To be born again

Ik moet nodig weer eens naar de kapper, bedacht ik me vandaag. Dit periodieke gebeuren is een noodzakelijk kwaad, waar ik me altijd met enige gelatenheid aan overgeef. Bij de stationskapper ben ik al jaren een vaste klant. Je moet tegenwoordig halsbrekende toeren uithalen om überhaupt bij deze kapper binnen te komen. Het hele stationsplein ligt overhoop. Als stad moet je er wat voor over hebben om culturele hoofdstad van Europa te worden. Straks nog twee gigantische kinderkopjes als fontein voor de deur, en dan zijn we er helemaal klaar voor.

Ik was meteen aan de beurt, dat is wel eens anders geweest. ‘Hoe wilt u geknipt worden,’ luidde de obligate openingszet van de verplichte conversatie. Ik heb dan altijd de neiging om te antwoorden: ‘Zonder gekwebbel’, maar ik hield me in. ‘Haal er maar flink wat af!’, zo liet ik weten.

Met dat soort woorden maak je een kapper niet gelukkig. Ze miskennen het edele ambacht van de barbier. Een en ander had wel tot gevolg dat ik gedurende enige minuten van een betrekkelijke stilte kon genieten. Mijn woorden hadden kennelijk tot nadenken gestemd. Pas toen vrijwel al mijn grijze lokken op de vloer waren beland, kwam er een begin van een conversatie op gang.

‘Als kapper knip je het haar weg, maar de kunst is juist om het haar te laten zitten.’ Ik liet deze wijze woorden tot mij doordringen en vergeleek ze vervolgens met het spreekwoordelijke ‘half gevulde glas’ dat even goed ‘half leeg’ genoemd kan worden.

Mijn kapper echter vond dat niet hetzelfde. ‘Knippen,’ zo verzekerde hij mij, ‘is een kunst. Het gaat om de wijze waarop je dat doet. Juist om die reden is het haar, dat je laat zitten, veel belangrijker dan het haar dat je wegknipt.’ Vervolgens liet hij mij weten, dat hij altijd een beetje een dwarsligger is geweest. ‘Als iemand wat beweert, dan ben ik het daar in eerste instantie niet mee eens.’

Ik kon me daar wel iets bij voorstellen en ik zocht naar een gevleugeld woord om deze conclusie samen te vatten.
– ‘Zonder wrijving geen glans,’ zei ik.
– ‘Ja zo is het!’ riep hij en voegde er een tweede vergelijking aan toe:
– ‘Zonder spanning geen licht.’
Zo waren we beiden weer een wijsheid rijker. Onze conversatie kabbelde nog even voort en uiteindelijk stapte ik opgelucht naar buiten.

Het was Bevrijdingsdag. Ik hoorde de vogels fluiten en ik zag in een visioen die fontein al voor me. Opeens begreep de diepere betekenis van dit beeld: het is een religieuze voorstelling! Ik voelde voelde me herboren. Opnieuw geboren worden, dat is toch het ultieme doel van het leven. Alle wereldreligies zijn voortgekomen uit dat ene verlangen. To be born again, dat willen die kinderkopjes zeggen.

Dat het hindoeïsme en het boeddhisme zo’n wedergeboorte juist wilden voorkomen was slechts een goedkope truck. Dat is een omgekeerde zegswijze: beweren dat je iets pertinent niet wilt, terwijl je hart er ten diepste naar verlangt. Zoiets als het haar dat je laat zitten, als je het knipt. Het glas is vol en het glas is leeg. Het lulligste wat je bedenken kunt, is ook het meest diepzinnige. The opposite goes anyway.

Altijd weer verbaas ik mij erover hoe helder mijn gedachten zijn, als mijn haar is geknipt. Helaas is die ervaring slechts van korte duur.

Reageren is niet mogelijk.