Eind goed, al goed
Ooit heb ik op het kerkhof in Bakhuizen, waar het merendeel van mijn voorouders met kroost en aanhang begraven ligt, een graf gezien van een tante die gestorven was op 18-jarige leeftijd. ‘Ze heeft haar plicht gedaan’, stond er op de steen te lezen. Ik heb dat altijd een fascinerende tekst gevonden. Wat zal ze gedaan hebben, zo vlak voor haar dood, wat deze tekst begrijpelijk maakte? Ik vrees dat zij haar vroege lijdensweg als een goed christen heeft gedragen. Dat wil zeggen in gelatenheid en zonder morren. Hoe dan ook, een paar jaar geleden was het graf opeens verdwenen. De tekst op de steen was kennelijk niet tegen de tand des tijds bestand.
Eind goed al goed. Hoe vaak stel ik mezelf met die woorden gerust. Als alles goed komt op het eind is niets tevoren voor niets geweest. Het is de voortijlende illusie die een mens zich maar al te graag als een worst voor ogen laat houden. Ik kan me een boek herinneren van de schaker Jan Hein Donner. Het had als titel ‘Na mijn dood geschreven, slecht nieuws voor iedereen’. Donner leed aan een ongeneeslijke ziekte toen hij het schreef. Een sardonische grap? De waarheid zelf is vaak sardonischer dan in humor valt uit te drukken. ‘Dood gaan altijd de anderen’, liet Marcel Duchamp op zijn grafsteen beitelen. Dat is de keerzijde van ‘eind goed al goed’. Met het leven is niks mis, zolang de ander maar de bagger op zijn dak krijgt.
Gisteren herlas ik het boek De twintigste eeuw van de Franse filosoof Alain Badiou. Hij verkondigt de stelling dat het leidend beginsel van de vorige eeuw niet de hang naar een utopie is geweest, maar de fascinatie voor de werkelijkheid. Onder de leuze ‘eind goed al goed’, kroop het beest van de geschiedenis voort in het heden. De grote obsessies van de totalitaire systemen van links en rechts waren niet gericht op een verwerkelijking van het ideale leven in een verre toekomst, maar in het hier en nu. In de werkelijkheid zelf dus. De mens is opnieuw begonnen door zich zelf opnieuw in het heden uit te vinden.
In feite doen we dat nu ook in de genetisch manipulatie, maar daar komt geen utopie of ideologie aan te pas. De techniek heeft een geruisloze ideologie gecreëerd. Een stille vorm van fascisme die niemand wil zien. De fascinatie voor de maakbare werkelijkheid is niet achter de horizon van de vorige eeuw verdwenen. Sterker nog, de maakbaarheid is zichzelf aan het automatiseren. Zelfs de oorlog wordt straks alleen nog robots gevoerd. Wij zitten nog altijd in de hypnotiserende gedachte gevangen dat we vrij en autonoom zijn. In zijn morele leunstoel van vrijheid en democratie is de westerse mens blind voor de gruwelijke sporen die het beest van de geschiedenis nog elke dag achter zich laat.
Om een paar voorbeelden te noemen, die door Badiou worden genoemd:
(1) In Europa zijn 500.000 duizend mensen met Aids besmet. In Afrika zijn dat er 22 miljoen. Het is technisch mogelijk om alle Afrikaanse aids-patiënten van medicijnen te voorzien. Daarvoor is het collectief besluit nodig van een paar rijke landen om de benodigde loco-preparaten te leveren. Een minieme financiële inspanning kan volstaan, veel minder dan nodig is voor militaire expedities van humanitaire aard.
(2) De drie rijkste landen van de wereld bezitten gezamenlijk een groter vermogen dan het totale bruto binnenlands product van de 48 armste landen van de wereld.
(3) Als we aannemen dat de dagelijkse behoefte van elke wereldbewoner bestaat uit 2700 calorieën aan voedsel, met daarnaast een hoeveelheid drinkwater met basisverzorging, dan zal het bedrag om dit te bekostigen neerkomen op het bedrag dat de inwoners van Europa en de VS dagelijks uitgeven aan parfum.
(4) Als je de rijkste 20% van de wereldbevolking vergelijkt met de armste 20% dan was in 1960 het eerste deel 29 zo groot als het laatste en in 1995 was dat 82 maal zo groot.
(5) In zeventig landen van de wereld is het inkomen per hoofd van de bevolking lager dan twintig jaar geleden.
Van dit soort feiten word je niet vrolijk. Misschien doen we er goed aan om de groeicijfers van onze nationale economie voortaan op te vatten als een soort gevoelstemperatuur. Of beter nog: als het getal dat de thermostaat van de centrale verwarming binnen aangeeft, maar dat niets zegt over de weersomstandigheden buiten. Binnen is het 20 graden, buiten ook, maar dan onder nul. Wat te doen? Het besef van een structurele schuld is misschien nog het meer verlammend. Goed nieuws voor iedereen: dood gaan altijd de anderen.
D’ailleurs c’est toujours les autres qui meurent.
Ach, ik moet eens ophouden met ouwehoeren. Eind goed al goed.