De hete zomer van 1963

Op 28 augustus 1963 hield Martin Luther King zijn beroemde rede aan het einde van de zogeheten ‘Mars naar Washington’. Bij deze gelegenheid sprak King de gevleugelde woorden ‘I have a dream.’ Bob Dylan en Joan Baez zongen onder meer When the ship comes in en Only a pawn in their game. Soms zie je beelden van de speech van Martin Luther King nog wel eens terug op tv, maar alleen een paar minuten, meestal het slot. Op YouTube is de integrale versie te zien en die duurt 17 min. 26 sec. Dat is een lange zit, want eigenlijk is het grotendeels een hele saaie redevoering. King gebruikt aanvankelijk nogal wat gemeenplaatsen en weinig spannende metaforen (‘de ongedekte cheque van de rechtvaardigheid’). De avond tevoren had hij de rede integraal uitgeschreven en hij leest de tekst vrij schools voor. Het publiek reageert aanvankelijk wel, maar is niet wat je noemt begeesterd. Langzaamaan krijgt King dan wat meer vat op zijn gehoor.

Pas na 11 minuten en 38 seconden gebeurt er iets bijzonders. Dan laat King opeens zijn tekst op papier los en begint uit het hoofd, of beter gezegd ‘uit het hart’ vrijuit te spreken. Opeens gaat hij dan over in die prachtige herhaling van plaatsnamen, waardoor de rede een bijna Bijbels karakter krijgt: “Gaat terug naar Missisipi, gaat terug naar Alabama, gaat terug naar South Carolina, gaat terug naar Georgia, gaat terug naar Louisiana, gaat terug naar de achterbuurten en getto’s van de moderne steden, wetend dat op een of andere manier deze toestand zal en kan worden veranderd. Laten wij ons niet wentelen in het dal van de ellende.”

En dan (na 12 min. 21 sec.) komt zomaar – out of the blue – de zin met ‘I have a dream’. Als een wonder valt dan alles op zijn plaats. King trekt vervolgens alle retorische registers open in een reeks magistrale slotakkoorden. De woorden komen dan als vanzelf. Het publiek spreekt mee, beantwoordt de zinnen als ging het om een baptistische eredienst. Het uitzonderlijke redenaarstalent van King stijgt dan uiteindelijk ver boven hemzelf uit.

De rede die King vijftig jaar geleden hield betekende een ommekeer, niet alleen in de strijd om de burgerrechten in Amerika, maar ook voor het messianisme dat in de jaren daarna overal in de wereld de kop op stak. Er kamen andere tijden. Nog geen vijf maanden later nam Bob Dylan zijn beroemde elpee The times they are a changing’ op  in een studio in met daarop het gelijknamige nummer dat de wereld zou gaan veroveren. The times they are a changing‘… dat werd de mantra van the sixties. Bob Dylan moet duidelijk geïnspireerd zijn geraakt door de woorden van Martin Luther King. Evenals King gebruikte hij graag Bijbelse bewoordingen. Soms citeerde hij het Evangelie zelfs bijna letterlijk. ‘And the first one now, will later be last’ is de letterlijke vertaling van Mattheus 20:16: ‘Zo zullen de laatsten eersten zijn, en de eersten de laatsten.‘

Martin Luther King en Bob Dylan hadden beiden een Bijbelse metanoia voor ogen, een totale omkering van de tijd, maar ook van het persoonlijke leven.  Het heden werd opnieuw bezien met het oog op een nieuwe tijd die komen ging. De toekomst was al aangebroken in het hier en nu. Daarmee kreeg de tijd een eschatologische dimensie. Gods Koninklijk was niet alleen in aantocht, maar ook werkzaam in het heden. Martin Luther King wist om op dat geheiligd moment de juiste woorden te vinden. Of beter gezegd, te ontvangen, want aan het slot van zijn rede raakt hij duidelijk in trance. Zijn woorden klinken dan als de Bergrede in Galilea, met al die aanroepingen, herhalingen en zaligverklaringen. De Heilige Geest leek heel even in hem werkzaam te zijn. Misschien wel voor het laatst, want nadien is weinig meer van die Heilige Geest vernomen, die niet de wil van mensen gehoorzaamt, maar die waait, waar Hij wil. ‘Free at last… Free at last…,’  ja ja, kom er eens om. Of zoals de oude Reve zou zeggen: ‘Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’

De slotwoorden van Martin Luther King echoden nog lang na in de jaren zestig. Op 4 april 1968 werd hij doodgeschoten op het balkon van het Lorraine Motel in Memphis Tennesee, waarin sinds 1991 het National Civil Rights Museum is gevestigd. Ik kan me die 4de april 1968 nog goed herinneren. Het was de verjaardag van mijn moeder. Zes weken later, op 17 mei 1968, vierde de Friese dichter Trinus Riemesrma zijn dertigste verjaardag. Op die dag dichtte hij zijn Poem 25, dat als slotgedicht is opgenomen in zijn roman De hite simmer. De woorden ‘free at last, free at last’ van Martin Luther King kregen een centrale plaats in dit gedicht. De roman De hite simmer was een afrekening met de Friese dorpsmentaliteit, maar ook Riemersma’s laatste ‘kristlike roman.’ De vorm is geïnspireerd door Nader tot U van Gerard Reve. Nader tot U besluit met 30 ‘geestelijke liederen’. De Hite Simmer vindt zijn bekroning in 25 fersen. Reviaanser kan het niet. 

Poem 25

                 (at my thirtieth birthday)
but I’ll not sit down like this.
in bitterness and spleen
I’ll climb my thirty years
and stand and look around
and I’ll be free at last
free at last from the chains
of’ the Frisian Movement
and the ol’ time religion
that was’nt good for me
and I’ll no longer write
these goddamned poems
write you them minor poet
for I want to be free from all these
small and silly things
I’ll be free to write if I want to .
and free if I don’t want to
and free to love about
the walls of provincialism
to love this good old earth
and free to love even you my Fryslân
land of hope and glory
where I want’ to walk many hours
and to write many books
and to live many years
and to laugh many times
but with you my friends
with you

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)