Natuur en tegennatuur

Gisteren werd in Heerenveen voor de tweede maal de jaarlijkse Le Roy lezing gehouden. Ditmaal viel de eer te beurt aan Michel van Eeten (zie foto). Hij is hoogleraar aan de TU in Delft en auteur van de roman Tegennatuur. De Le Roy lezing is een initiatief van de Stichting Tijd. Louis Le Roy werd geboren op 31 oktober 1934 en wordt vandaag dus 86 jaar. Na de lezing van Michel van Eeten werd een film vertoond van documentairemaakster Beate Lendt, die zelf ook een inleiding hield. Deze film – Louis Le Roy, life and work in time and space – werd samengesteld uit beeldmateriaal uit het archief van Johan van der Zee  In de film komen ook bouwers aan de Ecokathedraal zoals Johan van der Zee en Siebe Homminga aan het woord. Wegens zijn zwakke gezondheid was Louis Le Roy zelf helaas niet aanwezig. Zijn vrouw Inge was er wel. Ikzelf was gisteren dagvoorzitter en mocht de boel aan elkaar praten.

Michel van Eeten hield een boeiend betoog. Een van zijn meest prikkelende beweringen was de volgende. Als je natuur wilt behouden dan moet je haar vernietigen. Natuurbehoud leidt immers tot iets heel anders dan wat natuur eigenlijk is. Meestal ontstaat zo een soort hybride mengvorm van natuur en tegennatuur. Ook bij Eckokathedraal in Mildam is volgens Van Eeten niet meer van echte natuur sprake. Het proces van bouwen, groei en afbraak, dat zich hier in de tijd voltrekt, is gebaseerd op een fusie van natuurlijke processen en menselijk ingrijpen. Michel van Eeten is van huis uit bestuurskundige. Geen bèta dus, al studeerde hij zelf ooit een jaar natuurkunde. Als wetenschappelijk onderzoeker houdt zich onder meer bezig met de problemen van ecologie en natuurbehoud en de bestuurlijke paradoxen die daarmee gepaard gaan.

De ‘oplosbaarheid van onoplosbare problemen’ vormt ook een belangrijk thema in zijn roman Tegennatuur. Zo ontdekt de hoofdpersoon in deze roman een wereld waarin miljarden worden uitgegeven aan heropvoedingskampen voor vissen, helikopters om vogels te tellen en geavanceerde controlecentra die dieren observeren alsof het ruimtevaartuigen zijn. Het lukt ons steeds beter om onder kunstmatige omstandigheden bedreigde soorten bij te kweken. In het stroomgebied van de Columbia-rivier in Amerika bijvoorbeeld dreigde een zeldzame zalmsoort uit te sterven door de aanleg van een waterkrachtcentrale. Daarom werden er  gigantische bassins aangelegd voor het bij-kweken van die bedreigde zalmsoort, totdat men ontdekte, dat de gekweekte zalm de kleur aannam van het witte waterbassin. Eenmaal teruggeplaatst in de natuur stak deze zalm als neonverlichting af tegen de waterbedding van de rivier, waardoor ze een dankbare prooi werd voor overvliegende roofvogels.

Toen men de bodem van het bassin in vlekkerige camouflagekleuren had overgeschilderd, nam de gekweekte zalm zijn natuurlijke kleur weer aan. Maar toen dreigde er een nieuw gevaar. Vissen die opgroeien in een onnatuurlijk bassin hebben geleerd dat het eten van boven komt. Als ze dan weer teruggeplaatst worden in een natuurlijke omgeving, zijn ze verkeerd geconditioneerd. Zodra deze vissen schaduwen bij het wateroppervlak zien, komen ze naar boven, omdat ze denken dat ze gevoerd worden. Maar in de natuur zijn die schaduwen meestal afkomstig van roofdieren.  Zo worden deze gekweekte vissen onbedoeld getraind om als maaltijd aan te dienen voor hun natuurlijke vijanden. ‘Een hevig gesubsidieerde maaltijd’, zo merkt de hoofdpersoon op in de roman Tegennatuur. Maar de mens weet van geen wijken in de wereld van de tegennatuur. Gekweekte vissen worden voortaan getraind om weer bang te zijn voor schaduwen aan het oppervlak.

Begin september zocht ik Michel van Eeten op in zijn werkkamer in Delft voor een interview in het tijdschrift de Moanne. We spraken toen over over activisme en fatalisme en het tragische aspect dat intrinsiek verbonden lijkt met de hedendaagse technologie. Maar ook over de demagogie van Al Gore, waar Van Eeten weinig van moet hebben. En natuurlijk over Louis Le Roy en zijn Ecokathedraal in Mildam. Op het eerste gezicht lijkt de pragmaticus van Eeten de tegenpool van de dogmaticus Louis Le Roy, die beweert dat er iets fundamenteel mis is met de wijze waarop de mens tegenwoordig omgaat met zijn natuurlijke habitat hier op aarde.

De waterproblematiek in Californië speelt een centrale rol in de roman Tegennatuur. Als je die problematiek echt zou willen oplossen, zo stelt Van Eeten, dan zou je de bevolking van een stad als San Francisco in zijn geheel moeten evacueren naar elders. Met zo’n redenering begeef je een vacuüm buiten de realiteit. Natuur en tegennatuur zijn niet vanzelfsprekend elkaars tegenpolen. We zijn ertoe veroordeeld om hoogwaardige technologie in te zetten om de desastreuze gevolgen van de techniek voor natuur en ecologie te kunnen bestrijden.

Onlangs zag ik een film terug uit de jaren zeventig: Chinatown van Roman Polanski. Ook daarin speelt de waterproblematiek in Californië een centrale rol. Het verhaal speelt zich af in Los Angeles aan het eind van de jaren dertig. Polanski liet zich inspireren door de voortdurende conflicten over land en water, waarbij destijds niet alleen de overheid en particuliere grondbezitters, maar ook de georganiseerde misdaad nauw betrokken was. Beelden van die film spookten gisteren door mijn hoofd. Het boek Tegennatuur is gebaseerd op autobiografische gegevens, zoals Michel van Eeten gisteren liet weten. Hij is als onderzoeker ook echt in Californië werkzaam geweest. Ik vergat hem te vragen of hij ooit de film van Polanski heeft gezien.