Waar ligt het Stalingrad van Poetin?

“Net zoals Hitler met een korte verrassingsaanval dacht de Sovjet-Unie te kunnen verslaan, zo dacht Poetin met een snelle, agressieve aanval Oekraïne tot overgave te kunnen dwingen, aldus Freedman. “Beiden hebben de tegenstander onderschat. En beiden lijden als gevolg daarvan.”Het mislukken van Hitlers invasie van de Sovjet-Unie was het begin van de ondergang van nazi-Duitsland. Nu zullen de Oekraïense troepen Moskou waarschijnlijk niet bereiken, maar “een nederlaag kan Poetins regime alsnog in gevaar brengen” 

Dat verklaarde de militair historicus Sir Lawrence Freedman gisteren in een interview. Hij voorspelt dat Poetins oorlog in Oekraïne zal vastlopen en uiteindelijk door Poetin en de Russen als een fiasco zal worden ervaren. Een wonderlijk optimistisch geluid in deze donkere dagen. Er zijn immers nog meer overeenkomsten tussen Poetin en Hitler, waar hij aan voorbijgaat. Ten eerste kun je van Poetin zeggen dat hij – net als Hitlers destijds – geestelijk niet in balans is. Beiden hebben een traumatisch patroon in hun eigen psyche geprojecteerd op een hun eigen volk en natie, met alle (mogelijk) fatale gevolgen van dien.

Bovendien lijdt Poetin – net als Hitler destijds – aan zoiets als een Verlossers- of Messias-syndroom. Je zou het ook een roepingswaan kunnen noemen. Wie daarmee behept is, denkt steeds meer in zwart-wit en gaat daarbij tot het uiterste, al zou hij daarmee uiteindelijk een martelaar van het eigen volk moeten worden. Dat proces passeert op een gegeven moment een point of no return. Voor Hitler was dat de zogeheten ‘Nacht van de lange messen’ in 1934. Voor Poetin is dat wellicht de moord op oppositieleider Navalny geweest.  

‘Adolf Hitler was een Jeanne d’Arc, een heilige. Hij was een martelaar. Zoals veel martelaren had hij extreme opvattingen.’

Dat verklaarde de Amerikaanse dichter Ezra Pound (1885-1972) in een interview met Ed Johnson op 8 mei 1945, de dag dat Duitsland capituleerde. Al ver voor de oorlog was Pound naar Italië vetrokken, waar hij onder de indruk raakte van het fascisme van Mussolini. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij een bevlogen aanhanger van Hitler. Talloze malen getuigde hij daarvan in ‘gesproken brieven’ voor Italiaanse radiostations. 

Op 28 april, een week voordat Pound de vergelijking maakte tussen Hitler en Jeanne d’Arc, was Mussolini geëxecuteerd door communistische opstandelingen. Vijf dagen later werd Pound gearresteerd en uitgeleverd aan de Amrikaanse, militaire autoriteiten, die hem als landverrader gevangenzetten in Pisa. Later dat jaar werd hij overgebracht naar de Verenigde Staten, waar hij ontoerekeningsvatbaar werd verklaard, en vervolgens jarenlang – tot aan zijn vrijlating in 1958 – doorbracht op de gesloten afdeling van een aantal psychiatrische ziekenhuizen. In 1972 stierf hij eenzaam en vergeten in een hospitaal in Venetië. 

De mateloze bewondering voor Hitler was bij Pound stilaan overgegaan in een ziekelijke waan. Maar zijn woorden over de gelijkenis tussen Jeanne d’Arc en Hitler zouden school maken. Deze woorden gelden nog altijd als een ongemakkelijk statement, dat niettemin staat als een huis. Jeanne d’Arc en Adolf Hitler hadden iets gemeen. De een werd een martelaar en schutspatroon voor haar vaderland, de ander werd geen martelaar, maar na zijn nederlaag gedumpt op de schroothoop van de geschiedenis. Beiden hadden niet alleen extreme opvattingen gehad, maar ook een roepingswaan. Bij de een werd die waan uiteindelijk gezien als een ziekelijke ontsporing, bij de ander als een reddende ingreep van God om het vaderland te redden. Alles herhaalt zich in het algoritme van de waan, alleen de schutkleur van de tijd krijgt andere schakeringen. 

In mei ’68 hingen op de muren van Parijs affiches waarop het kruis van Lotharingen van De Gaulle was omgevormd tot het hakenkruis van Hitler. Het kruis van Lotharingen was ook het kruis geweest van Jeanne d’Arc. Ik weet niet of De Gaulle zich ooit gerealiseerd heeft dat Jeanne d’Arc in een waan heeft geleefd die door de waan van de late middeleeuwen onzichtbaar werd, zoals ook de waan van Hitler onzichtbaar werd door de waan van zijn eigen tijd.

Waren de stemmen van Jeanne d’Arc het symptoom van een geestesziekte of was er iets anders aan de hand? Menig onderzoeker heeft geprobeerd haar stemmen te verklaren in psychiatrische of neurologische termen, zonder daarbij veel acht te slaan op de historische context. Zo is gewezen op epilepsie, migraine, tuberculose en schizofrenie als mogelijke verklaring. Maar er bestaat geen consensus over deze kwestie. 

Hoewel hallucinaties en extreme religieuze gedrevenheid als symptomen kunnen gelden van allerlei psychiatrische ziektebeelden, zijn er toch ook andere aspecten van het leven van Jeanne d’Arc die daar strijdig mee zijn. Het zijn niet zozeer de gewijzigde opvattingen over geestelijke gezondheid, als wel haar uitzonderlijke militaire prestaties die de blokkade vormen om haar geestestoestand in eigentijdse psychiatrische termen te definiëren.

Jeanne d’Arc had een stem in haar hoofd gehoord die haar bevolen had dat ze haar land moest redden. Hitler hoorde geen stem in zijn hoofd, maar had wel een wonderlijke relatie met zijn eigen lichaam. Tijdens zijn toespraken viel hij gemiddeld twee kilo af, zo meldt zijn biograaf Kershaw, en als compensatie zorgden zijn medewerkers ervoor dat er altijd twintig flesjes mineraalwater naast zijn lessenaar stonden als hij stond te oreren.

Anderzijds kreeg hij steeds meer last van trillingen en wordt er wel beweerd dat hij leed aan een vorm van Post-encephalitsiche Parkinson, die hij – evenals zijn tijdelijke blindheid – had opgelopen bij een gasaanval in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog. Ook is wel gesuggereerd dat hij geleden heeft aan post-encephalitische vorm van sociopathie. Anders gezegd: een virale ontsteking van de hersenen die ook wel geconstateerd werd bij oorlogsveteranen en een diepgaande verandering in de persoonlijkheid teweegbracht, zoals het structureel onvermogen om goed en kwaad te kunnen onderscheiden.

Zo bezien waren het hakenkruis en het kruis van Lotharingen beide tekenen geweest die verwezen naar een vreemde wereld, voorbij het verstand. Maar het verwijst ook naar een ervaring die diep in mijzelf herinneringen oproept aan mijn eigen roepingsgwaan. Ik ben in de verste verte geen Hitler, Poetin, laat staan een Jezus in een nieuwe gedaante. Maar in het boek Tegen de tijdgeest schreef ik het volgende:

‘Ik had het syndroom van Jeanne d’Arc. Of je nu daadwerkelijk stemmen hoort of niet, als je direct gehoor geeft aan de stem van God of andere demonen, beland je in het gekkenhuis of op het slagveld. In het laatste geval kunnen sommige mensen in extreem afwijkende mentale condities het kennelijk heel ver schoppen, zo bedacht ik bij mezelf. ’

Jeanne d’Arc voelde zich geroepen om de rol van Verlosser van haar volk op zich te nemen. Ze hoorde stemmen van hogerhand. In haar geval waren die stemmen niet direct afkomstig van God, maar van de aartsengel Michaël. Evenals Hitler, die in 1918 na zijn hysterische gasverwonding zijn ‘Jeanne d’Arc-achtige stemmen’ hoorde, had ik de opdracht gekregen om mijn moederland te redden. Het Heilige Roomse Rijk was voor mij de Rooms-Katholieke Kerk, die in de hoogtijdagen van de secularisering ten onder dreigde te gaan. 

In zijn boek Filosofie van de waanzin stelt Wouter Kusters ook mijn psychotische waan uit 1966 aan de orde, zoals ik die beschreven heb in mijn bijdrage in het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose (2011). Kusters behandelt mijn waan in een betoog dat handelt over ‘de profetenwaan’. Zo wijst hij erop dat het vaak moeilijk is om vast te stellen wanneer het zogeheten ‘omslagpunt’ zich voltrekt tussen inspiratie en waanzin. Bij een profetenwaan is dat extra gecompliceerd omdat een profeet, wil hij door zijn omgeving worden begrepen, zich moet bedienen van een taal die voor ieder- een toegankelijk is. ‘Profetische psychopatici’ zijn volgens Kusters minder concreet, stellig en vastomlijnd over wat zij ervaren dan doorgaans wordt verondersteld. 

Over mijn waan stelt Kusters: ‘Mous geloofde allicht – op zeker moment, in zekere zin – dat hij God of diens profeet was, maar het is onzinnig om een dergelijk moment uit de context te halen en er een bewijs in te zien dat Mous foutieve gedachten of ‘wanen’ had.’ Deze zin licht ik nu uit zijn context en ik voeg er voor alle duidelijkheid aan toe, dat ik destijds wel degelijk in een waanwereld verkeerde, al had ik tegenover niemand zullen erkennen dat ik dit zelf ook als zodanig ervoer. Ik verkeerde in een fictieve wereld, die in mijn brein gekopi- eerd werd uit brokstukken van literatuur. Ik werd een profeet omdat ik te veel over profeten gelezen had. En te veel ook over schuld. 

Je kunt je afvragen hoe Jezus van Nazareth het zelf ervaren moet hebben dat hij de Messias was. Dat is een vraag die ook de nazi-ideoloog Alfred Rosenberg heeft gesteld in zijn boek Der Mythus der XX. Jahrhunderts (1930). Rosenberg verwijst daarbij naar een passage in het evangelie van Marcus (Markus 8. 28-31), waar Jezus aan zijn discipelen vraagt wie zij denken dat hij is, en Petrus ant- woordt dat hij de Messias is. Vervolgens gebiedt Jezus hen het woord ‘Messias’ nooit in de mond te nemen en spreekt dan over het lot dat hem te wachten staat.

Onderweg vroeg Hij aan zijn leerlingen: “Wie ben Ik volgens de mensen?” Ze antwoordden Hem: “Sommige mensen zeggen dat U Johannes de Doper bent. Anderen dat U de profeet Elia bent. Weer andere mensen zeggen dat U één van de profeten bent.” Hij vroeg hun: “En jullie? Wie ben Ik volgens jullie?” Petrus antwoordde Hem: “U bent de Messias.” En Hij verbood hun streng om dit tegen andere mensen te zeggen. Jezus begon hun uit te leggen dat de Mensenzoon veel zou moeten lijden. Dat Hij niet geloofd zou worden door de leiders van het volk, de leiders van de priesters en de wetgeleerden. Dat Hij zelfs zou worden gedood. Maar ook dat Hij op de derde dag uit de dood zou opstaan. 

Rosenberg zag in deze passage het bewijs dat Jezus zichzelf niet als Messias heeft gezien, waarbij hij de mogelijkheid onbesproken liet dat Jezus slechts bedoelde dat hij nooit als Messias aangesproken wilde worden, gezien de zware last die nog op zijn schouders lag. 

Maar hoe zat het dan met Hitler? De ervaring dat je van hogerhand een buitengewone opdracht hebt ontvangen, kun je in een waan opdoen, maar je kunt die ervaring ook regisseren in een uitgekiende vorm van propaganda. Dat laatste is de mening van een aantal historici die zich met Hitler hebben beziggehouden. Je zou dit de seculiere interpretatie kunnen noemen. De messias-mythe van Hitler zou dan in feite geregisseerde propaganda zijn geweest, en daar zijn ook aanwijzingen voor. In 1943 liet Hitler een protocol voor een nieuw zelfbeeld ontwerpen, waarbij werd vastgesteld:

‘Directe en onvoorwaardelijke afschaffing van alle geloofsovertuigingen na de Endsieg… onder gelijktijdige proclamatie van Adolf Hitler als nieuwe messias….De Führer zal daarbij een positie bekleden die het midden houdt tussen verlosser en bevrijder – in ieder geval als gezant van God, die goddelijk eerbetoon toekomt. De aanwezige kerken, kapellen, tempels en heiligdommen van verschillende geloofs- overtuigingen moeten worden omgedoopt in Adolf Hitler Heiligdom.’

Onder het voorstel schreef Hitler: ‘Het eerste bruikbare ontwerp! Ter bewerking naar dr. Goebbels.’Pure propaganda dus. Maar was dat alles? In dat geval wordt voorbijgegaan aan de mogelijkheid dat het één het ander niet uitsluit. Misschien had Hitler wel degelijk een messiaswaan en liet hij dit fenomeen door zijn propagandamachine op perfecte wijze uitbuiten. Voor een messias heb je niet alleen een massa gelovigen nodig, maar ook zendelingen. Zoals Hitler zijn Goebbels had om het geloof te verkondigen in propaganda, zo had Jezus van Nazareth zijn Paulus. 

Patronen veranderen, maar het algoritme van de waan blijft gelijk. Kusters bespreekt in hetzelfde hoofdstuk waarin hij mijn waan (‘Plan’) behandelt, de waan van een patiënt (geval 53) die Conrad behandelt in zijn boek over de beginnende schizofrenie. Deze pati- ent, die eind jaren dertig psychotisch was geraakt, werd opgeroepen als soldaat in het Duitse leger en kwam uiteindelijk (waarschijnlijk) aan zijn eind in het euthanasie-programma, dat Hitler in oktober 1939 had uitgevaardigd.

Kusters schrijft over hem het volgende: ‘Net als bij Mous is er in het Plan van geval 53 een grote medespeler of adressant van de boodschappen. Terwijl Mous met zijn neo-katholieke geschriften naar de paus wilde, draait het bij geval 53 om adviezen en wijsheden voor Hitler.’

De paus of Hitler, wat is hier het verschil? Niets. Of beter gezegd: alles. In de waan herhaalt zich alles, tot in het oneindige, totdat alles verdwijnt in het niets… of totdat een nieuwe religie begint en de wereld gaat veroveren. Mijn roepinswaan werd gesmoord in een gesticht. Maar Poetin en Hitler gingen door op het slagveld, in het wenkend perspectief van een heilige oorlog. Wie behept is met een roepingswaan weet van geen ophouden. Geen nederlaag zal hem kunnen stoppen. En geen enkele overwinning is voor hem genoeg.

De roepingswaan verdwijnt pas na de laatste misrekening, waarna het paleis van de waan definitief in elkaar stort. Hitler kende zijn Stalingrad, maar waar ligt het Stalingrad van Poetin? Mocht hij daar ooit nog eens echt op stuiten, dan ligt de wereld om hem heen al lang in puin.

Reageren is niet mogelijk.