Papierpulp voor boekenwurmen

Het boek is een verzameling van beschreven en bedrukte vellen, in een band gebonden of ingenaaid. Zo staat het tenminste in het woordenboek. Deze definitie laat weinig ruimte voor misverstand. Het kunstwerk en het boek kennen beide een lange traditie. Ze ontmoeten en kruisen elkaar niet alleen in de fraai verluchte codex in de middeleeuwen, maar ook in het rijke verleden van de boekdrukkunst zelf, in de bijbel van Gutenberg en de sierlijk gesneden letters van Garamond die nog altijd in heel wat gedrukte woorden te lezen zijn. Waar begint een boek een ‘boek’ te zijn? Met vier pagina’s in een oplage van twee? Moet je een boek ook echt kunnen lezen? In de jaren zestig maakte de Amerikaanse kunstenaar Keith Godard een boek getiteld ‘Sounds’. Het was niet meer dan een bundeling van een paar vellen papier van verschillende grootte, dikte en buigzaamheid, zodat de gebruiker bij het omslaan van elke pagina zich bewust kon worden van verschillende geluiden en tastervaringen. Was dat nog een boek, een sculptuur of alleen maar een idee? Hoe dan ook, van een lezer kon je hier nauwelijks meer spreken, van een beschouwer trouwens ook niet. Het boek was hier in feite een uitdrukkingsmiddel op zichzelf geworden. Het boek is dus geen vaststaand en eeuwig fenomeen. Het boek heeft geen wezen of essentie. Het gedrukte boek is een middel dat eigen is (was) aan een historisch en daarmee ook eindig tijdperk.

Het boek is een symbool van onze geletterde cultuur. Bij de opkomst van het kunstenaarsboek in de jaren zestig kwam een subversieve houding tegen de gevestigde orde vaak onverholen tot uiting. Die afkeer richtte zich ook tegen het boek als symbool. Zo organiseerde de Engelse kunstenaar John Latham, in 1966 in zijn huis in Londen, een bijna alchemistisch getinte happening, waarbij het boek ‘Art and culture’ van Clement Greenberg door de genodigden pagina voor pagina werd gekauwd en uitgespuugd. De restanten werden ondergedompeld in een chemische oplossing, waaraan – bij wijze van nieuwe cultuur – gist werd toegevoegd. Maanden later begon het mengsel te borrelen en kon het uiteindelijk in een stopfles met etiket naar de bibliotheek worden teruggebracht. Deze happening is achteraf beschouwd bijna een metafoor, niet alleen voor de afsluiting van het tijdperk van het boek, maar ook voor de osmose van oude en nieuwe vormen van communicatie. Het kan geen toeval zijn dat de opkomst van de conceptuele kunst (waarin bij woord en beeld samenvloeien) in de laatste decennia gelijke tred heeft gehouden met de explosieve groei van nieuwe media. De digitale revolutie heeft niet alleen de productie van het boek ingrijpend veranderd en zelfs binnen het particuliere bereik gebracht, maar ook geheel nieuwe vormen van ‘geletterde beeldcultuur’ voorgebracht en nieuwe vormen van schrijven in combinatie met beelden gecreëerd, zoals de videoclip, de email en het internet.
.
De gedachte dat het boek een verdwijnend fenomeen zou zijn is niet van vandaag. Binnen het modernisme van de twintigste eeuwse avant-garde was vaak een zekere afkeer tegen het boek te bespeuren. De futuristen kwamen er zelfs rond voor uit. “Het boek als middel tot behoud en overdracht van gedachten”, schreef Marinetti in 1916 is volledig verouderd en sinds lang gedoemd te verdwijnen zoals kathedralen, torens, vestingmuren en het pacifistische ideaal.” En ook het manifest van De Stijl van 1920 wond er geen doekjes om: “De naturalistische clichés en de dramatische woordfiles die de boekenfabrikanten ons leveren per meter en per pond bevatten niets van de nieuwe handgrepen van ons leven.” Zo werd het boek in de twintigste eeuw stilaan het symbool van het Gutenbergtijdperk dat op zijn eind ging lopen. In de zestiger jaren dacht de mediaprofeet Marshall McLuhan dit tijdperk voor het eerst definitief af te kunnen sluiten. De uitvinding van de boekdrukkunst werd door hem beschouwd als een bron van vele kwalen, die in het nabije ‘elektronische werelddorp’ weldra tot het verleden zouden behoren. Uniformiteit, desintegratie van de zintuigen, de ontkoppeling van gevoelen verstand, de breuk tussen instinct en intelligentie en de handeling zonder geïnvolveerdheid, dat alles zou in meerdere of in mindere mate de schuld zijn van het boek.
.
Ik zal het afscheid van het boek betreuren, maar ook toejuichen. Ik ben opgegroeid en zelfs vergroeid met het boek. Maar ik zie ook dat het boek mensen meer verdeelt dan samenbindt, dat het gezagstructuren meer bevestigt dan ondergraaft. De geletterde cultuur van het boek heeft machtige elites gecreëerd die het altijd beter weten. Het boek was ook altijd beter, zelfs beter dan de film die tien Oscars won, maar die tijd loopt op zijn eind. De lineaire structuur van het boek creëert domheid in een wereld die steeds meer door non-lineaire structuren bepaald wordt. Nieuwe media creëren de condities voor een meer open vorm communicatie en een optimale uitwisseling en spreiding van kennis en macht. Verknochtheid aan het boek is geen argument vóór het boek. De intimiteit, die in het materiele karakter van het boek besloten ligt, weegt uiteindelijk niet op tegen de voordelen die nieuwe media te bieden hebben. Uiteindelijk zal het boek verdwijnen zoals ook al zijn voorgangers verdwenen zijn: het tablet, de boekrol, de codex…. De wereld van het boek maakt stilaan plaats voor een gigantisch netwerk van wikipedia’s en weblogs. Het boek wordt een verzamelobject voor bejaarde bibliofielen, papierpulp voor boekenwurmen. Het boek is ten dode opgeschreven, alleen de sterfdatum staat nog niet vast..

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)