Boek over Jan Giro
Gisteren las ik op de site van Omrop Fryslan dat het boek over het leven van de roemruchte Leeuwarder muzikant Jan Giro nu toch eindelijk klaar is: ‘Het idee was er al een tijdje. Het plan om het boek te schrijven is ook al een paar keer opgepakt, maar daar bleef het bij. Nu is het hele levensverhaal definitief opgeschreven in de biografie met de titel ‘Rock & roll in your veins’.(…) ‘Het boek is geschreven door Minne Velstra, die dit project samen met vriend en manager van Jan Giro, Jan Gaastra, op heeft gezet.’ (zie de site van Omrop Fryslân)
In de afgelopen jaren ben ik meerdere malen benaderd met de vraag of een passage uit mijn blog ‘In gesprek met Jan Giro’ opgenomen mocht worden in het boek. Dit log verscheen op 10 april 2008, toen ik druk bezig was met de voorbereiding van mijn tentoonstelling De Kleur van Friesland in het Fries Museum. Vandaag doe ik dit verhaal nog maar eens in de herhaling:
Jan Giro overleed op 29 november 2005. Hij werd 49 jaar. In zijn laatste jaren werd hij nog ‘Nachtburgemeester van Leeuwarden’, een eretitel waar hij trots op was. Oorspronkelijk heette hij Jan Smedinga maar iedereen kende hem als Jan of Jantje Giro. Die naam had hij gekregen na een kortstondig dienstverband hij de Post- en Girobank, maar dat duurde niet lang. Jan leerde zichzelf zingen en pianospelen en had een breed rock-en-roll-repertoire. Ooit speelde hij samen met Normaal, Jan Akkerman en Jan Muskee. Het waren de roerige jaren tachtig dat Jan steeds bekender werd. Zo ontwikkelde hij zich in die tijd tot de ‘Herman Brood van Leeuwarden’. In zijn laatste jaren woonde hij aan het Ruiterskwartier boven het café De Scamele Ruter, maar jarenlang was hij onze overbuurman in de Maria Louisastraat, waar we nog altijd wonen. ‘Dolce Vita’, zo stond te lezen boven de deur van zijn huis. Hij zat daar in het huis van Cees Walon die later boven hem ging wonen. Jan woonde beneden aan de straatkant. En zo keken we ’s nachts op hem uit, want we hadden beiden nooit de gordijnen dicht.
Jantje Giro ging altijd laat naar bed, net als wij in die tijd. ‘Dolce Vita’, dat hadden wij gemeen, als het laat werd of beter gezegd vroeg. ‘Jullie passen op toch goed op me’, zei hij altijd, terwijl we dat helemaal niet zo deden. Als we hem tegenkwamen ’s nachts in een kroeg of overdag, zomaar op straat, was er altijd dat onmiddellijke en intense contact. Met mijn vrouw Marijke nog meer dan met mij, maar op een vreemde manier zag hij ook in mij een soort nachtelijke beschermengel. We hadden iets met elkaar dat moeilijk te benoemen was. De laatste jaren klaagde hij wel eens over zijn ‘jodokus’, zonder dat hij daar verder op in ging. Een operatie zus of zo en het was weer gebeurd. In september 2005 hoorden dat hij was opgenomen en het niet goed met hem ging. Al tijden hadden we hem niet meer gezien. We hebben hem ook niet opgezocht in het verzorgingstehuis waar hij de laatste maanden verbleef. Zo close waren we nu ook weer niet. Hij was een mooi mens, Jantje Giro. Ik zag hem eens om acht uur ’s ochtends stuiterend als een biljartbal heen en weer schieten tussen de winkelpuien in de Oosterstraat. Ik was op weg naar mijn werk. Hij op weg naar zijn bed. ‘Hai, buurman’, zei hij.
Van de week werd ik gebeld door Frans Walon. Of hij even langs mocht komen. Hij had nog een mooi portret van Jan Giro, met wie hij van kinds af aan bevriend is geweest. Jan zijn vader was uitsmijter in Leeuwarden en Frans komt uit een kermisfamilie hier in de stad. Hij heeft Jan Giro nog ijsjes laten eten op zijn sterfbed en zorgde ervoor dat hij zijn laatste dagen een mooie verpleegster aan zijn bed kreeg. Jan was niet bang voor de dood, zei Frans, want hij dacht dat hij Elvis in de hemel zou ontmoeten. Het portret van Jan, dat Frans heeft gemaakt, is een veelluik en bestaat uit 15 delen. ‘Kom het maar laten zien’, zei ik. En zo kwam het, dat hij gisteren het portret meenam in de trein, helemaal uit Amsterdam. Hij droeg het bij zich in twee boodschappentassen van Dirk van der Broek. Elk paneel was verpakt in een vuilniszak. Het werd Jans laatste reis naar huis, zei Frans. Onderweg in de trein stonden de twee tassen tegenover hem op de bank. En toen het druk werd, zei Frans, dat er stoffelijke resten in zaten. Zo kon Jan Giro rustig blijven zitten tot Leeuwarden aan toe.
Eenmaal bij mij thuis pakte Frans de panelen één voor één uit en legde ze op de vloer in de juiste volgorde. Het was een prachtig gezicht. Het portret is een beschilderde collage in punk-achtige stijl die zo’n beetje alle facetten van Jans leven laat zien. ‘In gesprek met Jan Giro’, zo luidt de titel. Het is gemaakt in 1978. Het geheel lag als een mozaïek uitgespreid in de woonkamer met de bovenkant gericht naar de overzijde van de straat. Alsof Jan Giro nog één keer lag opgebaard vlak voor zijn oude huis.