Ik stond vannacht voor een rivier met snelstromend water. De kracht van de stroom fascineerde mij. Ik bleef ernaar kijken en zag dat het water mijn blik niet vast kon houden. Het sleepte mij mee. Er kwam een hevig verlangen in mij op om mij mee te laten voeren. Op weg naar het einde, naar het punt waar de rivier zou opgaan in de zee. Ik kreeg een licht gevoel in mijn bovenarmen. Er zat fondant in mijn achterhoofd. Toch kon ik de verleiding weerstaan. Ik sloot mijn ogen en was bang om ze weer te openen, want dan zou ik opnieuw die uitdagende stroom voor me zien.
Ik draaide me om en opende mijn ogen alsnog. Daar zag ik weer een rivier. Of was het dezelfde? Ik stond kennelijk op een splitsing, precies op het punt waar de rivier in tweeën brak. Was dit een tweesprong in mijn leven? Moest ik kiezen? Was er een keus?
Weer sloot ik de ogen, maar tot mijn verbazing merkte ik dat de rivier niet buiten mij was, maar in mijzelf stroomde. Er was geen ontkomen aan. Ik liet los, liet me meeslepen… Ik zong. Ik bad. De hel van het water zwaaide open. De bodem onder mijn voeten verdween. Ik zag nu alleen nog maar rivier om me heen. Niets stond meer stil. Alles was nieuw.
Toen ik wakker werd, voelde ik nog steeds de stroom in mij bewegen. Niet de dreiging van de nachtelijke rivier, maar iets zachters — een traag ritme in mijzelf, dieper dan de adem. Soms denk ik dat ik onlangs even aan de oever van diezelfde rivier heb gestaan. Misschien is dat waarom de droom terugkeert. Alsof het water me sindsdien steeds weer zoekt.
De dagen gaan voorbij in domme regelmaat, maar de rivier is er altijd. Ze stroomt door mijn dagen, door een wond die geneest. Soms hoor ik haar ruisen in mijn oren als ik te snel opsta, soms voel ik haar diep in mijn oude lijf als een herinnering aan iets wat nog niet voltooid is.
Er zijn momenten dat ik opnieuw dat verlangen voel om niet langer weerstand te bieden. Maar nu weet ik: de rivier voert niet alleen naar het einde. Ze voert ook terug, naar de oorsprong. Naar de plek waar ik niet langer hoef te kiezen tussen angst en vertrouwen. Daar, waar het water en ik één en dezelfde stroom zijn geworden.
