Wim kom terug. We hebben je nodig!

Slide1pppppppp

‘Ha die Huub, nu wel even een stukje schrijven over de geslaagde nieuwbouw, de meer dan 100.000 bezoekers enz. Lijkt me redelijk, toch? Gisteren was ik in het Stedelijk, begint in een verder lege zaal ineens een suppoost met zijn armen te zwaaien, te springen en onbegrijpelijke zinnen uit te stoten, ik schrok me dood. Nieuw beleid van de nieuwe directeur. Iets voor Leeuwarden ? Groeten uit Amsterdam, Wim van Krimpen.’

Deze reactie trof ik gisteren aan op mijn blog Fries Museum wordt stiltecentrum van 10 september 2011. Wonderlijk dat Wim juist gisteren reageert op zo’n oud blog, terwijl mijn blog Ferd Crone, doe wat. Stap op!  toch veel actueler was. Ik had gisteren meer dan duizend unieke bezoekers op mijn blog. Dat gebeurt me niet elke dag. Bovendien had ik in mijn blog Wim van Krimpen met naam en toenaam genoemd. Hoe moet ik dit duiden? Wil Wim wèl reageren, maar dan alleen in de luwte.

Zoals bekend heeft Wim nog altijd een hoge pet op van Saskia Bak. In de documentaire, die Henk te Biesebeek kort na de opening van het Fries Museum maakte, kwam Wim uitgebreid aan het woord. Hij had ingetogen kritiek (‘Het Fries museum is niet ús, maar ook míjn museum‘). Maar het achterste van zijn tong liet hij toen niet zien. Dat viel me een beetje tegen van Wim. Toen ik hem onlngs ontmoette bij de verjaardag van Kees ’t Hart in Den Haag, heb ik hem hieraan nog herinnerd. Ook aan het feit dat zijn inschatting dat Friesland/Leeuwarden nooit Culturele hoofdstad zou kunnen worden, destijds wel erg voorbarig was. Als trekker van Den Haag werd hij destijds ook geïnterviewd door Henk te Biesebeek. Nee, Wim heeft niet altijd profetische gaven.

Toch is het te hopen dat de nieuwe directeur, die het Fries Museum straks zal krijgen, van het zelfde kaliber zal zijn als Wim van Krimpen. Wim heeft het Fries Museum in een paar jaar tijd opengebroken. In mijn boek De kleur van Friesland heb ik daar aandacht aan besteed. Het vertrek van Saskia Bak roept herinneringen op aan het vacuüm dat ontstond na het vertrek van Rik Vos en interim Sipke Castelein in 1997. Ook toen was er veel kritiek op het beleid van het Fries Museum. Toen duurde het zowat een half jaar voordat er een nieuwe directeur kwam. In die periode heb ik zelf ook nog gesolliciteerd. Volkomen kansloos natuurlijk, maar ja, wie niet waagt die niet wint.

Omdat de huidige situatie sterk lijkt op die van toen, is het misschien aardig om de passage in De kleur van Friesland over de Friese periode van Wim van Krimpen hier nog eens te herhalen. We hebben tenslotte allemaal een beetje heimwee naar Wim. Het komt niet goed zo. We hebben een Verlosser nodig. Wim komt terug! We hebben je nodig!

***

Met de benoeming van Wim van Krimpen, die in april 1998 met zijn werkzaamheden begon, werd aan een nieuw hoofdstuk begonnen ten aanzien van de beeldende kunst in het Fries Museum. Onder zijn directoraat, dat gekenmerkt werd door een grote voortvarendheid, kwam binnen een periode van ruim twee jaar tijd in veel opzichten een proces van versnelling op gang. ‘De Grote Versnelling’ was ook de titel van eerste tentoonstelling die in mei 1998 van start ging en door Rudi Fuchs werd geopend. Van Krimpen kwam met een duidelijke verklaring hoe hij met Friese kunstenaars om wilde gaan: ‘Vroeger was het zo dat en kunstenaar die een bepaalde leeftijd had bereikt een tentoonstelling in het Fries Museum kreeg. nu zal het minder gaan omdat iemand Fries is, maar meer omdat het werk kwaliteit bezit.’

In korte tijd werden de ruimtelijke voorzieningen verbeterd en een nieuw beleid neergezet. Er werden nieuwe gedachten ontwikkeld over de taak en de positie van het Fries Museum in het Friese museumbestel. De vernieuwingen richten zich niet alleen op het expositiebeleid, dat werd geïntensiveerd, waar ook op het aankoop beleid, waar meer middelen voor beschikbaar kwamen en dat zich voortaan richtte op het vormen van en collectie Nederlandse kunst na 1990. Van Krimpen streefde op beide terreinen naar een verdrievoudiging van de activiteiten en naar een bezoekersaantal van 100.000 per jaar. Dat laatste wilde aanvankelijk nog niet zo lukken, maar hij zette de vaart erin. Bovendien ging hij te werk met een groot gevoel voor publiciteit. Binnen een jaar won hij de Friese persprijs vanwege de onbevangen wijze waarop hij omging met de media.

In de tentoonstelling Het Paard van Troje, die begin 2000 was te zien werd een overzicht geboden van wat het nieuwe aankoopbeleid had opgeleverd. Jonge Nederlandse kunstenaars als Gé Karel van der Sterre, Berend Strik, Erik van Lieshout, Charlotte Schleiffert, Celine van Baalen en Robert Zuurmond werden zo geïntroduceerd. Maar ook Friese, of in Friesland werkzame kunstenaars werden door Van Krimpen gesignaleerd, zoals de fotograaf Henk Bleeker, Machteld van Buren, Claudy Jongstra en B. C. Epker. Ook van de in 1970 in het Friese Terband geboren Robert Zandvliet werd werk aangekocht. Naast dit nieuwe aankoopbeleid bleef het Fries Museum werk aankopen van een bedere groep in in Friesland woonachtige kunstenaars. De eigen kunstcollectie van het museum was begin jaren negentig nog heel bescheiden. Door het samenvoegen van met selecties uit de Provinciale collectie en collecties van de gemeente Leeuwarden ontstond de basis voor het verwerven van werk van Friese kunstenaars. Met deze activiteit trad het museum echter niet vaak op de voorgrond.

De thema’s ‘landschap’ en ‘portret’ vormden voortaan een rode draad in het aankoop en expositiebeleid. Zo kon het Friese publiek in 1999 voor het eest kennismaken met de actuele Nederlandse landschapsschilderkunst in de tentoonstelling Het andere land die door Toos Arends werd samengesteld. Onder haar leiding startte Buro Leeuwarden met een tentoonstellingsbeleid dat zich voornamelijk richtte op jonge Nederlandse kunstenaars, afgewisseld met enkele nieuwe talenten die in Friesland aandienden, zoals Marten Winters, Patrick Gofre en later B.C. Epker. ‘Een warm nest voor Friese kunstenaars’ is het onder het directoraat van Van Krimpen niet geworden. Door de hoge kwaliteitseisen die hij hanteerde kwamen minder kunstenaars dan voorheen in de museale belangstelling te staan. Die strengere selectie had niet alleen betrekking op het actuele aanbod van Friese kunst, maar ook op dat van het recente verleden. ‘Hoe kan het dat Boele Bregman zo’n belangrijk Fries kunstenaar is en dat ik hem niet ken?’ liet Van Krimpen zich ooit ontvallen.

Zijn confronterende manier van opereren riep ook weerstanden op. Die kritiek richtte zich niet alleen op het gebruik van de Friese taal in het Fries museum – een discussie die al losbrandde voor gij goed en wel met zijn werkzaamheden beginnen was – maar ook op de manier waarop hij omging met bepaalde collectie-onderdelen, zoals de archeologische afdeling, de stadhoudersportretten, het verzetsmuseum en het Friese kostuum. In november 1998 bereikte de kritiek een eerste climax in een frontale aanval van de directeur van her Fries Scheepvaart Museum Sytse Ten Hoeve, die stelde dat hij als ‘museale bellenblazer en geldverslindende ijdeltuit’ maar beter zijn biezen kon pakken.

Kort daarop beweerde gedeputeerde Bertus Mulder dat het Fries Museum meer aan bij de inwoners van Friesland het gevoel moest oproepen dat ‘ús museum’ is en had daarbij ook enkele inhoudelijke suggesties in petto zoals en tentoonstelling wereldwijde betekenis van de Friese veefokkerij.  Na twee jaar van incidenten was Bertus Mulder het beleid van Van Krimpen meer dan zat. ‘Sa kin het net langer’, verklaarde hij tegenover Wio Joustra in de Volkskrant op 3 februari 2000. Kort daarop liet Van Krimpen in een referendum aan het Friese publiek de keus of hij mocht blijven of niet. Een ruime meerderheid koos voor de charismatische ‘Macher’ die met deze publiciteitsstunt alle landelijk media op zijn hand kreeg.

Met zijn openlijk geuite voorkeur voor de hedendaagse kunst, joeg Van Krimpen niet alleen het Friese museum-establishment menig keer in de gordijnen, maar ook de, sterk op het Fries taalbeleid gerichte gedeputeerde Bertus Mulder die in tal opzichten zijn tegenpool was. Het nieuwe beleid van Van Krimpen bracht pijnlijk aan het licht dat er een kloof was ontstaan tussen de hedendaagse kunst en hetgeen door veel Friezen als eigen wordt ervaren in de Friese cultuur. Die twee waren uit elkaar gegroeid, en dat was niet alleen een kwestie van veranderde kwaliteitsnormen, maar ook van de internationalisering van de beeldende kust, waardoor kennelijk steeds minder ruimte overbleef voor creatieve vertaalslagen naar regionale eigenaardigheden.

En wat de Friese kunstenaars betreft, slechts een klein aantal wist de aansluiting te vinden in deze periode van versnelling, maar voor de brede subtop ging het allemaal te snel. In de gewenste symbiose tussen modernisering van de cultuur en het behoud van culturele identiteit, die decennialang het cultuurbeleid in Friesland had bepaald, leek de beeldende kunst van eigen bodem voor een groot deel te hebben afgehaakt. Anders gezegd, die wagon was losgekoppeld van de internationale sneltrein die van start was gegaan.

Terugkijkend op het directoraat van Van Krimpen brak de directeur van het Groninger Museum Cees van Twist – zelf van Friese komaf – in mei 2001 nog een lans voor hem. ‘Typisch Friese of Groningse schilders,’ zo liet hij weten, ‘bestaan niet meer. Die behoren tot een tijd dat de wereld op slot zat.’ In een bijdrage voor een boek over de metamorfose van het noorden deed hij een aanval tegen regionaal chauvinisme en naar binnen gekeerd gedrag. In de nostalgische sentimenten van de manifestatie Simmer 2000, de mondiale Friezen-reünie die in het millenniumjaar werd gehouden, had Van Twist dezelfde nostalgische sentimenten herkend, die zich tegen Wim van Krimpen keerden. ‘Ik begreep ongelooflijk goed waar Van Krimpen tegen aanliep. Hij kreeg te maken met een Fries bastion. Hij en (Bertus) Mulder hebben als twee olifanten met elkaar gedanst. Wim is vertrokken maar hij heeft wel een punt op de agenda gezet, namelijk de vraag hoe je met je eigen regionale cultuur omgaat. En dat punt daar kan Friesland sinds Van Krimpen niet meer omheen.’

1 Reactie »

  1. Wiersma

    7 februari 2015 op 04:06

    Ik haak maar even in op ‘ binnen en buiten’.
    Oftewel naar binnen gekeerd, of naar buiten gekeerd.

    Wie niet helemaal gisteren uit een ei is gekropen kan zien dat ‘we’ in een opwaarste spiraal naar ‘buiten’ zitten: de EU, de euro, de globalisering.

    Ook lwd2018 wil ‘naar buiten’. Europa in. Al dan niet meeliftend op de grutto. Inkoppertje natuurlijk als je Europese Kulturele hoofdstad bent.

    Maar , nu komt het maar.

    Hoe zegevol of succesvol is die eurofisering of globalisering nu eigenlijk?

    Zeg maar gerust: NIET. Voor het volk althans in geen ENKEL opzicht. Voor politici, machtshebbers, spin docters, groot graaiers en het grootbedrijf (zie TTIP) uiteraard wél.

    Klein voorbeeld.
    Ik had er al eens een Litmus test over gedaan: wat is de (toegegeven) ontwerp fout in de Euro?
    Wel. De GEHELE euro is in ALLE opzichten fout.

    Waarom? Ten eerste door die koppeling. Hierdoor kan een land in moeilijkheden zich niet uit de schulden devalueren.

    Oftewel zijn export prijzen verlagen. Laten we zeggen: Griekenland kan zijn vakanties, onderlinge diensten of olijven niet goedkoper maken waardoor het toerisme of export stijgt.

    Waarom zijn chinese producten zo populair? Domweg omdat de chinese munt zo goedkoop is.
    Dat betekent voor de chinezen wel hard werken en weinig verdienen, maar langzamerhand kunnen ze zich letterlijk – door ‘schouders eronder’- (daar wél!) – uit een economische crisis werken.

    Ergo: die gezamenlijke munt had er NOOIT moeten komen.
    Toeval? Welnee. Die gezamelijke munt zorgt er voor dat zowel arme als rijke eu staten afhankelijk worden van… de grootbanken.
    In dit geval de ECB… maar wie is Draghi…ECB?

    WALL STREET!

    Tot zover het intro.

    Dus… waar het in feite op neer komt is:
    richt je je blik ‘naar buiten’… dan richt je je blik op… ^%^%$*%*%* WALL STREET.

    Moet je daar blij mee zijn? Neen, alleszins!
    Ramp, puinhoop, financiele slavernij.
    En daar was het ook precies voor bedoeld.

    Wie VOOR Europa is zou TEGEN de euro moeten zijn.
    Wie VOOR de mienskip is zou in feite TEGEN de EU en de Euro moeten zijn.

    Ingewikkeld he? Klopt: dit plan is dan ook door diezelfde héél erg slimme jongetjes bedacht die nog wel meer dingen bedenken die allesbehalve welvaart voor de burger betekenen.
    Daar op stemmen is dus ook stemmen voor je eigen ongeluk.
    Of ondergang, kan ook nog eens.

    Hoeveel zegen heeft die euro of de EU ons opgeleverd?
    Geen flikker.
    En kh2018 wil dat verheerlijken.

    Lieve schatten: nogmaals: een Pool is geen Ier en een Griek geen Belg. Hun economieen zijn ook compleet anders: olijven kweken is heel wat anders dan auto’s bouwen. Acceptéér dat nou eens. Probeer in godsnaam niet de wereld te ‘verbeteren’ door zo’n stompzinnig, achterhaald illusionair ‘gutmensch’ ideaal.

    Dus de vraag is: moet je in de huidige tijd wel naar BUITEN kijken/gekeerd zijn of juist naar binnen?
    Kijk wat er in Griekenland gebeurd met het ‘naar buiten kijken’: de NAZI partijen schieten daar als kool uit de grond.

    Kortom: het heeft geen enkele zin om andere landen de maat te meten. Of JOUW (zwaar naieve) idee van ‘mienskip’ op te dringen.

    Elke EU propaganda is er één te veel. Dat is puur sado masochisme. Sla me! Besteel me! Buit me uit! Naai me in elk denkbaar gat! Woon me uit! Maak me werkloos! Pak mijn pensioengeld! Mijn huis! Mijn zorg!

    Wel.
    Ik snap dat de EU een heel geile aantrekkingskracht heeft op politici, want meer geld, meer macht, meer aanzien voor minder werken. Dat geldt voor de enkeling en NIET voor ‘de mienskip’.

    En trouwens. EU kan heel goed zonder de EU.
    Zakelijk gezien doen landen toch wel handel met elkaar, heb je helemaal geen politici voor nodig.

    De Grieken willen heus niet alle olijven zelf opeten en de Duitsers gaan heus niet in alle auto’s rijden die ze zelf produceren.
    En de Nederlanders vreten heus niet zelf alle kazen op.

    Dus.. ook zonder EU heeft iedereen wel belang bij elkaar. En is er weinig te vrezen, en zijn mensjes wel liev voor elkaar omdat ze daar domweg BAAT bij hebben.

    Derhalve de vraag: moet je nou wel of niet naar binnen gekeerd zijn? Lastige vraag. Je moet iig NIET naar buiten gekeerd zijn om het buitenland ‘de maat te meten’ vanwegde EU en zo.
    De EU is hooguit een natte droom van politici, maar niet van burgers.

    De vraag zou meer moeten zijn: kies je voor de BURGER of voor de politici?

    IK denk dat BV Friesland er heel erg goed aan zou doen om voor de BURGER te kiezen, en het gehele politiek – uit diplomatieke redenen- maar geheel overslaat.

    Het wordt tijd dat de burgers de – volkomen op hol geslagen- politiek eens de maat gaan meten! U weet wel, de ‘volksvertegenwoordigers’.

    De polletiek vertegenwoordigt al lang het volk al niet meer.
    Tijd om die lui eens de oren te wassen en goed ook.
    Tijd om dat ‘runaway system’ te stoppen.

    Ik durf te wedden dat als elk land uit die EU stapt de welvaart hier met rasse schreden weer toeneemt.
    Want elk land kan weer over zijn eigen munt/soevereiniteit beschikken en derhalve de prijs bepalen tussen vraag en aanbod. DAT is pas ‘marktwerking’, of ‘vrije handel’.

    En zo hoort het ook. Als er van iets teveel is, of te duur, dalen inkomsten en gaan mensen vanzelf wel iets anders verzinnen. Of verbeteren etc.

    Maar hoe dan ook: ELKE vorm van EU propaganda is wat mij betreft te vergelijken met ‘fout in de oorlog’.
    Daarmee bedoel ik dus niet de europese burger, maar die trojka.
    En trek tegelijk de vuist, die kniediep diep in de anus van the US zit er geheel uit. In feite komt alle shitzooi van oorsprong daar vandaan. Wie voorzag(en) Hitler ook alweer van olie? Ik bedoel maar.

    Europa is een vazalstaat van the US. Dat moet je vooral willen promoten. Val dan gelijk Rusland maar binnen haal je tenminste een bruine arm, ik bedoel eh… wit voetje.
    Wie weet geeft Wall Street je dan wel 1% korting op de rente van staatsleningen.

    Maar ja. Helemaal ‘naar binnen gekeerd’ is natuurlijk ook niet helemaal een optie in deze tijden. Dan zet je jezelf ‘buiten de groep’ he? En dat is al helemaal iets wat niemand aan durft… dus ja, je zult toch bij ‘een groep’ moeten horen. Maar welke???

    Héél erg lastige vraag.
    Maar wat nou als je ten eerste eens voor JEZELF kiest.
    Gewoon, de Grutte Pyr Modus.

    Hee hallo wrald, dit binnen wy, Friezen no?
    Wy dogge me dit en me dat.
    Geen maatmeterij, geen oordeel, geen vooroordeel, geen slijmerij.

    Misschien zijn friezen wel ‘groot’ geworden omdat ze hun eigen ding deden, wat het ook was. Doe in godsnaam éérst je eigen ding,
    en kijk dan maar eens wie dat ook leuk vinden. Maar NIET om een bruine vuist bij (internationale) politici te halen, of om ‘aardig gevonden’ te willen worden of om welke sub-reden dan ook.

    MISSCHIEN moet de fries zichzelf wel opnieuw uitvinden.
    Maar bij jezelf blijven kan geen kwaad. In plaats van dat je je conformeert aan wie dan ook.

    Ga in godsnaam niet mee met de waan van de dag want dat IS ook echt een waan. Een illusie.
    Politici zijn de waan. De burger is da real stuff.
    Politici kunnen ook helemaal geen ‘banen creeren’. Want ja, ze hebben eerst geld – middels belastingen – van bedrijven ‘gestolen’ om vervolgens goede sier te maken met herverdelen en ‘hervormingen’. De overheid zelf creeert in feite helemaal geen flikker. Niks. Nada. Een flitsagentje achter een boom ‘produceert’ ook helemaal niks. Behalve irritatie ergernis en woede.

    De BURGER zorgt in feite voor algehele economische groei en welvaart, en NIET de zogenaamde ‘banenmotor’. Zie hiervoor oa Piketty en onderstaande docu.

    In feite is het al lang tijd voor een meritocratie. Waarin wijze mannen het land besturen in plaats van die kneuzen anno nu. Maar ja, die kneuzenkermis laat zich wat moeilijk tot stoppen brengen, het heeft nogal wat gewicht. Want hoop vrindjes, hoop belangen, hoop dubbele agenda’s enzovoorts.

    Hoe het precies moet? Met ‘binnen’ of ‘buiten’?
    Misschien kan beide.

    Met burgers die in feite de wereld hebben veranderd. Maar zijn tegengewerkt door het systeem. Bijvoorbeeld een Nicolas Tesla, of een Royal Rife. BURGERS die in feite ‘een groot verschil’ maakten. Door hun kennis, hun visie, hun creativiteit en doorzettings vermogen. Maar ja, alleen al die twee volkomen uit de geschiedenisboeken geschreven.

    Ergo: kunst EN wetenschap. Los van politiek. Oh, en trouwens, snel in populariteit toenemend. Zeker tegen 2018.
    En dat beide heren ook nogal wat kennis hebben geleverd op gebied wat ook voor waterzuivering zou kunnen betekenen.
    En de zorg… en…was Lwd daar niet ook mee bezig?

    Wel.
    Als IK alles voor het zeggen had zou ik inzetten op kunst en wetenschap. En de grap is: wetenschap van 100 jaar geleden!
    Er is nogal wat blijven liggen namelijk. Suppressed zeg maar, want
    het grootkapitaal had alles behalve belang bij deze simpele en goedkope oplossingen.

    Wil je niet alleen ‘iets’ betekenen voor de EU maar wereldwijd: zet dan maar in op wetenschap van 100 jaar geleden. En dat kan ook nog eens prachtige kunst opleveren. Maar je krijgt zeker veel goodwill en bijval uit de hele wereld en niet alleen van wat politici.

    Wat te denken van een enorme Tesla coil/boog op de Afsluitdijk bijvoorbeeld. Overigens kun je van dat paard wat ze daar plannen ook wel een ‘elektrisch paard’ van maken. Waar de bliksem schichten van afschieten zeg maar.

    Doe je toch net ietsjes meer dan alleen een statisch paard.
    En bliksem is nog gezond ook.

    Nou ja, en en en en en.

    Eerst deze maar eens kijken.
    Heren, dames politici kijkt u mee?
    De ‘economische impulsen’ liggen niet bij het grootkapitaal, noch bij de EU maar bij .. ja je zou het niet zeggen maar bij… de burger.

    Inequality for all [Ongelijkheid voor iedereen] (VPRO 2doc 20141204) – YouTube

    https://www.youtube.com/watch?v=UxADtyzvjJk
    of anders:

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)