De ene mystiek is de andere niet

 

‘Op een dag in het aangezicht van de doodse uitgestrektheid van de woestijn, welker paarse wolken zich trapsgewijs zover het zicht reikte verhieven naar woeste exotische horizonten, ver van de onpeilbare lege zee welker golven zich onophoudelijk glimlachend bewogen, omgeven door een woud, welks met leven geladen duisternis mij in zijn diepe plooien scheen te willen oplossen, heeft mij misschien een groot verlangen aangegrepen: ver van de mensen, ver van hun inspanning het gebied weer op te zoeken van de onmetelijkheden die wiegen en overweldigen, het gebied waar al te gebonden activiteit zich zou ontspannen, steeds meer tot in het oneindige….En heel mijn gevoeligheid heeft zich toen opgericht, als bij de nadering van een God van het gemakkelijke geluk en de dronkenschap, want het was de stof die mij riep. Voor mij, op mijn beurt zoals voor alle mensenkinderen, herhaalde zij het woord dat iedere generatie verneemt. Ze drong naar mijn geest, opdat ik mij zonder voorbehoud aan haar zou overgeven en haar zou aanbidden.’

Ik herken veel in deze woorden. Onlangs las ik ze in het boek Brieven uit Egypte (1965) van Teilhard de Chardin. Deze bioloog met uiterst merkwaardige opvattingen wordt niet meer zo veel gelezen. De darwinist Stephen Jay Gould heeft gehakt gemaakt van zijn hypotheses over de doelgerichte evolutie op weg punt Omega. Hoewel Gould later ook weer wat milder oordeelde over deze ascetische jezuïet met zijn grootse ideeën over de bestemming van de mens. Geen wonder, want Teilhard de Chardin heeft naast zijn eigenzinnige visie op de evolutie nog veel zinnigs te melden. Over de valse verleiding van de onmetelijkheden bijvoorbeeld. De fascinatie voor de fascinatie op zich zelf. Verslaafd zijn aan de verwondering. Heimwee naar de exaltatie, het opgetild worden boven je zelf. Inderdaad, daar is het niet. Mystieke extases zijn slechts elektrochemische reacties in het brein. Het is de stof die de mens in vervoering brengt.

Maar is dat ook zo?

In zijn boek Mysticism, sacred and profane (1957) heeft R. C Zaehner – net als Reve een katholieke bekeerling –  kritiek geuit op de psychomonistische opvattingen van Aldous Huxley. Sterker nog, Zaehner veegde de vloer aan met The Doors of Perception (1954), waarin Huxley alle vormen van mystiek op één hoop had gegooid, van Ruusboec en Meister Eckhart tot de kick van mescaline en LSD.  Zo kwamen ook het Oosten en het Westen op één lijn te liggen: Boeddha en Teresa van Avila, Harakrishna en Halleluja, Zen en Jezus. Maar het christendom, zo beweerde Zaehner is geen ervaringsreligie. In de mystieke renaissance, die de bewustzijnsverruimende middelen in de jaren zestig teweegbrachten, werd de religie opgevat als een kwestie van ervaring, als iets wat beleefd moet worden. Geloof is zo niet langer een reeks leerstukken, waarmee met wil en verstand moet worden ingestemd, maar een euforisch privécontact met een bovenzinnelijke wereld.

Aldous Huxley was in opstand gekomen tegen materialistisch monisme, dat sinds negentiende eeuw nog altijd standhield.. Maar de mystiek, die zijn zoektocht opleverde, was bovenal een hedonistische vervoering, waar geen genade aan te pas kwam. ‘Verrukking of geestvervoering’, zo stelde Zaehner, ‘is een toestand die voor zowel heiligen als zondaars 
ven gewoon is: het kan teweeggebracht worden door alcohol of 
bedwelmende middelen, maar verwar dat niet met de genade die 
je doordringt bij onze agapè. Want in deze agapè die wij een ‘rationele offergave’ noemen, is geen plaats voor extase. Het is een 
rustig ontvangen van Christus in de binnenste kern van je ziel.’

De ware mystieke ervaring komt uiteindelijk van bovenaf en niet van binnenuit. Er is een ultieme verzoening mogelijk, waarin alles zich met alles verenigt: het goede met het kwaad, het zwart met het wit, de hel met de hemel, het vlees met de geest. Dat die verzoening van uitersten mogelijk zou zijn, kwam voort uit een gedachte dat het kwaad een eigen substantie zou hebben, volledig buiten het goede. De Duivel zou niet uit God voortkomen, maar geheel op zichzelf staan als een eigen macht van het kwaad die in eeuwige strijd met het goede is verwikkeld. Dat was ooit een Perzisch idee geweest, een dualistische gedachte die via de manicheeërs, gnostici en alchemisten uiteindelijk bij Jung was terecht gekomen. En via Jung bij Reve dus. Of zoals Zaehner het verwoordt:

‘De “duistere, vrouwelijke”, instinctieve 
zijde der menselijke natuur is wat wij hebben geërfd van de dieren; 
deze is noch goed noch kwaad, maar heeft, zoals Jung heeft aan 
getoond, grote potentialiteiten voor beide. Dat hij moet worden 
geïntegreerd in de totale psyche zullen weinigen ontkennen; maar 
hem gelijkstellen met zedelijk kwaad of met de Duivel en dan beweren dat kwaad als zodanig moet worden geïntegreerd in de hele 
psyche, bewijst een zekere gedachtenverwarring. Omdat dit precies was wat de manicheeërs deden, omdat zij stof vereenzelvig
den met wellust en verzekerden dat dit, meer dan trots, de wortel 
was van alle kwaad, werden ze door de Kerk verdoemd als het 
pessima haeresium. Wat Jung blijkt te bedoelen, is dat de materiële, instinctieve en non-rationele kant van onze natuur zijn 
eigen plaats moet krijgen in de geïntegreerde psyche.’

Vanuit theologisch oogpunt bezien had Zaehner niet zo’n hoge dunk van Jung. Volgens Zaehner wist Jung zelf niet waar hij theologisch staat….’ aangezien hij zich niet bezighoudt met de God van welke theologie ook, maar met het God-oertype zoals hij dit aantreft bij zijn patiënten.’ Jungs houding tegenover het kwaad was volgens Zaehner in wezen manichees. Anders gezegd, het was een tweestrijd van tegenstellingen (duisternis, instinct, aarde, vrouw – versus – verlichting, verstand, hemel, man), een tegenstelling die vraagt om integratie in de psyche. Bij niet-integratie ontstaat dan ‘de schaduw van het niet-geïntegreerde’ d.w.z.: het duistere, instinctieve etc.

Maar in de ware mystiek is er geen totale eenwording van tegendelen. De menselijk geest is daartoe niet in staat. De mens is onmachtig en van God afhankelijk. De stof, de aarde, en het kwaad kunnen niet opgaan in een ultieme synthese, een Al, het huwelijk van hemel & hel, of wat het ook mag zijn dat deze spirituele totaalzoekers op dwaalsporen brengt. Maria is niet de Vierde Persoon van God, die als Moeder van God de aarde, de stof en zelfs het kwaad met de Drie-eenheid verbindt. Jung koos uit het katholicisme wat hem zo uitkwam. Hij was een alchemist met een fascinatie voor een verminkte vorm van het katholicisme die in wezen ketters was. Zo bezien was ook Reve dus een ketter en allesbehalve rooms-katholiek.

In de traditie van 
het christelijk mysticisme werd de ziel erkend als het beeld van God- het imago 
Dei – en als ‘de tabernakel van de Heilige Geest, waarin het de gehele Drie-eenheid behaagt te vertoeven’. Maar in de visie van Jung zou de ziel zich als innerlijke God kunnen identificeren met de totaliteit van de psyche. Zijn opvatting van de mystiek was gericht op een immanente God en daarom strijdig met het katholicisme. In feite was alles wat Jung over het katholicisme te melden had volgens Zaehner een nogal simplistische theorie. Jungs fascinatie voor de conjunctio oppositorum, de verzoening van de tegendelen, vormde in wezen een belemmering om een goed beeld te kunnen krijgen van de ware aard van het kwaad en van de zonde.

Zo werd het alchimistisch gedachtegoed van Jung in de jaren zestig een vrijbrief om de geest te laten waaien in een, ogenschijnlijk oneindig, spiritueel universum, de euforische ruimte van de onmetelijkheden. Dat was dezelfde ruimte van de geest, waar de verleiding school, die Teilhard de Chardin in de Egyptische woestijn had moeten ervaren. Daar in de verte, aan de trillende horizon met zijn eindeloze schakeringen van paarse en lila tinten, lonkte de God van het gemakkelijke geluk, de God van de dronkenschap. Want het is de stof die de geest hier roept. Het is de stof van de woestijn die de mens in vervoering brengt, zodat de illusie ontstaat dat het dualistisch denken is opgeheven. Die illusie dringt zich dan op aan de geest, opdat zij zich zonder enige restrictie aan deze fata morgana zal overgeven en haar zal aanbidden.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)