Serious Request als seculier ritueel

Sinds de ritencrisis van de jaren zestig was in onze cultuur sprake van een zeker ritueel niemandsland tussen de kunstmatige therapeutische rituelen en de christelijke rituelen. Men koos vaak voor het christelijk ritueel omdat andere rituelen ontbraken. Maar vooral in de laatste jaren hebben in dit niemandsland ingrijpende veranderingen plaatsgehad: het raakt langzamerhand gevuld met met vele rituelen.

Aldus Gerard Lukken in zijn boek Rituelen in overvloed een kritische beschouwing over de plaats en gestalte van het christelijke ritueel in onze cultuur. Ik las dit boek in 1999, het jaar waarin het verscheen. Eind jaren negentig was ik mij gaan interesseren voor de terugkeer van het ritueel in de samenleving en publiceerde kort naar elkaar een aantal beschouwingen, soms in de vorm van krattenartikelen – zoals Lady Di was echter dan echt (LC, 1 september 1997) Big Brother en het beschavingsoffensief (LC, 9 oktober 1999) Het Lourdes-gevoel van Simmer 2000 ( LC 2 december 1999). Stille tocht: ritueel of mediahype (LC, 20 januari 2000).  Maar ik schreef ook meer uitgewerkte essays. In het kader van de manifestatie Simmer 2000 verscheen mijn tweetalige boekje De Friese pelgrimage, waarvan de tekst elders op deze site te lezen is (zie: hier). En kort daarop verscheen De angst voor de huilende Madonna, (zie: hier) een beschouwing in de bundel Kaïn of Abel, kunst in de kerkdienst: twee vijandige broeders?’ (2000), samengesteld door Regnerus Steensma, die vorig jaar overleed en met wie ik in de jaren tachtig en negentig heb samengewerkt bij de productie van tentoonstellingen op het terrein van kerk en kunst.

De laatste dagen ben ik mij aan het verdiepen in het fenomeen Serious Request dat Leeuwarden in deze week voor Kerst in zijn greep houdt. Het format van Serious Request is een kruising van het televisieprogramma Big Brother, dat in 1999 van start ging, en de marathon-tv-actie Open het dorp uit 1962. Doordat ik me met dit actuele fenomeen ging bezighouden, werd ik opnieuw herinnerd aan het voortbestaan van het religieuze ritueel in seculiere gedaanten. Het is een fenomeen dat mij al zo’n vijftien jaar lang intrigeert, en die belangstelling heeft ook zijn sporen nagelaten in mijn onlangs verschenen boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering.

De hernieuwde belangstelling voor het ritueel in het dagelijks leven was een opvallende trend in de jaren negentig. Vaak wordt de dood van Prinses Diana met de rituelen van collectieve rouw die daarna losbraken als beslissend moment beschouwd in de doorbraak van deze nieuwe trend. Maar eerder ontstond het fenomeen van ‘de stille tocht’ dat voor het eerst in Brussel de kop op stak naar aanleiding van de affaire Dutroux. De theoloog Gerard Lukken wijst erop dat de taal van het symbool niet alleen op religieus niveau van belang is, maar ook op het intermenselijk vlak. Veel mensen kunnen de dingen van het hart niet meer kwijt, omdat de eigenlijke (universele) vragen zelden verwoord worden en opgesloten blijven in persoonlijk geuite gevoelens. Het uiten van privégevoelens is immers nog iets anders dan deze symbolisch te duiden en een ‘plaats te geven’. De masamedia vormen een substituut voor een teloorgegane, sacrale ruimte waarin niet verwerkte emoties alsnog verwerkt kunnen worden in een collectieve beleving van het spektakel.

De meest intense vormen van intimiteit worden schaamteloos gecombineerd met de meest stuitende vormen van openbaarheid.  Het heilige houdt zich alleen nog schuil in het duistere uithoeken van het obscene. In de symbolische grondvormen van het ritueel ligt de oermal van onze samenleving: de dieptestructuur van de kudde, het fundament van elke religie. Als een systeem van zingeving zich vanuit de godsdienstige wereld moet terugtrekken naar de individuele wereld, kan plotseling een ‘a-nomie’ ontstaan, een proces van desintegratie dat gepaard kan gaan met een diepe existentiële angst, het verliezen van een moreel richtingsgevoel en een onzekerheid over de eigen cognitieve oriëntatie in de wereld. Religie – ook in zijn seculiere gedaante: de publieke religie – is in feite een bolwerk tegen de chaos. Het is een vestiging door middel van menselijk handelen van een allesomvattende heilige orde, die in staat is zichzelf te handhaven tegenover de steeds aanwezige chaos die op een dieper niveau van het heilige altijd aanwezig blijft. De kosmische ordening van de (publieke) religie behoedt de mens voor deze gapende afgrond van chaos. Het Griekse woord ‘chaos’ heeft de betekenis ‘gaping’ ook in zich.

Eerder al in 1997 verscheen de bundel De Madonna van de Bijenkorf van auteurs Paul Post Willem Marie Speelman (1995). In de jaren negentig leek er een kruisbestuiving gaande tussen enerzijds de theologie en de liturgiewetenschap en anderzijds een antropologische benadering van de rituele wildgroei in de samenleving. Traditionele christelijke rituelen werden in een nieuw perspectief bezien bij de opkomst van tal van verrassende rituele bewegingen. De oude klacht van een ‘ritencrisis’ en leeglopende kerken, die zich in de jaren zestig had aangediend, leek plaats te maken voor een nieuw soort publieke religie die zich primair uitte in een opmerkelijke renaissance van het ritueel. In Amerika werd zelfs gesproken van een nieuwe discipline: ritual studies, mede naar aanleiding van het baanbrekende boek van Catherine Bell: Ritual Theory, Ritual Practice, dat in 1992 verscheen. Bell schreef een interdisciplinaire studie die inmiddels een klassieker is geworden. Antropologie, sociologie en godsdienstwetenschap ontmoetten elkaar op een nieuw terrein van onderzoek. In feite was Bell op zoek naar een nieuw kader waarbinnen het seculiere ritueel in de samenleving op zijn waarde kon worden geschat.

Gerard Lukken verwijst in zijn boek Rituelen in overvloed veelvuldig naar het standaardwerk van Catherine Bell.  Zelf koos hij een eigen invalshoek: de theologie, en vooral ook de liturgiewetenschap. Daarbij beschouwt hij de theologie en de liturgie
wetenschap niet als geïsoleerde disciplines, maar als een wijze van denken die open staat voor de antropologische 
benaderingen van de ritual studies. In zijn analyses besteedt Lukken veel aandacht aan de invloed van de massamedia, waarbij hij – zonder zijn dit boek expliciet te noemen – schatplichtig lijkt aan de ideeën van Guy Debord, zoals verwoord in zijn baanbrekende boek La societé du spectacle (1967). Zo stelt Gerard Lukken onder meer het volgende:

‘De media brengen nog een tweede vorm van verandering met zich mee, namelijk het 
overnemen van sommige functies waarin vroeger werd voorzien door het ritueel,  
Door de werkelijkheid om te zetten in een schouwspel vervullen zij een rol die traditio
neel door mythe en rite werd vervuld. Het nieuws krijgt mythisch-rituele trekken door 
de gezamenlijke en tegelijkertijd persoonlijke deelname aan de. gebeurtenissen via uniforme patronen, tijdstippen en symbolen. Dat geeft een gezamenlijk gevoel van orde. En 
ook de soaps lijken een belangrijke ritueel-mythische functie te vervullen: zij bevestigen 
en bandhaven culturele handelings- en gedachtepatronen, en geven op eigen wijze zin 
aan het leven.’

Iets van deze gedachte is terug te vinden in mijn artikel Big Brother past in beschavingsoffensief. Hieronder volgt de tekst die ik schreef in 1999.

Big Brother past in beschavingsoffensief

Schermafbeelding-2013-12-19-om-11.45.24

Negen mensen zitten vrijwillig honderd dagen vast onder het oog van tv camera’s. De winnaar van deze 
afvalrace wint een kwart miljoen. Reacties in de media lopen uiteen van ‘moreel onverantwoord’ tot ‘een 
symptoom van de verloedering van ons omroepbestel’. Maar Big Brother laat niet de rauwe werkelijkheid zien, 
eerder het echte leven binnen het stramien van sociaal acceptabele regels. Wat dat betreft neemt de tv een taak 
over van de literatuur. Het dresseren van erotische omgangsvormen is een bekend motief in een al eeuwen 
durend beschavingsoffensief

De eerste twee weken verliepen tamelijk voorspelbaar. Een gedwongen afvalIer, een ontluikende romance, een 
vrijwillig afscheid en wat oubollige groepsopdrachten, dat was alles wat er te melden viel. De samenstelling van 
groep leek zijn tol te gaan eisen. Modale Veronica-jongeren hebben elkaar weinig meer te vertellen dan de 
alledaagse prietpraat die je ook in een gewone soap kunt horen. Maar met het verstrijken van de tijd gebeurt er 
toch iets merkwaardigs. De karakters beginnen langzaam tot leven te komen. Of je het wilt of niet, je gaat meeleven 
met deze groep gewone mensen die onder uitzonderlijke omstandigheden een ongewis avontuur beleeft.

In een interview vooraf verwezen de makers van het programma naar de Decamerone van Boccaccio. Hoewel 
deze vergelijking misschien wat hoog is gegrepen, lijkt daar toch iets voor te zeggen. Hoe zat het ook weer met 
dat boek? Tijdens de pestepidemie in 1348 trekken zeven jonge vrouwen en drie jonge mannen zich terug in een villa buiten Florence. Gedurende tien dagen vertellen zij elkaar een verhaal, en deze honderd verhalen vormen 
tezamen het boek. Stuk voor stuk zijn deze vertellingen kleine meesterwerkjes waarin de schrijver allerlei 
erotische verwikkelingen in het leven van alledag de revue laat passeren. Deze gebeurtenissen zijn zo herkenbaar 
omdat ze van alle tijden zijn. Bovendien hebben ze een klassieke structuur: de raamvertelling. Het zijn 
verhaaltjes in een verhaal. Dat is het rooster waarop de rauwe werkelijkheid wordt voorgekookt.

De sterke verhalen die in de nachtelijke uurtjes worden uitgewisseld door Willem en Ruud halen het uiteraard  niet bij hun literaire tegenhangers uit de veertiende eeuw. Boccaccio was een vrome humanist die zijn volkse 
personages raak kon typeren, maar zich ook ver boven hun schelmenstreken verheven voelde. Alleen door zijn 
literaire beheersing van de volkstaal kon het vulgaire domein van de zinnen worden opgewaardeerd tot 
beschaafd vermaak. De vrijwillig verkozen opsluiting van tien bevoorrechte jongeren voorkwam niet alleen 
besmetting, maar hield ook de werkelijkheid zelf voor de lezer op veilige afstand. Zo kon de verbeelding van het 
echte leven alleen in een quarantaine ontketend worden. Iets van die wonderlijke tegenstelling is ook in Big 
Brother herkenbaar.

De allesziende blik van Boccaccio maakt niet alleen plaats voor het loerend oog van de camera, maar vooral ook 
voor de alleswetende stem op de achtergrond die de geselecteerde taferelen aan elkaar praat. Hoe echt de 
gebeurtenissen ook zijn, ze worden voor de uitzending geordend in een structuur die ontleend lijkt aan een 
bestaand verhaal. Ook Big Brother heeft een rooster waarop de rauwe werkelijkheid wordt voorgekookt. De 
ontwikkelingen die zich in een etmaal hebben afgespeeld verlopen telkens weer volgens de spanningsboog van 
een episode in een groter geheel. En zoals in de Decamerone de verhalen van elke dag worden besloten door een 
vast ritueel (de gekozen koning of koningin vraagt de aanwezigen om te gaan slapen) zo voltrekt het dagelijks 
slot van Big Brother zich volgens de wet van de cliffhanger (de aanzet tot een gebeurtenis waarvan de afloop nog 
niet wordt onthuld).

De erotische escapades in de Decamerone waren literaire verzinsels. Maar als Martin vertelt hoe hij zijn vriendin 
ooit met een minnaar in bed heeft betrapt, is dat uiteraard uit het leven gegrepen. Dat geldt eens temeer voor 
alles wat zich voor de camera zelf afspeelt. De eerste kus tussen Bart en Sabine is al geregistreerd en de programmamakers hebben inmiddels laten weten dat ze in voorkomende gevallen seks wèl in beeld zullen 
brengen, maar niet in expliciete vorm. Deze wonderlijke mengeling van gereguleerd exhibitionisme en gedoogd 
voyeurisme heeft in de media tot nog toe de meeste aandacht gekregen. In Amerika werden zelfs verbanden 
gelegd met typisch Hollandse eigenaardigheden als raamprostitutie en open gordijnen bij avond.

Toch ligt het vernieuwende van Big Brother niet in het doorbreken van het taboe op privacy en intimiteit. Wat 
dat betreft zijn in de Nederlandse media vrijwel alle taboes al doorbroken. Baanbrekend in dit programma is de 
sociaal acceptabele manier waarop de werkelijkheid zelf in beeld wordt gebracht volgens de regels van de 
verbeelding. Zoals Boccaccio de realistische weergave van het alledaagse leven acceptabel heeft gemaakt door 
het toepassen van zuiver literaire middelen, zo haalt Big Brother het echte leven de huiskamer binnen volgens 
de ijzeren wetten van de soap. De werkelijkheid wordt in feite ontsmet. Dat is geen symptoom van verloedering, 
eerder een laatste schermutseling in een al eeuwen durend beschavingsoffensief,

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)