Wy dogge mei
Sjoch ek op de site fan: Ensafh
Het boek verschijnt op 25 oktober, maar u kunt er nu al op intekenen. ZIE OP DE SITE VAN UITGEVERIJ WIJDEMEER
Sjoch ek op de site fan: Ensafh
Het boek verschijnt op 25 oktober, maar u kunt er nu al op intekenen. ZIE OP DE SITE VAN UITGEVERIJ WIJDEMEER
(foto: Wim Bors)
Het bijna dwangmatige spagaat-denken is ook kenmerkend voor de scenario’s die telkens weer worden bedacht voor de toekomst van Fryslân. De dilemma’s lijken structureel onoplosbaar. Fryslân moet veranderen, wil het in economisch opzicht niet hopeloos achterop raken. Aan de andere kant dienen specifieke kwaliteiten behouden te blijven, dat wil zeggen, een schoon milieu, een fraai landschap, de maatschappelijke cohesie en ‘last but not least’: een eigen taal.
Denkend aan het Fryslân van de 21ste eeuw zien politici telkens weer twee doemscenario’s opdoemen. Het eerste is een soort Kroatië van het noorden met veel natuurschoon en restanten van eeuwenoude cultuur, maar ook met extreem hoge werkloosheidcijfers, behalve dan in de dienstverlenende sector van het cultuur- en massatoerisme. Het andere is een met urban villa’s volgebouwde slaapstad voor de Randstad, compleet ondertunneld voor de hogesnelheidstreinen, waarin managers, rustend in zacht leren kussens, als sluimerende forensen heen en weer zoeven tussen woonstolp aan het water en de luchthaven in de Flevo-polder.
De wereldburger van de 21ste eeuw zal zijn gevoel van identiteit steeds meer gaan spreiden over stad, regio, federatie, werelddeel of de mensheid als geheel. Kortom identiteit wordt een breed scala aan wisselende opties binnen het vaste kader van een mondiale cultuur. Als die voorspelling een kern van waarheid bevat, dan ligt daarin voor Fryslân niet alleen een bedreiging besloten, maar ook een hoopvolle gedachte.
De Friese cultuur zou als regionale variant ook in de 21ste eeuw blijven voortbestaan, misschien wel op een veel meer ontspannen wijze dan in het huidige Nederlandse staatsbestel mogelijk is. Alleen het begrip identiteit als zodanig zal veel van zijn traditionele zwaarte verliezen. Het wordt een alternatief identificatiemodel, iets dat tegelijkertijd bestaat naast allerlei andere modellen waarin mensen zichzelf voor even kunnen herkennen. En zonodig in een eigen taal, die dan alleen nog gesproken wordt in een gelijktijdig landschap van de meest exotische minderheidstalen.
Het boek verschijnt op 25 oktober, maar u kunt er nu al op intekenen. ZIE OP DE SITE VAN UITGEVERIJ WIJDEMEER
.
De tweede blokkade wil ik aanduiden als het principe van ‘de gekoesterde miskenning’. Het valt mij bij Friezen op, dat de mate van hun Fries-zinnigheid vaak gelijk opgaat met een zeker welbehagen in de achterstelling die men van niet-Friezen ondervindt. Friezen hebben ook de neiging om zich niet echt gelukkig te voelen met datgene wat hun het meest dierbaar is: hun eigen taal. Het valt mij op dat de liefde voor hun eigen taal tegenover buitenstaanders vaak gepaard gaat met een moeilijk te benoemen gevoel van schaamte gemengd met irritatie. Hoe misplaatst dit gevoel ook mag zijn, het spreken van de eigen taal wordt door een Fries kennelijk niet ervaren als iets wat bij niet-Friezen erg chique overkomt. Het is ook niet wat je zou kunnen noemen: het beschavingsideaal van een elitaire cultuur. Gelukkig maar, zult u zeggen, maar wat is het dan wel? In dit onbestemde gevoel lijkt vaak iets schuil te gaan van gemor, van een vreemd geborrel, een gesmoorde of diep naar binnen geslagen agressie, wie zal het zeggen? Misschien zit daar wel een onuitputtelijke bron van energie, een grote gasbel diep in de bodem van de Friese ziel. Iedereen weet dat die gasbel daar zit, maar niemand weet hem aan te boren. Sterker nog, geen buitenstaander mag daar aanspraak op maken.
( Fragment uit het boek ‘De Friese schaamte’)
Het boek verschijnt op 25 oktober, maar u kunt er nu al op intekenen. ZIE OP DE SITE VAN UITGEVERIJ WIJDEMEER
Het Friese spagaat-denken komt in wezen voort uit een romantische idealisering van de ongerepte natuur die ooit aan de basis lag van de tegenstelling tussen stad en platteland, alsook tussen beschaving en natuur in het algemeen. Zo ontstond het idee dat Fryslân met zijn van oudsher agrarische cultuur iets van een verloren gegane beschaving had kunnen behouden. Het karakter van de Friezen kreeg zoiets mee van ‘de nobele wilde’ van Rousseau.
Dat was een flatterend en hardnekkig imago, waar Friezen zelf na verloop van tijd maar moeilijk afstand van konden doen, ook niet door het ideaal te gaan koesteren van een ‘rurale metropool’, die tot uiting kwam in het project LF 2018. Die spagaat tussen nobel primitivisme en de ontworteling van de grote stad heeft niet alleen lange tijd het zelf-beeld van de Friezen bepaald, maar ook het beeld dat zij voor de buitenwacht opriepen.
Wie de Friese identiteit ziet als inspiratiebron voor de toekomst – en uit blijft gaan van een identiteit die sterk verbonden is met het verleden – moet om te beginnen een draai van 180 graden maken. Zo’n abrupte en extreme beweging kan een pijnlijke vorm van kramp veroorzaken. Je moet immers vooruit kijken en tegelijk achterom. Je moet het nieuwe kunnen waarderen zonder het oude uit het oog te verliezen. Er wordt in Fryslân dan ook altijd lang geaarzeld om onomkeerbare keuzes te maken. Zelden wordt uit alle macht geprobeerd iets echt te veranderen. Altijd sluimert het gevaar om iets voorgoed te verliezen. Op deze wijze lijkt Fryslân vast te zitten in de pijnlijke kramp van een wat al te lang volgehouden spagaat. Dat is de spagaat tussen verleden en toekomst, tussen stad en platteland, tussen globalisering en regionalisering, kortom: tussen vooruitgang en het behoud van eigen identiteit.
De artikelen en essays in De Friese spagaat zijn voor het merendeel eerder verschenen in tijdschriften, vouwbladen of boeken, vaak in kleine oplage of in edities die niet meer verkrijgbaar zijn. Voor dit boek zijn deze teksten in meer of mindere mate bewerkt, geactualiseerd en van een kader voorzien. Een aantal is gebaseerd op toespraken, die werden uitgesproken bij een bijzondere gelegenheid, een opening van een tentoonstelling of bij een uitvaart van een bevriend kunstenaar. Zo wordt dit boek een reis door de tijd die de auteur in Fryslân zelf heeft meegemaakt, en tegelijk ook een zoektocht naar de oorsprong van de Friese spagaat.
Het boek verschijnt op 25 oktober, maar u kunt er nu al op intekenen. U betaalt pas na levering van het boek, via een bijgesloten factuur. U bent geen verzendkosten verschuldigd. De intekenactie wordt gesloten op 24 oktober. ZIE OP DE SITE VAN UITGEVERIJ WIJDEMEER
.
Wie wil spreken over de Friese identiteit als inspiratiebron voor de toekomst – en uit blijft gaan van een opvatting van identiteit die sterk verbonden is met het verleden – moet een draai van 180 graden maken. Dit bijna dwangmatige spagaat-denken is ook kenmerkend voor de scenario’s die telkens weer worden bedacht voor de toekomst van Fryslân. Fryslân moet veranderen, wil het in economisch opzicht niet hopeloos achterop raken. Aan de andere kant dienen specifieke kwaliteiten behouden te blijven, dat wil zeggen, een schoon milieu, een fraai landschap, de maatschappelijke cohesie en ‘last but not least’: een eigen taal.
Wie de spagaat eenmaal heeft gezien, herkent hem overal. In zijn boek Het wonder van 2018 (2023) schrijft Geart de Vries over een ‘rurale metropool’ als Fries ideaal voor de nabije toekomst. Wat in 2018 plotseling aan het licht kwam, was de Friese grootheidswaan als tegengif voor een gevoel van minderwaardigheid.
Oeds Westerhof wijst in zijn boek Friesland, mijn liefde (2023) op een andere manifestatie van de Friese spagaat: ‘De paradox van de conservatieve cultuur van het platteland is dat de dragers ervan in doorsnee helemaal geen kennis hebben van hun cultuur, omdat ze het te druk hebben met bier en barbecue. Dat brengt de leiders van de regionale nationalistische partij in een ingewikkelde spagaat.’
In zijn boek Exit Fryslân(2022) heeft Goffe Jensma het mondiale kader van de Friese aspiraties benoemd als ‘een aantal convergerende meta-tendensen zoals globalisering, digitalisering, neoliberalisme, toenemende competitie, commodificatie, consumentisme, hyperindividualiteit en postmoderniteit.’. De Friese spagaat’ komt in zijn vocabulaire niet voor, terwijl deze tendens voor de hand ligt als metafoor voor het vreemde verdwijnen van Fryslân en tegelijk de sterke opleving van het Friese identiteitsdenken.
De dilemma’s van het Friese spagaat-denken lijken op het eerste gezicht structureel onoplosbaar. Eén ding lijkt duidelijk. Voor de nabije toekomst met zijn toenemende globalisering en technocratisering is een eenzijdige en krampachtige vlucht in het eigene en ‘de mienskip’niet zo verstandig. Als alternatief zou ook gekozen kunnen worden voor een meer ontspannen omgang met het begrip Friese identiteit en een minder eenzijdige fixatie op het behoud van de Friese taal. Daarmee zou het Fries eigene wellicht op een meer duurzame en voor ieder herkenbare wijze een vertaling voor de toekomst kunnen krijgen.
Het boek‘ ‘De Friese spagaat’ is nu al te bestellen op de site van Uitgeverij Wijdemeer: ZIE HIER
.