De toekomst van de nostalgie

Hoe is nostalgie kunnen uitgroeien tot de kwaal van onze tijd? Dat is de vraag die de cultuurfilosofe Svetlana Boym zich stelt in haar boek The Future of Nostalgia (2001). Nostalgie was ooit een ziekelijk gevoel dat betrekking had op een specifieke verwijdering in de ruimte, maar dat gevoel is uitgegroeid tot een generieke kwaal van de tijd, niet zozeer van deze tijd, maar van de tijd als zodanig. Ik ben geboren in de hoogtijdagen van het modernisme, in het midden van de vorige eeuw. Die tijd is nu achter de horizon verdwenen. De tijden zijn niet alleen veranderd, de tijd zelf is veranderd. Het modernisme was in feite een proces van bezwering. Het was een gevecht van de tijd tegen de tijd. Anders gezegd, het was een ultieme poging om de teloorgang van transcendentie te aanvaarden, wat een proces van implosie teweeg bracht. Het modernisme heeft geprobeerd het verlies van de transcendentie te overwinnen, waardoor de transcendentie zelf voor even implodeerde in het hier en nu. Wie het heilige ontvlucht, maakt vaak het heden heilig. 

Nostalgie is op den duur dodelijk, omdat deze gemoedsaandoening verslavend werkt en de neiging heeft om nooit meer op te houden. Een mens is er uiteindelijk ook niet tegen bestand. Hij gaat rondtollen in zijn eigen herinneringen, zoals een gorilla die men geleerd heeft te masturberen en die vervolgens niet meer stoppen kan. Opium, bloedzuigers en de terugkeer naar de plaats van herkomst, dat waren volgens Svetlana Boym van oudsher de beste medicijnen tegen de nostalgie. Als overlevenden van de twintigste eeuw, zo stelt Boym, zijn wij allen nostalgisch geworden naar de tijd dat we nog niet nostalgisch waren. Maar er is geen weg terug naar een verleden dat nooit heeft bestaan. Nostalgie heeft niet zozeer betrekking op een verlangde terugkeer van het verleden, maar op het verdwijnen van het heden. De actuele tijdservaring glipt weg tussen de twee kwalen van onze tijd: chronofobia en speedomania. We zitten gevangen tussen ‘angst voor tijd’ en ‘obsessie met snelheid’. We zijn reizigers geworden zonder paspoort in een wereld zonder grenzen. Maar in die grenzeloze e-space verdwijnt ook de ultieme ervaring die eigen is aan het passeren van een grens. In e-space bestaat geen nabijheid meer en geen verte. Geen aura en geen echtheid. In die ruimte zonder aanwezigheid maakt het onvervulbare verlangen plaats voor een virtuele vorm van intimiteit. In dit licht bezien is de nostalgie een ramp als ze streeft naar een onvoorwaardelijk herstel van het verleden, maar een kans als ze wordt ingezet als een kritische reflectie op het onherstelbaar verlies daarvan. 

‘De nostalgie die mij interesseert in niet een individuele ziekte maar een symptoom van onze tijd, een historische emotie. Nostalgie staat niet noodzakelijkerwijs tegenover moderni- teit en individuele verantwoordelijkheid. Het is eerder zo dat nostalgie gelijk opgaat met de moderniteit zelf. Nostalgie en vooruitgang zijn als Jekill and Hyde: alter ego’s. Nostalgie is niet louter een uitdrukking van een lokaal verlangen, maar een resultaat van een nieuw begrijpen van tijd en ruimte, dat de verdeling tussen “lokaal” en “universeel” mogelijk maakte.’ Aldus Svetlana Boym in haar boek The Future of Nostalgia (2001). Europa is niet meer wat het ooit is geweest. Het IJzeren Gordijn tussen Oost en West is verdwenen, maar het Gouden Gordijn tussen Noord en Zuid kwam ervoor in de plaats. Er zijn geen grote verhalen meer die onze identiteit kunnen verankeren. Het modernisme van de vorige eeuw heeft een grote leegte achtergelaten, waarvoor ook het postmodernisme geen invulling heeft weten te vinden. Wat ons rest is de nostal- gie. Niet het wegzwijmelen in het verleden, maar het zoeken naar de wortels van ons verlangen waarvan iets nog terug te vinden moet zijn in het verdwenen idealisme dat achter ons ligt. De utopie mag dan voorgoed verleden tijd zijn geworden, het verlangen ernaar blijft op een merkwaardige manier telkens weer de kop opsteken. Die imaginaire toekomst die zich schuilhoudt in het heimwee naar het verleden is een fantoom van een voorgoed voorbije tijd. 

Na de transcendentie van de religie kwam de utopie van de geschiedenis. En na de utopie van de tijd kwam de nostalgie van de ruimte. Zo is in het Europa van de laatste twee decennia een nieuwe metafysica van het nostalgisch verlangen ont- staan. We beleven de tijd van de Europeaan die zijn vaderland kwijt is, de thuisloze burger met een dubbele nationaliteit, de vreemdeling in eigen land die fantaseert over een denkbeeldig heden, de banneling die zich niet thuis voelt in eigen huis en zich een fictief thuisland creëert. Nostalgie is een gevoel zon- der hier en nu. Het is het gevoel van de toekomst van gisteren, de toekomst die in het verleden niet meer is terug te vinden,  en nu van hogerhand wordt opgelegd als een begerenswaardig vergezicht. Zin in de toekomst is in feite de nostalgie in een verhevigde gedaante: de nostalgie in het kwadraat. Maar daarmee lijkt de geschiedenis van de moderniteit in een merkwaardige film-loop te zijn beland, een vicieuze cirkel van het verlangen dat zich voortdurend herhaalt in het heden dat geen heden meer wil zijn. De geschiedenis keert terug door zich te vernieuwen. De geschiedenis vernieuwt zich door zich te herhalen. Nostalgie was eigen aan de Romantiek, en het romantisch verlangen richtte zich niet zelden op de schaduwzijde van de ziel, de eclips van het licht, de verbijstering van het verstand. Het is het melancholische gevoel van een ‘transcendentale thuisloosheid’ die het demonische in de ziel wakker roept.

Nostalgie is op den duur dodelijk, omdat deze gemoeds- aandoening verslavend werkt en de neiging heeft om nooit meer op te houden. Een mens is er uiteindelijk ook niet tegen bestand. Hij gaat rondtollen in zijn eigen herinneringen, zoals een gorilla die men geleerd heeft te masturberen en die vervolgens niet meer stoppen kan. Opium, bloedzuigers en de terugkeer naar de plaats van herkomst, dat waren volgens Svetlana Boym van oudsher de beste medicijnen tegen de nostalgie. Als overlevenden van de twintigste eeuw, zo stelt Boym, zijn wij allen nostalgisch geworden naar de tijd dat we nog niet nostalgisch waren. Maar er is geen weg terug naar een verleden dat nooit heeft bestaan. Nostalgie heeft niet zozeer betrekking op een verlangde terugkeer van het verleden, maar op het verdwijnen van het heden. De actuele tijdservaring glipt weg tussen de twee kwalen van onze tijd: chronofobia en speedomania. We zitten gevangen tussen ‘angst voor tijd’ en ‘obsessie met snelheid’. We zijn reizigers geworden zonder paspoort in een wereld zonder grenzen. Maar in die grenzeloze e-space verdwijnt ook de ultieme ervaring die eigen is aan het passeren van een grens. In e-space bestaat geen nabijheid meer en geen verte. Geen aura en geen echtheid. In die ruimte zonder aanwezigheid maakt het onvervulbare verlangen plaats voor een virtuele vorm van intimiteit. In dit licht bezien is de nostalgie een ramp als ze streeft naar een onvoorwaardelijk herstel van het verleden, maar een kans als ze wordt ingezet als een kritische reflectie op het onherstelbaar verlies daarvan. 

Svetlana Boym beweert dat nostalgie in onze ontheemde en geglobaliseerde wereld een epidemie aan het worden is. Nostalgie is een tweeledig zwaard dat ruimte en tijd doormidden klieft. Om de brokstukken die zo zijn ontstaan, weer samen te voegen is een tweeledige archeologie nodig: een archeologie van het geheugen en een archeologie van de plaats. Dat is een dubbele zoektocht, zowel in de historische als in de geografische ruimte, waarbij illusie en fantasie van even groot belang zijn als praktische exercities. Daarnaast maakt Boym onderscheid tussen de positieve en negatieve aspecten van het fenomeen nostalgie. Zo zou er sprake zijn van ‘reflectieve’ en ‘restauratieve’ nostalgie. De reflectieve nostalgie streeft niet naar het herstel van de nostos (de hereniging met de plaats van herkomst), die specifiek en individueel is en daarom buitenstaanders uitsluit, maar exploreert de algos (de pijn van het verlangen), het aspect van de nostalgie dat universeel is en daarom integreert, verbindt en heelt. Reflectieve nostalgie wil de brokstukken van het verlangen aaneenvoegen en zo uit een samenhang, die wellicht nooit heeft bestaan, een nieuw ideaal voor de toekomst creëren. 

Reflectieve nostalgie is volgens Boym ook gericht op een nieuw ritme van de tijd. Een ritme dat meer natuurlijk zou zijn en meer passend bij de mens. Want bij alle vooruitgang lijkt één ding telkens weer vergeten te worden: denken kost tijd. De reflectieve nostalgie maakt de toekomst weer ‘maakbaar’, maar niet gedacht vanuit de onmenselijke maat van de onhaalbare utopie, maar vanuit de menselijke beperkingen die in het verleden zichtbaar blijven, ondanks alle mythevorming en idealisering die eigen is aan de nostalgie. Reflectieve nostalgie is dan ook niet zozeer reactionair, maar eerder revolutio nair. Ze past in een ingewikkelde tijd van zowel restauratie als hervorming, een tijd waarin er andere polariteiten ontstaan en vertrouwde etiketten radicaal veranderen in betekenis. Kortom, een tijd als de onze, waarin de traditie wordt herontdekt als een vorm van tegencultuur. 

Reageren is niet mogelijk.