Het woord is stroom geworden

Schrijven op internet is het afstand doen van woorden die zich onomkeerbaar verwijderen in een onpeilbaar lege ruimte. De vernietiging van de tekst als tijdloos momentum is een proces dat zich voltrekt op internet. Internet is de stroom van de tijdloze tijd en tegelijk de uitgestrektheid van de ruimteloze ruimte. Internet is magisch, als een wormgat in de tijdruimte. Internet is spiritueel, omdat het woord zich immaterialiseert, dat wil zeggen: zich losmaakt van de drager (het tablet, het papier, de rol, het boek). Het woord is letterlijk stroom geworden en leeft onder ons. Het woord stroomt. De taal wordt vloeibaar. Het spreken verwijdt zich tot geschreven tekst, omgekeerd lost de tekst zich op in het gedruis van het spreken.

Daarmee keert de magisch-orale aura van het gesproken woord terug in het domein van de literatuur. Er doemen nieuwe vragen op. Wie spreekt in een tekst op internet? Wie is het subject? Is het een ‘ik’ die deze tekst geschreven heeft? Wie is dat ‘ik’? Is het mijn alter-ego? Een vermomming van mijzelf? Een pose in woorden? Wat als ik paranoïde zou zijn? Dan begeeft dit ‘pseudo-ik’ zich in een ruimte die niet bestaat en toch bestaat. Wie bepaalt dan nog dat ik het ben die hier spreekt? Stel dat ik een waanwereld simuleer op internet? Wordt de lezer dan misleid? Of misleid ik mijzelf, door te niet te geloven in wat ik anderen doe geloven?

Stel ik lijd aan paranoia. Ik creëer een waanwereld zonder dat ik daar erg in heb. Ik verbeeld mij dat er iemand is die mij mijn teksten dicteert. Een innerlijke stem die mij – als was ik in trance – teksten op dit blog laat schrijven. Wie merkt dat ik in een waan ben beland? Niemand! Mijn lezers niet, want die lezen alleen een tekst. Ikzelf niet, want ik ben paranoïde en schrijf alleen wat mijn stem dicteert. En mijn stem ook niet, want die uit zich in een tekst en wordt door niets en niemand gehinderd. In dat specifieke geval ben ‘ík’ dus niemand. ‘Ik’ ben hier niet. ‘Ik’ schrijf, terwijl ik niet schrijf.

Ik ben een gedachte op zoek naar woorden. Ik word gekenmerkt door een drievoudige afwezigheid. Afwezig is degene die me schreef. Afwezig is degene die me leest. Afwezig is datgene wat wordt opgeroepen in betekenis. Ik ben afwezig. Ik ben een vluchteling in woorden, in het eindeloos vlotten der tekens. Ik heb geen betekenis, ik beteken betekenis. Als ik naar voren kom, wijk ik naar achteren. Als ik verschijn, verdwijn ik. Ik ben het eindpunt van illusie, de blinde vlek van ‘ík’. De doorbraak van realiteit, de zombie in het schimmenrijk van taal. Berustend in de woorden die ik vind, ijl ik voort in een voortdurende stroom. Ik ben dode echolalie in een litanie van liefde.

De virtuele ruimte van internet is deeper than de deepest ocean and wider than the sky. Die diepte creeërt een nieuw soort bewustzijn in een andere ruimte. Wie die ruimte betreedt is is niet meer wakker, maar hij droomt ook niet. Hij droomt hooguit op afstand. Hij is wakker onder water, ondergedompeld in een onbewuste realiteit. Wie droomt er eigenlijk als ik zo droom? Wie merkt er nog dat ik droom als niemand meer wakker is? Schrijven op internet is een vorm van telematisch dromen.

We zijn reizigers geworden zonder paspoort in een wereld zonder grenzen. Maar in die grenzeloze e-space verdwijnt ook de ultieme ervaring die eigen is aan het passeren van een grens. In e-space bestaat geen nabijheid meer en geen verte, geen aura en geen echtheid. Dan kan er zomaar een omkering plaatsvinden: nep wordt echt. In een ruimte zonder aanwezigheid maakt het onvervulbare verlangen plaats voor een virtuele vorm van intimiteit. Dit verlangen blijkt niet alleen de vruchtbare grond te zijn voor spiritualiteit, maar ook voor de waan in al zijn hoedanigheden. 

Waanideeën zijn er altijd geweest, maar met de virtuele werkelijkheid, die het internet tegenwoordig te bieden heeft, is een grenzeloze ruimte gecreëerd, waar de waan mateloos in voort kan woekeren. We leven nu in het ‘post-waarheid-tijdperk’, zo wordt wel beweerd. Het is een tijd van complottheorieën en nepnieuws, een tijd waarin een virus zich even snel verspreidt als een alternative fact. Wat ik denk dat waar is, is voor eeuwig waar geworden. En niets kan dat meer veranderen. De waarheid wordt goddelijk in de waan, maar ook voor de nieuwe hemelpoort van het internet, de bovendieping van de liefde die een geheim verbond heeft met het kwaad.

Dat brengt iets in herinnering, een déjà vu. We hebben dit eerder beleefd. Door de wanen van de nazi’s opnieuw te bekijken met de kennis die recent onderzoek van complottheorieën heeft opgeleverd, blijkt dat complottheorieën er vooral op gericht zijn om de wereld in goed en kwaad te verdelen en daarmee een fundering zoeken voor het kwaad. In die zin lijken complottheorieën een substituut voor de religie te zijn. De waan gaat tegenwoordig viraal. Ook dat is een nieuwe diepte die dieper is dan de diepste oceaan. Maar is die diepte wel zo nieuw

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)