Spreken over terrorisme en psychose

‘Naar aanleiding van uw blog zagen wij dat u het boek geschreven heeft: Jihad of verstandsverbijstering. Wat ons meteen enthousiast maakte is dat u juist vanuit vier invalshoeken, de esthetica, de religie, de filosofie en de psychiatrie deze problematiek van de terreur/ jihadisme beschrijft. U zou dan ook een enorme waardevolle toevoeging zijn naast de andere sprekers! ‘

Dit is een fragment van de mail die ik gisteren ontving van Dorien Hengst, namens de symposium-commissie van studievereniging Ad Informandum. Dat is de studievereniging voor strafrecht en criminologie van de Universiteit van Utrecht. Zij organiseren een symposiumavond met als  onderwerp “Ondergrondse Jihad: de strafrechtelijke aanpak” Dit thema zal van diverse kanten worden belicht.  Dit zal zowel vanuit strafrechtelijk als criminologisch perspectief gebeuren. De sprekers die al vaststaan zijn: Ferry van Veghel, landelijk terrorisme-officier van Justitie en André Seebregts, ervaren strafrechtadvocaat.

En ik mag dus ook een inleiding houden. Dit is al de tweede keer binnen ruim een maand dat ik een uitnodiging krijg om te spreken over mijn boek Jihad en verstandsverbijstering dat een jaar geleden is verschenen. Zie ook  mijn blog: Psychose of Jihad.  Hieronder een passage uit mijn broek Jihad of verstandsverbijstering.  Het is het slot van het eerste hoofdstuk.

***

Het maakt deel uit van de menselijke natuur om te verlangen naar transcendentie. Dat kan worden verwoord als een verlangen naar een bovenmenselijke eeuwigheid, maar ook als een verlangen naar een breekbare vorm van transcendentie met een meer innerlijk en menselijk karakter. Maar hoe je dit verlangen ook de!nieert, in een wereld, waarin elk uitzicht op transcendentie verdwijnt, dreigt er iets te verstikken. De fascinatie voor het intrinsieke kwaad kan een gevolg zijn van dit gevoel van verstikking, van een pijnlijk gemis. De terreurdaad wordt dan een noodsprong naar het absolute. 

De Amerikaanse terrorisme-expert Jessica Stern wijst zelfs op een intrinsiek verband tussen jihad-terrorisme en transcendentie-ervaring. Volgens haar is een gevoel van transcendentie voor jihad-terroristen een van de vele aantrekkelijke kanten van religieus geweld. Het zou zelfs verder gaan dan de aantrekkingskracht van het bereiken van het doel als zodanig. Hedendaagse jonge terroristen streven volgens haar niet alleen het bereiken van hun doel na; het gaat hun ook om het stre- ven op zich. De terroristische aanslagen van 9/11 waren volgens Jessica Stern niet los te zien van een intrinsiek kwaad dat hierin schuil ging. Waarom moesten zoveel onschuldige mensen op zo’n gruwelijke wijze de dood vinden? De verhouding tussen doel en middelen was hier vol- ledig zoek. Stern wilde alle aspecten van deze duistere materie onder- zoeken en sloot daarbij de theologische en metafysische aspecten van het kwaad niet uit.

Voor zover ik kan overzien is de benadering van Jessica Stern een uitzondering. Metafysische en theologische speculaties over de intrinsieke aard van het kwaad worden in het discours over het terroristisch geweld doorgaans doelbewust achterwege gelaten. De begrippen die men bij het denken over het geweld en het kwaad hanteert zijn vaak gebaseerd op relaties binnen een probleemveld dat in rationele en wetenschappelijke termen wordt gede!nieerd. Dat wil zeggen: in ethologische, antropologische, sociologische, sociaalpsychologische of psychoanalytische termen. Daarbij worden begrippen en relaties gehanteerd die ver verwijderd zijn van een andere ratio die bij het terroristisch geweld aan de orde is. Een ratio die zich keert tegen het systeem van het rationele denken als zodanig, het a-nomische, anti-nomische of psychotische geweld, dat zowel in de religie als de waanzin kan opduiken. 

Elke sprong naar het absolute, het heilige, de ‘heilige zonde’ of wel- ke antinomie dan ook, is in wezen een ontkenning van de grondeloosheid van het bestaan. Voor die afgrond staat de westerse mens met al zijn technologie en beschaving nog altijd, ook al wil hij dat ook maar al te graag ontkennen. Die afgrond boezemt angst in en wordt met het verdwijnen van de religie steeds meer ontkend. Anderzijds zien velen religie als zodanig juist als de belangrijkste oorzaak van de epidemische uitbarstingen van geweld. Zij vergeten daarbij vaak onderscheid te maken tussen het hybride karakter, dat een gezonde religie heeft, en de hang naar het absolute, dat de ongezonde geloofsbeleving gemeen heeft met het absoluut ontkennen van elke vorm van transcendentie. 

Het zou de taak van elk weldenkend mens moeten zijn om deze absolute aanspraken aan beide zijden van het spectrum te bestrijden. Dat wil zeggen: niet alleen de hang naar fundamentalisme en geweld, die eigen is aan de religie als zodanig, maar ook het demonische dat schuil kan gaan in een extreem seculiere cultuur die te kampen hee” met een leegte en een verlies van horizon.

Die leegte van een extreem seculiere cultuur is een heel andere leegte dan die welke Paul Tillich ervoer als veldpredikant in die ene verschri kelijke nacht op een slagveld van de Eerste Wereldoorlog. De seculiere leegte is verstikkend, de leegte van Tillich schrikwekkend. In de ene leegte verdwijnt alles, zelfs elke herinnering aan de fundamenten van het bestaan. In de andere leegte keert de transcendentie terug in een nieuwe en afschuwelijke gedaante: de horror, de terreur en de panische angst.

Het maatschappelijk systeem is gefundeerd op een heilig geweld, maar de ervaring van een bodemloze leegte brengt een nieuw soort ‘heilig geweld’ voort. De oorsprong van het nieuwe terreurgeweld ligt niet in een bliksemslag uit een goddelijke hemel, maar in iets goddelijks dat verstopt zit in de motor waar het hele systeem op draait. Het is het heilige geheim van het oergeweld dat in de terreurdaad weer opduikt in een nieuwe, sacrale gedaante. Alleen leegte creëert terreur. Alleen uit leegte ontstaat het heilig geweld. De vraag is alleen, waar is die leegte ontstaan? En, hoe kan er sprake zijn van een leegte als die niet als zodanig ervaren wordt?

De logica van fundamentalistisch terrorisme zet de wereld op zijn kop, zoals ook de waan van de psychose een omgekeerde wereld laat zien. Het heilig worden van het ontheiligde, het goed worden van het kwaad, de omkering van de omkering. Telkens weer duikt er in het vertoog over fundamentalisme en terrorisme een antinomie op, dat wil zeggen: het buiten werking stellen van het geldende wetssysteem. Een belangrijk symptoom van het fundamentalisme is volgens Karen Armstrong het extreem formaliseren, wat zich uit in het letterlijk lezen van heilige boeken als Bijbel, Koran en Thora. De extreme formalisering van het fundamentalisme is volgens Armstrong in wezen modern, zelfs positivistisch, omdat het zelf ook duidt op een verlies van ontvankelijkheid voor de waarden van symbool en mythe. Als het gaat om de politisering van de islam komt de Oostenrijke politicoloog Thomas Schmidinger in zijn boek Jihadisme (2016) tot een vergelijkbare conclusie. Deze politisering is niet alleen een afweerreactie, maar ook het resultaat ven de secularisering: ‘Dat maakt de politieke islam in alle opzichten een moderne reactie op de moderne tijd, maar wel een reactie die zich deels bedient van islamitische tradities, hoe selectief ook.

Kortom, fundamentalisme wordt niet primair gekenmerkt door irrationaliteit, maar door een surplus aan rationaliteit. Teveel ‘logos’ is telkens weer de reactie op het verdwijnen van de ‘mythos’. In deze ‘om- kering van de omkering’ is misschien wel het mechanisme te vinden dat niet alleen het diepste geheim van de hedendaagse jihadterrorist, maar ook van elke suïcidale geweldpleger verklaart. Het brengt het Bij- belverhaal van de blinde Samson in herinnering, die nog één keer zijn verwoestende kracht toont en de tempel vernietigt. Het is de absolute doorbraak van het heilige, waar de religie naar uitkijkt, maar dat nu alsnog verschijnt als het zwarte licht bij een totale eclips. De God van het monotheïsme kan immers ook een wrede God zijn. Het kwaad kan zelfs in het goede verscholen zitten. Het dualisme van goed en kwaad kan plotseling tevoorschijn komen achter de relativistische ontkenning van het kwaad als zodanig.

Tot slot. Als alle denkwegen onbegaanbaar blijken om enig licht te brengen in deze materie, is het wellicht een omkering in de richting van het denken die uitkomst kan bieden. Psychiaters begrijpen het denken van de zelfmoordterrorist alleen in termen van autonomie en vrijheid, en niet in termen van een grenservaring op de rand van het niets, een ervaring waar de autonomie van het individu grenst aan de heteronomie van het goddelijke of demonische. Hoe dan ook van iets anders – iets hogers of wat dan ook – iets dat ingrijpt in de ervaring van vrijheid en de wil overneemt in een daad van geweld. 

Zowel in de psychotische toestand als in de grensgebieden van de re- ligie kunnen krachten vrijkomen die de ratio te boven gaan. Het is de terra incognita van de menselijke geest, waar de ontsporingen van het geweld en de vernietiging, maar ook genezing en genade hun oorsprong vinden. In die afgrondelijkheid van het bestaan kan ook ‘het niets’ opduiken. Zowel een psychoticus als een jihadterrorist ervaren wellicht juist in dat niets een ultieme ervaring van vrijheid en transcendentie. 

Maar wat betekent dit grensgebied voor de psychiatrie? Als weten- schappelijke discipline is de psychiatrie hopeloos geïsoleerd geraakt. Die positie van splendid isolation verhindert het zicht op nieuwe, uiterst bedreigende fenomenen in het grensgebied tussen geestesziekte en terroristisch geweld. Deze recente manifestaties van het kwaad leiden ertoe dat de vraag wat geestelijke gezondheid betekent in een tijd van secularisatie en terreur wellicht opnieuw moet worden gesteld. 

Ik wil dan ook pleiten voor een herformulering van wat het woord ‘geest’ in het begrip ‘geestelijk welzijn’ vandaag de dag inhoudt, vooral ook in relatie tot transcendentie of het plotseling verdwijnen daarvan. Na de razendsnelle secularisering van de jaren zestig lijkt er in Nederland iets onbenoembaars te zijn veranderd. We lijken te snel te zijn ontstegen aan een religieus wereldbeeld. Dat levert vreemde bijver- schijnselen op, onbegrip bijvoorbeeld voor religieuze gevoelens, maar vooral ook geheugenverlies. Nederland was ooit een theologisch volk, maar tegenwoordig heerst alom een theologisch analfabetisme. Om meer zicht te krijgen op de problematiek van het terroristisch c.q. het psychotisch geweld, heeft de psychiatrie een injectie nodig van andere manieren van denken, omkeringen in de benadering, bewijzen uit het ongerijmde, denkwijzen die afkomstig zijn uit andere disciplines die voorheen ook wel ‘geesteswetenschappen’ werden genoemd. Sterker nog, ook na de dood van God zou de psychiatrie nog best een theologische injectie kunnen gebruiken.

(Onderstaande video werd gemaakt door Martin en Inge Riebeek in het kader van het project The Essentials dat vorig jaar was te zien in het Fries Museum)

Reageren is niet mogelijk.