De tranen en de tijd

Het is alweer twintig jaar geleden dat heel Nederland ze op de treurbuis kon zien:  de tranen van Máxima bij het huwelijk met Willem-Alexander.  Echt en onecht kregen hier een wonderlijke verdubbeling. De tranen van Máxima waren echt, maar waren ze dat ook in de wijze waarop ze in beeld werden gebracht?  Regisseur Rudolf Spoor wist immers precies wanneer de tranen zouden komen. Vooraf was hij naar de repetities van bandeonist Carel Kraayenhof geweest. Hij merkte op dat hij elk keer geraakt werd door een bepaald moment in de muziek. Thuis had hij die muziek vervolgens tot op de seconde in zijn geheugen geprent. De climax duurde exact twaalf seconden. Als er ergens een traan moest komen, zo bedacht hij, dan was het hier.

En zo gebeurde het ook. Het shot van de traan werd gedraaid door een onbemande camera die bediend werd door een cameravrouw op dertig meter afstand. Alles was onder controle. Televisie werd een uitbreiding van het collectieve zenuwstelsel. De regiekamer was een soort zenuwcentrum dat zelfs de komst van de traan voorspellen kon. In miljoenen huiskamers liepen de tranen vervolgens over de wangen, niet alleen bij Máxima, maar ook bij heel wat kijkers.

Onlangs zag ik op tv een korte discussie over huilen. De studiogast beweerde dat hij nog nooit gehuild had voor een schilderij. Dat had iets met tijd te maken, zo had hij bedacht. Om tranen op te wekken is een zekere duur nodig. Muziek, tekst en film zijn kunstvormen die op tijd gebaseerd zijn. Het stilstaande beeld is eenmalig en raakt dan ook veel moeilijker de emotie die je doet huilen. Ik denk dat daar veel waarheid in steekt. Tranen zijn van tijd afhankelijk. Dat is ook een oude wet van de retorica. Een goed spreker weet precies het moment wanneer bij zijn toehoorders de waterlanders gaan vloeien. ‘If you have tears prepare shed them now’, liet Shapespeare Marcus Antonius zeggen vlak voor het moment dat hij het doek van het lijk van Caesar afwierp.

Ikzelf heb ook nooit zitten janken voor een schilderij. Met bewegende beelden is dat anders. Bij menige film heb ik een traan gelaten. Ook muziek kan mij zo nu en dan tot tranen toe ontroeren. Zelfs voor de TV, bijvoorbeeld bij een programma als Spoorloos, zit ik binnen de kortste keren te snotteren. Tranen hebben dus de tijd nodig. De emotie moet worden opgewekt met tijdgebonden middelen die op de seconde manipuleerbaar kunnen zijn. Het stilstaande beeld is wat dat betreft het nadeel. Ook al heeft men in de 18de eeuw vaak het tegenovergestelde beweerd. Het beeld, zo beweerde Lessing is superieur aan het woord, omdat het in één keer al zijn informatie prijsgeeft, terwijl woorden een tijdverloop nodig hebben om alle informatie te onthullen. Precies om die reden zou de beeldende kunst superieur zijn aan de literatuur.

Het beeld, zo dacht Lessing, moet zich dan ook beperken tot zijn eigen middelen en zijn eigen kracht. In schilderijen mochten de dingen niet – zoals bijvoorbeeld in een stripverhaal – in tijd achter elkaar worden gezet. Omgekeerd mochten schrijvers en dichters zich niet bezondigen aan ‘woordschilderingen’. Blloemrijke beschrijvingen bijvoorbeeld van het natuurschoon in een landschap werden voortaan taboe verklaard. Schoenmaker blijf bij je leest. Oftewel, schrijver, blijf bij (de beperking van) het woord. Dat mag in de 18de eeuw zo zijn geweest. De beeldcultuur van de hedendaagse media laat een nieuwe wetmatigheid zien. Het gaat niet meer om de tegenstelling woord of beeld. Het beeld wordt immers woord en omgekeerd. De scheiding ligt nu tussen echt en onecht. Met de huidige mediatechnologie is de komst van de traan op de seconde te voorspellen en daarmee ook te regisseren.

We beleven de tijd van de voorgeprogrammeerde emotie. Elke echte traan is daarmee uiterst kostbaar geworden. Eén echte traan kan immers miljoenen onechte tranen oproepen. De echte traan is dan ook goud waard. Hij is het nieuwe kapitaal van de op tijd gebaseerde beeldcultuur. Time based tears are money. Al het onechte, dat zich oneindig laat reproduceren, kan alleen maar bestaan bij de gratie van echte dat eenmalig is. Vandaar ook het ultieme verlangen om ook de uniciteit van het authentieke moment oproepbaar en zelfs maakbaar te maken. Als er geen echte tranen meer zijn, droogt de wereld uiteindelijk op. Alles is dan onecht geworden en wat nog erger is: niemand zal het merken. De tranen en de tijd zijn echt, maar de grootste list van het valse is de onherkenbaarheid van het valse zelf.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)