Het decor van De Avonden

“Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes mompelde hij, het is nog nacht’. Hij wreef zich in het gezicht. Wat een ellendige droom’ dacht hij.’’

Zo begint de roman ‘De Avonden’ van Gerard Reve. Het adres Schilderskade 66 staat voor Jozef Israelkade 116. Dat is een van de mooiste kades van Amsterdam. In mijn jeugd heb ik er vaak gefietst, want als ik naar school ging vanuit Amsterdam Oost nam ik wel eens een kleine omweg en reed niet via de Vrijheidslaan (die in de tijd van ‘De Avonden’ nog ‘Amstellaan’ heette), maar nam ik de Jozef Israelskade vanaf de Amstel helemaal richting Ruyschdaelkade. In dat eerste stuk vanaf de Amstel woonde ooit Gerard Reve.

In mijn laatste jaar in Amsterdam (1976-1977) heb ik zelf vlak om de hoek gewoond, in de Saffiersstraat nummer 9, nog geen honderd meter van het huis van ‘De Avonden’. Dat heb ik me toen nooit gerealiseerd. Reve spreekt in het boek overigens niet over ‘de Amstel’, maar over ‘de rivier’, die zich vlak bij zijn ouderlijk huis bevindt. Het moet een strenge winter zijn geweest in december 1946, want er lag ijs op de Jozef Israelskade en zelfs de Amstel was bijna dichtgevroren.

Op pagina 9 schrijft hij:

“Een heerlijke verkwikkend ochtendwandeling’ mompelde hij. Bij het afdalen van de trap kefte een hond bij de benedenburen, toen hij hun deur passeerde. Hij trok de straatdeur zacht dicht en volgde de met ijs bedekte gracht tot de rivier. Die, uitgezonderd in het midden, met een donkere ijslaag was toegevoren. “

En op pagina 218:

“Hij holde de kade af tot aan de rivier, sloeg links af en liep af en toe terugspringend, snel langs de oever voort.”

Toen hij daar zo de kade af holde moet hij links op de hoek van de Saffierstraat mijn latere bovenwoning hebben gezien. Ik had die gehuurd van woningbouwvereniging ‘Eigen haard’ die ook huizen had in Betondorp. De ouders van Reve moeten dus ook lid zijn geweest van diezelfde woningbouwvereniging, die in Amsterdam over veel huizen beschikte, die allemaal in de jaren twintig waren gebouwd. Je kon er makkelijk van de ene naar de andere woning switchen, zeker als je een laag lidmaatschapsnummer had.

De ‘rivier’ komt meerdere malen voor in ‘De Avonden’. De vriend van Frits Egters woont om de hoek in het ‘huis met de twee torentjes’ en de hoofdpersoon wandelt ’s avonds vaak ‘langs de rivier’ naar huis. Reve heeft zijn middelbare school gevolgd op het Vossiusgymasium. Als dat misloopt stapt hij over naar de grafische school in de Lutmastraat. Zijn problemen, die samenhangen met de onderdrukte homoseksualiteit, lopen zo hoog op dat hij een zelfmoordpoging doet. Reve springt in de Amstel – de ‘rivier’ dus – die in ‘De Avonden’ bijna was dichtgevroren. Zijn depressies leiden ertoe dat hij gaat schrijven, op aanbeveling van Dr. Schuurman, de psychiater bij wie hij in 1945 in behandeling komt.

Dit deel van Amsterdam Zuid was destijds een keurige buurt, waar zowel arbeiders als intellectuelen door elkaar heen woonden, zoals dat eigenlijk ook in de Watergraafsmeer (waar Betondorp toe behoorde) het geval was. Vlak bij het ouderlijk huis van Reve woonden Jan en Annie Romein, historici en vrienden van de familie Van het Reve, op de Josef Israelkade nummer 98. Maar toen zaten de Van het Reves nog in Betondorp.

In Betondorp woonde ook de schrijver Jan Mens. Ik zag hem wel eens in lijn 9, als ik naar huis reed richting Oost. In mijn geboortejaar 1947, het jaar waarin ‘De Avonden verscheen’, werd in Betondorp ook Johan Cruyff geboren. (Zie mijn verhaal ‘Een vlindertuin in Betondorp’). Op het braakland van Amsterdam-Watergraafsmeer had Reve zijn eerste religieuze ervaring, zo laat hij weten in zijn verantwoording van de roman ‘Het Hijgend Hert’. En in zijn vroege jeugd – zo vertelt hij aan Tom Rooduijn – voelde hij zich al aangetrokken tot ‘de katholieke kitschkathedraal van Diemen’, die net over de Ringdijk vlakbij Betondorp stond. Het torentje van dat kerkje kon ikzelf als kind vanuit het slaapkamerraam van mijn ouders in de verte zien.

In 1938 was het gezin Van het Reve vanuit Betondorp naar de Jozef Israelskade verhuisd. Reve was toen vijftien jaar en zat nog op het Vossiusgymnasium. De Jozef Israelkade ligt in het beroemde uitbreidingsplan van Berlage, dat in het begin van de eeuw was ontworpen, en voornamelijk volgebouwd werd met architectuur van de zogeheten ‘Amsterdamse school. In de Watergraafsmeer – waar ik geboren ben – woonde nog lang wethouder Wibaut, die de aanzet heeft gegeven voor de revolutionaire vernieuwing in de sociale woningbouw, die zowel in Betondorp als in ‘het zuid van Berlage’ het decor zou gaan vormen voor Reves ongelukkige jeugd. De Jozef Isrealkade is dan ook op allerlei menieren verbonden met Betondorp, dat overigens in ‘De Avonden’ ook voorkomt als Frits Egters daar op visite gaat bij voormalige buurtgenoten.
.
In de jaren twintig werden in Amsterdam prachtige huizen gebouwd. ‘Betaalbare paradijzen voor de arbeiders’, zo werden ze genoemd. Ze werden opgetrokken tot verheffing van het volk’. Zo waren bijvoorbeeld de vensters extra hoog ten opzichte van het vloerniveau, zodat de vrouw des huizes niet in de verleiding konden komen om de hele dag uit het raam te hangen. Ik heb dat zelf kunnen constateren in het jaar dat ik in de Saffierstraat woonde.

De woningen daar waren aan de straatzijde voorzien van portieken en gemetselde plantenbakken waarin zomers prachtige hortensia’s bloeiden. Het ouderlijk huis van Reve aan de Jozef Israelskade behoorde – net als mijn woning destijds in de Saffierstraat – tot de zogeheten Diamantbuurt. Deze is eind jaren zeventig volledig gerenoveerd. De laatste jaren is de buurt behoorlijk in de verloedering geraakt door de problemen met Marokkaanse jongeren.

Surfend op internet ontdekte ik een site, waar veel Amsterdamse straten zijn te zien met een panoramisch ronddraaiende camera. Zo ook de Amstel op de hoek van Jozef Israelkade, aslok de Jozef Israelskade zelf, even verderop weliswaar bij de Berlageseschool, maar deze filmpjes geven wel een beeld van deze fraaie omgeving. Goede architectuur, zo wordt wel eens beweerd, kan mensen niet gelukkig maken, maar slechte kan dat wel. Hoe het ook zij, Reve was in deze prachtige omgegeving allerminst gelukkig.

“Uit de diepten heb ik geroepen,’ zei hij bij zichzelf, ‘maar mijn stem is niet gehoord. Bessen-appel. Nu ga ik op weg naar huis. Eeuwige, enige, onze God, ik ga naar mijn ouders.”

1 Reactie »

  1. Sybe Dijkstra

    28 mei 2017 op 11:17

    Beste Huub,
    dank je hartelijk voor je mooie tekst. Mijn opa en oma woonden vele jaren op de hoek Amsteldijk / Jozef Israelskade in die karakteristieke huizen van Van Epen. Vlakbij het gezin Van het Reve dus, ze kenden ook de ouders. Hun huisnummer heb ik nooit geweten! Ik fiets of loop ook regelmatig langs de kade vanwege de herinneringen aan vroeger (verdorie, een van de buren van opa en oma woont er nog steeds, dat moet nu een stokoude mevrouw zijn), als ik kan kiezen uit meerdere routes wordt het toch vaak de Jozef Israels, waarachter ook die parel van het Henriëtte Ronnerplein en zo veel meer moois. Nu weet ik dus ook waar Gerard Reve precies woonde. Is er geen plaquette op de gevel? Het boek is een monument en alles wat er in de publieke sfeer op een goede wijze attent op kan maken, en op de schrijver natuurlijk, zou een goede zaak zijn.

    De problemen met jongeren behoren in de buurt geloof ik al weer tot het verleden. De bloesembomen langs de kade zijn nu uitgebloeid, volgend jaar weer.

    Een hartelijke groet!

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)