken naar verbanden tussen de ervaring van tijd  en een  psychose, of om een verklaring van een specifieke psychose uit de tijdgeest waarin hij zich aandiende. Maar juist omgekeerd: het gaat mij om de vraag, hoe een neurologische verklaring van de psychose in zijn algemeenheid een andere blik kan werpen op wat het modernisme (in casu: de jaren zestig) in wezen betekend heeft.

Toen ik na mijn studie kunstgeschiedenis in 1977 in Friesland kwam wonen, was de verlate doorbraak van het modernisme in deze regio als proces zo goed als voltooid. De idylle van het Friesland van weleer was inmiddels achter de horizon verdwenen. Ik trof een redelijk modern Friesland aan. Maar het was tegelijk ook het land waar mijn vader in 1897 in Bakhuizen werd geboren en dat hij in 1920 verlaten had. Mijn eigen vaderland lag voortaan in Amsterdam. Ik was teruggekeerd naar een land dat in werkelijkheid niet meer bestond: het premoderne Friesland van mijn vader. Het werd een gemiste ontmoeting met een gedroomde realiteit. In al die jaren dat ik nu in Friesland woon, heb ik vaak gedacht dat ook de Friezen zelf dit premoderne Friesland als een gedroomd verleden nooit hebben verlaten. 

Alles wat hier sindsdien is gebeurd staat in het teken van een mythe, een wonderlijk fenomeen dat door de autochtone Friezen vaak niet als zodanig ervaren wordt. ‘De tijd verdwijnt’ is een cliché dat de werkelijke betekenis van deze drie woorden verhult, namelijk dat de ervaring van het verdwijnen van de tijd uit het bewustzijn aan het verdwijnen is. Voor wie niet in zo’n gedroomde realiteit wil volharden, is het zaak het punt in de tijd terug te vinden, waar de premoderne werkelijkheid is verlaten. Het is een voortdurende slingerbeweging tussen het hoofd en het hart, tussen de exacte feiten en het grote verhaal. Wie weet heeft het iets van doen met die wonderlijke pendule die almaar heen en weet schiet tussen de linker en de rechter hersenhelft. 

De wereld versplintert en wordt één. Dat is de vreemde paradox die in onze moderne tijd is ontstaan. De mens werd ertoe gedwongen een ‘leven in meervoud’ te leven. De term ‘leven in meervoud’ is ontleend aan het gelijknamige boek uit 1963, waarin de psychiater Jan Hendrik van den Berg op fenomenologische wijze het ontstaan van dit pluriforme bewustzijn beschrijft als een proces dat gelijk op gaat met de oprukkende moderniteit. Van den Berg was de uitvinder van de metabletica, de leer van de veranderingen. Eind van de negentiende eeuw ontstond volgens hem het gevoel van een gemis aan levenseenheid, een permanente staat van verdeeldheid die eigen is aan het moderne bewustzijn dat is ontstaan door ingrijpende veranderingen in ed ervaring van tijd. 

Die ontwikkeling heeft een reeks van oorzaken, maar werd niet in de laatste plaats op gang gebracht door de steeds intensievere vormen van communicatie die de moderne techniek voor ons mogelijk maakte. En juist die ontwikkeling was de fascinatie van mijn vader in de eeuw waarin hij leefde. Het Friesland van mijn vader was het land dat hij verlaten heeft. 

***

Iets heel anders tot slot. Ik vroeg ChatGPT om een ode te schrijven aan de stad Venetië als een metafoor van de tijd. Dit was het resultaat.

Reageren is niet mogelijk.