Complotdenken, Hitler & de wetenschap

„Als je honderd jaar terug kijkt, dan is complotdenken zeker niet toegenomen. In 2021 heeft nog altijd 87 procent van de Nederlanders zich minimaal één keer laten vaccineren. Als je dat vergelijkt met de jaren dertig, toen Hitler antisemitische complottheorieën verspreidde en een groot deel van de Duitse bevolking aan zijn lippen hing, dan is het nu een ander verhaal. Toch denk ik dat het hedendaagse complotdenken ook een probleem is. We weten dat complotdenken meer negatieve dan positieve gevolgen heeft voor de samenleving. Het kan de gezondheidszorg ondermijnen, dat hebben we tijdens de pandemie gezien.

Aldus Jan-Willem van Prooijen in een interview in de NRC, dat in de afgelopen dagen door verschillende kranten werd overgenomen. Van Prooijen is in Nederland een pionier als het gaat om het wetenschappelijk onderzoek naar complottherorieën. Hij is inmiddels hoogleraar radicalisering, extremisme en complotdenken aan de Universiteit van Maastricht. Je kunt dus al professor zijn in het complotdenken. Hij is ook de samensteller van de wetenschappelijke bundel Conspiracy Theories, waarin onderzoekers de laatste inzichten in ‘de psychologie achter het complotdenken’ ontvouwen. Als ik lees wat Van Prooien te melden heeft, dan realiseer ik mij dat hij toch vooral een social-psycholoog is, een wetenschapper die zich houdt aan de grenzen (inclusief de beperkingen) van zijn eigen wetenschappelijke discipline. In bovenstaand citaat verwijst hij terloops het complotdenken in de tijd van Adolf Hitler. Hij vermeldt dan niet dat juist het hedendaagse onderzoek naar complottheorieën een ander licht heeft geworpen op het complotdenken van Hitler en zijn aanhangers.

Van Prooien ziet het complotdenken niet als een rationeel fenomeen. Het is juist emotioneel, zegt hij. Ik betwijfel dat ten zeerste. Volgens mij is het complotdenken juist een extreme vorm van rationeel denken. Complotdenkers zijn hyper-rationeel. Hun verstand is buiten zijn oevers getreden en wordt niet meer gecorrigeerd door twijfel en controle. Van Prooien stelt daarentegen dat er een negatief verband bestaat tussen complotdenken en analytisch denken. Eigenlijk zijn complotdenkers juist goedgelovig, zo stel hij. Terwijl hij vervolgens volledig voorbijgaat aan de parallellen tussen complotdenken en religie. Complotdenken kun je volgens mij zien als een vorm van pseudo-religie, zoals ook het nationaal-socialisme een pseudo-religie was, De waarheid doet er dan niet meer toe. Het geloof neemt immers de overhand, ook in de religie. Er wordt dan ‘een tweede wereld’ opgebouwd uit ficties die zichzelf op uiterst rationele wijze gaan bevestigen.

In 2020, in de hoogtijdagen van de eerste coronagolf, verscheen The Hitler Conspiracies van Richard J. Evans. Zijn boek handelt over de vraag hoe de paranoïde waan verbonden is geweest met Hitler en de nazi’s. Evans onderzoekt dit aan de hand van aantal complottheorieën die in het Derde Rijk de kop op staken, zoals bijvoorbeeld de vraag of de Protocollen van de Wijzen van Zion een voor de nazi’s een legitimatie hebben gevormd voor de vervolging van de Joden of de vraag of de ‘de dolkstoot-legende’ een feitelijke basis basis had in de realiteit? De Protocollen van de Wijzen van Zion is een fictief verslag van een vergadering van Joodse leiders, die in 1897 zou hebben plaatsgevonden, waarbij plannen zouden zijn gesmeed voor een Joodse wereldheerschappij. De Dolkstoot-legende is een complottheorie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland leefde en inhield dat de oorlog verloren werd doordat linkse revolutionairen het land hadden ondermijnd.

Door al die gevallen opnieuw te bekijken met de kennis die recent onderzoek van complottheorieën heeft opgeleverd, vond hij een nieuw kader waardoor hij conclusies kon trekken over wat complottheorieën nu eigenlijk gemeen hebben. Een gemeenschappelijk aspect is volgens Evans een vaak voorkomende neiging om de wereld in goed en kwaad te verdelen. Zo geredeneerd zijn complottheorieën waanideeën over het kwaad. In die zin lijken zij inderdaad een nieuwe verschijningsvorm of substituut van de religie te zijn. Ook de nazi-periode als geheel was wellicht zo’n nieuwe verschijningsvorm, maar dan een substituut-religie die een totale omkering liet zien van goed en kwaad. 

Wat is het algoritme van de waan? Wie die vraag kan beantwoorden heeft misschien wel de sleutel in handen om het oudste probleem op te lossen. Waar komt het kwaad in de wereld vandaan? Bestaat er een algoritme om dat probleem op te lossen. Een algoritme is volgens het woordenboek een reeks bij elkaar behorende instructies om vanuit een gegeven begintoestand tot de oplossing van een probleem te komen. Het is dus een rationeel geformuleerd procédé dat gericht is op een oplossing. Ik wil de waan niet primair zien als een stapsgewijze ontsporing van het gezonde verstand of de rationaliteit, maar primair als een poging van de geest om een uitweg te vinden in een situatie die als onhoudbaar wordt ervaren. Mijn vraag is of het stappenplan van de waan in geabstraheerde termen te formuleren is, zodat wellicht een grootste gemene deler zichtbaar wordt die een andere of ruimere definitie van het fenomeen waan mogelijk maakt. Dat is mijn vertrekpunt. Daarna pas komt de vraag of in de mateloze ‘oplossing’ van de waan alsnog iets waardevols te vinden is.

Als je een probleem niet in één keer kunt oplossen, dan moet je het opsplitsen in deelproblemen die je achter elkaar kunt zetten of uitspreiden in de tijd. Zo ontstond bij mij het idee om met Hitler te beginnen voor een gefaseerde oplossing van dit probleem. De vraag betekende in dit geval: hoe is het met de beeldvorming van Hitler vergaan in de jaren dat God uit de wereld verdween? Dat is een veranderend inzicht geweest dat niet noodzakelijkerwijs ook een voortschrijdend inzicht hoeft te zijn. De naoorlogse secularisering zou het zicht op de waanwereld van Hitler ook belemmerd kunnen hebben. Ik denk niet dat met mijn zoektocht het laatste woord over de waan zal zijn gezegd, laat staan dat ik met mijn betoog een hedendaagse complotdenker uit zijn waanwereld zal kunnen verlossen. Wie de waan meent te begrijpen kan met dat verworven inzicht nog niet de waan zelf uit de wereld helpen.

Wie gedesoriënteerd of ontworteld raakt, wie zijn toekomst verliest of zijn geloof, is niet direct geneigd om de toevalligheid te erkennen die de werkelijkheid in al zijn registers doordringt. Men gaat dan op zoek naar een wetmatigheid die houvast kan bieden en die het ‘toeval van de werkelijkheid’ misschien enigszins kan elimineren. Als die wetmatigheid niet direct voorhanden is, kan in de patstelling die dan voor de geest dreigt te ontstaan ook de illusie van almacht opdoemen. Maar voor die almacht moet men dan wel zijn toevlucht nemen tot het rijk van de fictie. En wie zijn eigen fictie als werkelijkheid kan aantonen, zal er uiteindelijk naar streven om de hele wereld onder controle te krijgen. Eenmaal op het pad van de waan komt men dan letterlijk van kwaad tot erger. De waan staat uiteindelijk voor de keuze tussen alles of niets, en met de keuze voor het alles is de waan ‘totalitair’ te noemen. De waan neemt de werkelijkheid dan letterlijk ‘in zijn totaliteit’ in bezit.

Zo ongeveer zou het stappenplan van de waan eruit kunnen zien, de waan als vertrekpunt voor het totalitaire. Zo ook heeft Hannah Arendt dit proces in haar boek Totalitarisme in grote lijnen beschreven toen ze de ontvankelijkheid analyseerde van het geatomiseerde massa-individu in een situatie van spirituele en sociale ontworteling. Hoe ontstaat een waanidee, een waanwereld, een irrationele of totalitaire wereldbeschouwing? Hoe duikt een complottheorie op of het geloof in een andere of hogere werkelijkheid? De analyse van de totalitaire systemen, die door Arendt is ontwikkeld, vormde voor mij een belangrijke inspiratiebron voor het schrijven van dit boek. Hoe kan het ultieme kwaad zich aandienen zonder dat het als zodanig wordt herkend. In wat voor een waanwereld ben je dan beland? Wat waren de regels van de waan waar Arendt op doelde toen ze de totalitaire leiders van haar tijd voor ogen had? Als die regels te achterhalen zijn, hebben zij dan ook iets te maken met de regels die bepalend zijn voor het ontstaan van een waan in het algemeen.

Hoe ontstaat een complottheorie precies? In welke fasen verloopt zo’n proces? En wat is de eerste trigger waardoor zo’n proces op gang komt? Dat zijn de vragen die ik mezelf heb gesteld. Uit het niets ontstaat niets, ook geen waan of complottheorie. En als het om een algoritme gaat, is het goed te weten of je dit woord letterlijk of als metafoor gebruikt. Zelf gebruik ik het als metafoor. In verband met de waan heeft het woord algoritme een kwalijke klank gekregen sinds complexe computersystemen met behulp van algoritmen het gedrag van grote groepen mensen kunnen analyseren en beïnvloeden. Algoritmes stellen werkgevers in staat om werknemers te surveilleren. De overheid maakt gebruik van algoritmes om belastingfraudeurs op te sporen. In 2021 bracht de Algemene Rekenkamer het rapport Aandacht voor algoritmes uit, waarin het gebruik van algoritmes bij de besluitvorming van de overheid wordt beschreven en verantwoord. Daarnaast kunnen door algoritmes gebruikers van sociale media in een fuik van desinformatie en nepnieuws terechtkomen waardoor complottheorieën kunnen ontstaan. 

Dit is technocratische schaduwkant van het algoritme die haaks staat op de wankelmoedige subjectiviteit van het individu. Mijn belangstelling richt zich niet op deze technocratische schaduwkant, maar op de subjectiviteit zelf, de imaginaire kracht van de geest waar de waan uit voortkomt en die wellicht een eigen algoritme kent. Wat zijn de achtereenvolgende stappen waardoor het gezonde verstand uiteindelijk in een waanwereld belandt? Is dit stappenplan een basispatroon van de menselijke geest die zich staande wil houden in een omgeving die als uiterst bedreigend wordt ervaren? Is er een gezonde geest denkbaar die niet gepredisponeerd is voor het afglijden in een waan? Het is niet ondenkbaar dat er een waansysteem zit in de geest zelf. Niet de waan is dan het probleem, maar het algoritme van het systeem dat eraan ten grondslag ligt.

Kort na de Tweede Wereldoorlog werd de groeiende goddeloosheid vaak gezien als een belangrijke ontstaansvoorwaarde van het nationaalsocialisme. Jaspers formuleerde het in 1946 als volgt: ‘Want deze onvoorwaardelijkheid van een blind geworden nationalisme – alleen begrijpelijk als laatste vermolmde bodem van een ongelovig geworden wereld – betekende in goed geweten tegelijk morele schuld.’ Anders gezegd, de ramp die aan het verschijnen van het ultieme kwaad voorafging, was de dood van God. Omgekeerd, als Hitler de oorlog had gewonnen, waren er niet zoveel babyboomers gekomen die in de jaren zestig haast collectief afscheid namen van God.

Hitler en de babyboomers, ze lijken elkaars tegenpolen, maar ze hadden ook iets gemeen. Er zat een religieuze kern in de koortsdroom van the sixties, zoals het nationaalsocialisme een politiek substituut leek te zijn voor een verdwijnend christendom, maar dan met een radicale ompoling van goed en kwaad. De nazi’s noemden het goede kwaad en het kwade goed. Waren ze soms in een waan beland nadat Nietzsche God had dood verklaard? Hoe dan ook, de naoorlogse secularisering heeft ook zijn sporen nagelaten in de geschiedschrijving over Hitler. Was er in de eerste decennia na de oorlog vooral aandacht voor de demonische aspecten van zijn persoonlijkheid of zelfs de mogelijkheid van een messiaswaan – Hitler gezien als godsdienststichter -,  na de secularisatie verschoof de aandacht naar een verklaring door ‘maatschappelijke krachten en de voorwaarden van het machtssysteem van de nazi’s’ of zelfs ‘Hitler als autonoom handelende politicus’. Die verschuiving naar een pure beschrijving van de feiten leidde ertoe dat in de meest recente Hitler-biografieën Hitler wordt opgevoerd als berekenende en een uiterst sluwe politicus, die niets demoniserends of hypnotiserends in zich had, laat staan dat hij in de ban zou zijn geweest van een waan. 

Door het proces van secularisatie verdwijnt niet alleen de illusie van het godsgeloof, maar ook de waan van Hitler en daarmee de mogelijke relatie tussen de waan en het kwaad. Het beeld van de mens Hitler veranderde voortdurend onder invloed van abstracties die eigen waren aan ‘de geest van de tijd’. Maar als niets zo tijdgebonden is als ‘de geest van de tijd’, en dus ook het beeld van Hitler. Wie was Hitler dan werkelijk en hoe zat het met zijn waan? Of zullen we dat nooit te weten komen, omdat ons zicht altijd weer belemmerd wordt door de waan van de dag? Telkens weer komen er andere tijden. Maar die tijden zijn vaak niet zo anders als de tijdgenoten denken. Behalve de babyboomers, die wilden alles echt helemaal opnieuw gaan doen, om zo de laksheid van hun ouders in de oorlog te overtroeven met een vermeende heldenmoed in vredestijd.

Hitler was bevangen door een waan. Maar wie is dat niet? Ware de babyboomers daar helemaal vrij van? En wat is een waan? Een waan is hoe dan ook een fictie die door de betrokkene als werkelijkheid wordt opgevat en waarvan hij niet valt af te brengen, zelfs niet door het gebruik van rationele argumenten. Zo bezien is de waan een foutieve realiteitservaring die door het gezonde verstand niet te corrigeren valt. Een afwijking dus van de norm, een ontsporing of aberratie. In dat soort termen wordt de waan ook beschreven in de opeenvolgende edities van de DSM, het diagnostisch handboek van psychiatrische aandoeningen. Maar is een waan per definitie een afwijking? Was de waan van Hitler een afwijking? Het beeld dat van hem is gevormd veranderde met de tijd.

Met mijn reis door de naoorlogse tijd hoop ik aan te tonen dat het beeld van Hitler zich steeds meer is gaan voegen in de uitzonderlijke context van de twintigste eeuw. De verschijning van Hitler kwam niet out of the blue. Zijn denkwereld had zijn wortels gehad in het typisch Oostenrijkse katholicisme met zijn hang naar zuiverheid en de duistere keerzijde daarvan. Maar een hang naar zuiverheid, uitsluiting en vernietiging zat ook in het modernisme zelf ingeweven. Iets van de waan van Hitler herhaalde zich in het messianisme met al haar tegenstrijdigheden dat in de jaren zestig opnieuw naar voren kwam. Het paradijs op aarde van liefde en verbroedering, waar de hippies van droomden, ontaardde niet zelden in een inferno. De droom van een morele wedergeboorte eindigde vaak in doodsdrift.

Midden in de corona-pandemie verscheen het boek van Roel Van Duijn, Het echte complot, de waarheid achter de wanen (2021). Het echte complot zou volgens hem een kongsi zijn van rechtse partijen in het Westen en dictatoriale staten in het Oosten, Rusland voorop. Van Duijn zag zelfs een Derde Wereldoorlog opdoemen waarin niet meer gevochten wordt met wapens, maar met digitale en psychologische wapens en valse vlag-operaties. Het zou volgens hem een even smerige oorlog worden als de vorige. Toen ik dit las leek het mij toe dat Van Duijn de juiste maat uit het oog had verloren, zodat ik zelfs even dacht dat hij met zijn denken over complottheorieën zelf het slachtoffer was worden de kwaal die hij beschreef. Een paar maanden na het verschijnen van dit boek besloot Poetin om een oorlog te beginnen tegen Oekraïne. Vandaag is dat precies een jaar geleden. De woorden van Van Duijn klonken toen opeens eens stuk minder paranoïde.

Zelf ben ik op zoek gegaan naar het algoritme van de waan, niet alleen in de tijd van het nationaalsocialisme, maar ook in de naoorlogse periode, in de tijd van de wederopbouw toen het godsbeeld van het christendom wat sleets begon te worden. In de jaren zestig, toen de babyboomers het heden heilig verklaarden en ik zelf als babyboomer in een psychose belandde. Maar ook in de tijd van het postmodernisme, toen de waarheid en uiteindelijk zelfs Hitler een fabel werd. En tenslotte in het hedendaagse complotdenken, dat wonderlijk genoeg soms een nieuwe verschijningsvorm van de religie lijkt te zijn: een pseudo-religie in tijden van goddeloosheid. Maar ook de mogelijk ‘helende kracht’ van de waan wil ik nader bezien in het licht van de het brede betekenisveld dat het woord ‘waan’ kan hebben: van waanidee tot waanwereld, van religieus geloof tot het geloof in een totalitair leiderschap of zelfs een complottheorie. Bestaat er soms een basisstructuur die al deze vormen van waan met elkaar verbindt?

Jaren geleden ontstond in de muziekwereld enige ophef over een merkwaardige fenomeen dat backmasking werd genoemd. In sommige muzieknummers zou een satanische boodschap zijn verstopt, die je alleen te horen kreeg als je de muziek achterstevoren zou afspelen. Toen ik de tekst voor dit boek voltooid had, heb ik even overwogen om met deze complottheorie in gedachten alle zinnen van dit boek in omgekeerde volgorde achter elkaar te zetten. Misschien zou op deze wijze de satanische code onthuld kunnen worden, die de waan verbindt met het ultieme kwaad. Maar deze waangedachte heb ik terzijde geschoven. Wel heb ik het principe van de omkering toegepast op de volgorde van de hoofdstukken en heb ik de tijd achteruit laten lopen. In de volgende vijf hoofdstukken rol ik de loper van de geschiedenis terug in het verleden. Van postmodernisme naar modernisme, van secularisering naar wederopbouw. Maar ook terug naar het leven van Hitler zelf, in de hoop zo iets dichter bij het raadsel van zijn waan te komen met deze zoektocht naar het algoritme van de waan. 

*

Voor de presentatie (met lezing) van mijn boek Het algoritme van de waan. Naoorlogse geschiedenis van een babyboomer op 28 februari a.s. is nog een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. De toegang is gratis. Voor opgave zie: de site van Tresoar