De laatste hippie

Het geheugen zit raar in elkaar. Kleine gebeurtenissen van jaren geleden kunnen soms haarscherp weer opduiken in het heden, maar hele episodes uit het verleden zakken vaak voorgoed weg in het brein. Ik ben een babyboomer en heb de jaren zestig dus bewust meegemaakt. Mijn generatie koestert een schat aan herinneringen aan die periode. Sommige daarvan zijn direct opvraagbaar, andere zijn voorgoed weggezakt. De vraag hoe betrouwbaar al die herinneringen zijn, wordt zelden gesteld. Nostalgie maakt het verleden vaak niet alleen mooier dan het was, het verdraait ook niet zelden de feiten. Het verleden wordt telkens opnieuw gereconstrueerd in het geheugen. Mijn generatie heeft eigenlijk niet zoveel meegemaakt. Geen oorlog, geen crisis. De culturele revolutie van de jaren zestig is eigenlijk het enige wapenfeit. Dat moet dus telkens opnieuw benadrukt worden. Daarom organiseren we tentoonstellingen en manifestaties. Daarom schrijft iemand als ik blogs over the sixties.

Enkele weken geleden schreef ik een blog over de popgroep Gratefull Dead. Het ging over een verhaal van de neuroloog Oliver Sacks. Maar ook over mijn herinneren aan de jaren zestig, een bewogen periode in mijn leven. Ik had dat verhaal ooit gelezen in een Duits underground-blad dat ik 1993 kocht in Bremen, tijdens een personeelsreisje naar Ost-Friesland. Ik heb dat blad niet bewaard, dus moest terug vallen op mijn geheugen. Eerder al had ik mijn interpretatie van de tekst van Oliver Sacks opgenomen in Een verhaal zonder wind of wolken, dat in april 2000 verscheen in het tijdschrift Trotwaer.

Ik heb deze tekst onlangs opnieuw gebruikt als intro voor een boek, waar ik momenteel mee bezig ben, over mijn ervaringen in de jaren zestig. Mijn co-auteur wees mij op een logische inconsistentie in deze passage. Daarom ben ik op zoek gegaan naar de bron: het verhaal van Oliver Sacks. Via internet ontdekte ik dat het ook in het Nederlands is verschenen onder de titel De laatste hippie. Het is opgenomen in het boek Een antropoloog op Mars uit 1995. Wonder boven wonder zag ik dit boek vorige week liggen bij boekhandel De Tille in Leeuwarden. Het lag nota bene in de uitverkoop. Op basis van de oorspronkelijke tekst van Oliver Sacks heb ik mijn blog nu herschreven. Hier volgt de verbeterde versie.

*

In zijn verhaal De laatste hippie vertelt de neuroloog Oliver Sacks het relaas van een man die in de jaren zestig hippie was geweest, aan de drugs raakte en uiteindelijk in een oosterse sekte belandde. Als zoveel jonge LSD-gebruikers voelde hij zich aangetrokken tot swami Bhakktivedanta en zijn internationaal genootschap voor Krishna bewustzijn. Hij sloot zich aan bij deze beweging en ondervond dat zijn religieuze vervoering de plaats kon innemen van zijn eerdere LSD-euforie. Zo leefde hij als een gelukzalige monnik met een hemelse glimlach op zijn gelaat. Maar zijn gezichtsvermogen ging achteruit en hij werd zelfs volslagen blind. Nadat zijn ouders hem uit de sekte hadden bevrijd, werd hij opgenomen in het ziekenhuis.

Daar bracht een hersenscan aan het licht dat de radicale karakterverandering die hij had ondergaan niet veroorzaakt was door drugs of meditatie, maar door een tumor in zijn hersenen die uiteindelijk de omvang van een sinaasappel had bereikt. De patiënt belandde in een inrichting voor chronisch zieken en zijn prognose was ‘hopeloos’. Na de operatieve verwijdering van het gezwel in 1976 bleek dat hij aan een ingrijpende vorm van amnesie leed. Oliver Sacks ontmoette hem het jaar daarop en constateerde dat hij  …’praktisch geen herinneringen meer aan gebeurtenissen van veel later dan 1970 had en er zeker geen samenhangende, chronologisch herinnering aan had. Hij leek eenzaam achtergebleven in de jaren zestig: zijn geheugen, zijn ontwikkeling, zijn innerlijk leven hadden sindsdien stilgestaan.’

Zonder het zelf te beseffen leek hij gevangen te zitten in een tijdloos moment zonder enige beweging. Het ontbrak hem aan een voortdurende dialoog tussen heden en verleden. Dit pathologisch leven in het moment was door zijn sektegenoten abusievelijk opgevat als een hoger bewustzijn. Ook in de inrichting verwierf hij een aparte status door zijn uitstraling van onschuld en wijsheid. Hij werd een soort ‘heilige zot’. Het was vooral het ‘contextgebonden of episodisch bewustzijn’ dat volgens Sacks hij hem zwaar gestoord was. Andere soorten van geheugen waren nog wel in tact. Door geluiden en vooral muziek te horen kon hij opeens op verbazingwekkende wijze uit zijn lethargie ontwaken. Ook had hij een uitstekend geheugen voor liedjes uit de jaren zestig en zijn favoriete popgroep uit die tijd was Gratefull Dead.

In augustus 1991 gaf deze groep een concert in Madison Square Garden in New York. Sacks besloot om zijn patiënt mee te nemen naar dit concert. Gestimuleerd door de sfeer van dit gebeuren begon zijn patiënt spontaan herinneringen op te halen uit de jaren zestig. In de eerste helft van het concert zaten veel oude nummers uit die tijd. Hij herkende ze meteen en zong uitbundig mee. Zijn energie en plezier waren verbluffend en in de ogen van Sacks vertoonde zijn gedrag geen enkel spoor meer van amnesie. Na de pauze echter werd het concert langzaam vreemder in zijn beleving. Er kwamen nummers uit de jaren zeventig en tachtig die hij niet meer herkende. De muziek klonk opeens experimenteel en zelfs futuristisch. In zijn goeddeels vernietigde brein beleefde deze ‘laatste hippie‘ met terugwerkende kracht een reis naar de toekomst.

Dat bevroren perspectief vanuit de jaren zestig interesseert mij in hoge mate. Ik herken het in verzwakte vorm in mijn eigen brein. In januari 1966 raakte ik in een paar dagen tijd halsoverkop in een psychose. Er volgde een spoedopname in de Sint Willibrordus-stichting in Heiloo. Vijf maanden later – kort na mijn ontslag – overleed mijn vader na een kort ziekbed. Foto’s uit de jaren, die direct vooraf gingen aan deze indringende gebeurtenissen in mijn leven, roepen bij mij sterke, onbestemde en vaak onverklaarbare gevoelens op, om van muziek uit die tijd nog maar te zwijgen.

Telkens ervaar ik een schok van herkenning die ik niet goed thuis kan brengen, alsof mijn hersencellen van toen door een intense lichtflits verlamd zijn geraakt en alleen nog door prikkels uit die tijd zelf in actie kunnen komen. Die hervonden herinneringen zijn moeilijk in woorden te vangen. De taal lijkt losgeweekt van de stroom van gedachten die destijds mijn bewustzijn heeft overspoeld. Picadou is het Japanse woord voor de flits die optreedt bij een nucleaire explosie. Zoiets moet het zijn geweest, een totale verblinding van het verstand door een ster die uiteen is gespat. Een hemels licht op aarde dat ouder is dan de zon.