Lourdes als luchtzak in de tijd

De transformatie van het zelf door toedoen van het bovennatuurlijke, dat was iets wat men niet begreep, maar waar men wel belang aan hechtte. Patiënten kunnen zichzelf in de omgeving van bedevaartgangers omvormen tot een nieuwe identiteit, een nieuwe persoonlijkheid, een proces dat ingrijpende veranderingen in het lichaam teweeg kan brengen. Zelfs verlammingen kunnen op deze wijze worden doorbroken. Gezwellen kunnen verschrompelen. Een zieke verandert plotseling van een passief object van medische aandacht in een lijdende, maar intens levende mens die verlossing zoekt. Het lijden heeft ook een positieve waarde. Dat is de verborgen en vaak vergeten boodschap van Lourdes. Het is niet alleen een religieus heiligdom met een genezende bron, die een heidense voorgeschiedenis kent, maar ook een collectief ervaren krachtbron van spirituele lichaamsbeleving. Het katholicisme heeft aan het lichaam altijd grote waarde gehecht. Niet voor niets zal de opstanding na het Laatste Oordeel plaatsvinden in een hernieuwd lichaam, met een hernieuwd hart.

Aldus schreef ik op mijn blog ‘Zij had een hart’ van 12 januari 2011, dat ik gisteren opnieuw op Facebook plaatste. ‘Heidens voorgeschiedenis? Kun je daar iets meer over vertellen?’ vroeg Lucas Blijdschap gisteren in een reactie. Dat is een lang verhaal, maar laat ik bij het begin beginnen. Op 17 augustus 2003 overleed Johan Huysser. Ik las het bericht van zijn dood bij toeval in een overlijdensadvertentie. De laatste keer dat ik bij hem op bezoek was geweest moet in het begin van de jaren zeventig zijn geweest. Daarna ben ik hem uit het oog verloren. Niet uit het hart. Ik heb de nabestaanden nog een brief geschreven en ik kreeg nog een bedankbriefje terug. Hij ligt begraven, zo las ik, op de Adelbert begraafplaats aan de Dennenweg in Bloemendaal: ‘Onder de dennen, aan de rand van een dal waar bijen worden gehouden en niet ver van een kerkje dat lijkt op een Van Gogh schilderij.’ Toevalligerwijs is dat dezelfde begraafplaats waar ook Dr. Overing ligt begraven. De psychiater bij wie ik na Heiloo elf jaar lang in behandeling ben geweest en die in 2012 overleed.

ohan Huysser was geen groot kunstenaar, maar wel een bijzonder mens. Vier maanden lang hebben wij samen in een gekkenhuis gezeten, of beter gezegd: de psychiatrische inrichting Sint Willibrordus in Heiloo. Dat was in de winter van 1966. We konden het goed met elkaar vinden. Ik was in die tijd een wat wereldvreemde middelbare scholier die tegelijk vroegwijs was voor zijn leeftijd. Johan had jaren in Frankrijk gewoond en wist veel over primitieve kunst en oude culturen. In zijn atelier in een dorp in de Provence was hij in een psychose geraakt. We verschilden behoorlijk in leeftijd: hij was achttien jaar ouder dan ik. Dat verschil leek weg te vallen als we met elkaar spraken. Zo konden we urenlange gesprekken voeren over Camus, Sartre, de schilderijen van Dali, de surrealisten, André Breton en ook over Artaud, die hij gelezen had, maar ik nog niet. Johan geloofde niet in waanzin. ‘De verbeelding kent geen grenzen,’ zijn woorden die ik hem vaak heb horen zeggen. De waanzinnige en de kunstenaar willen beiden iets uitdrukken dat wezenlijk anders is. Daarin hebben ze veel met elkaar gemeen, zo liet hij mij eens weten.

Ook over godsdienstwaanzin, paranormale fenomenen en Mariaverschijningen had Johan zo zijn eigen ideeën. Zo hij vertelde hij mij dat hij samen met een Franse archeoloog onderzoek had gedaan naar oude cultusplaatsen in Frankrijk. Daarbij waren zij tot de ontdekking gekomen dat veel bedevaartplaatsen al een heidense oorsprong hadden als cultusplaats, offerplaats of geneeskrachtige bron. In veel bedevaartsplaatsen was sprake van een voorchristelijke bron die al in vroeger eeuwen de geheime diepten van het leven symboliseerde. Maria was in feite de voortzetting van een heidense moedergodin. Die transformatie zou zich in de tijd van het vroege christendom hebben voltrokken. Na het Concilie van Efese in 431 waren veel tempels van heidense godinnen omgebouwd tot Maria-heiligdommen.

Maar ook veel latere bedevaartplaatsen ter ere van Maria hebben een heidense voorloper gehad op dezelfde locatie. In de Germaanse tijd, die doortrokken was van natuurverering, met heilige bomen, heilige stenen en water als levensbron, werden allerlei waterputten gegraven op plekken, die in de tijd van het christendom als heiligdom bleven voortbestaan. Zo maakte Willibrordus (658-739) al in de vroege middeleeuwen een einde aan de heidense cultus rondom de Runxput in Heiloo, die zich later transformeerde tot een Maria-heiligdom ter ere van Onze Lieve Vrouw ter Nood. ‘Heylicheloo; was ooit een ‘heilig bos’ voor de Germanen. Ook in Lourdes was sprake geweest van een heilig bos met natuurgodinnen. Zo had ook de geneeskrachtige bron van Lourdes volgens Johan al een voorgeschiedenis gehad in de heidense tijd.

beeld   Ik heb dat verhaal later proberen te checken toen ik met mijn onderzoek bezig was voor mijn boek Modernisme Lourdes Gerard Reve en de secularisering. Zo kocht ik in Lourdes een aantal boeken om meer weten te komen over de geschiedenis van dit plaatsje in de Pyreneeën. Het standaardwerk voor al het Lourdesonderzoek is van René Laurentin: Lourdes, Documents authentiques. Het verscheen in zeven delen tussen 1957-1966. Dat is precies de slotperiode van het Rijke Roomse Leven dat juist ook in Lourdes begonnen is. De studie Laurentin is ook in een beknopte editie verschenen (zie hier). In haar studie Lourdes, geschiedenis van een religieus fenomeen (1999) maakt Ruth Harris dankbaar gebruik van deze uitvoerige studie. Harris plaatst de Mariaverschijningen in Lourdes in een traditie van een folklore van mythische verschijnselen. De streek van Lourdes kende een hele reeks van oude Mariaplaatsen en was van oudsher bekend om zijn feeën die in bossen woonden. Bernadette noemde Maria ‘aquero‘, wat in de streektaal ‘die daar’ betekent. Na haar eerste verschijning koos Bernadette de term waarmee de feeën werden aangeduid: ‘Uo pétito damizéla’. De Madonna van Lourdes was dus in feite een fee, een vrouwelijke geest die zich ophield in bossen en bij bronnen. Zo schrijft Harris onder meer het volgende:

‘Hoewel onderwezen in de leer van de Contrareformatie, hielden de mensen uit de streek in weerwil van de officiële doctrine vast aan een magische en religieuze perceptie, die in een combinatie van ouder geloof en 
christelijke eredienst het natuurlijke landschap om hen heen, met zijn berg
dorpen en barse klimaat, als heilig ervoer. Vrouwen legden bloemen aan de 
voet van menhirs en op de dekstenen van dolmens om vruchtbaarheid af te 
smeken; ze mengden magische bezweringen in aangepaste versies van 
Latijnse gebeden om ze werkzamer te maken tegen ziekte en zwarte 
magie. Legenden riepen een wereld van wonderbaarlijke, bovennatuurlijke wezens op: reuzen die in de hoge valleien en op bergtoppen streden, 
feeën – kleine, witte vrouwen die ook in het verhaal van Lourdes voorkomen – die in bronnen en grotten woonden en demonen die gevaarlijk op de 
loer lagen op kruispunten en bruggen. De heidense verering van bomen 
en wateren bestond niet meer, maar speciale bomen en bronnen traden 
niettemin op als magische bemiddelaars tussen de bevolking en de christelijke heiligen, terwijl de Maagd Maria en haar uiterlijk verbonden waren 
met bepaalde bloeiende en geneeskrachtige struiken. Overal in de Pyreneeën vierden dorpelingen het feest van Johannes de Doper (en de zomer- 
zonnewende) door zich in de dauw te wentelen en vieringen te houden bij 
plaatselijke bronnen; zonder dispensatie van de priesters. De was- en baad- 
ceremoniën die in Bernadettes boodschap zo belangrijk waren, vonden 
daarom ook grote weerklank.’

Het is deze magische wereld die juist in Lourdes nog volop bewaard was gebleven. Lourdes was een soort luchtzak in de tijd, een geïsoleerd dorp midden in de Pyreneeën, waar de tijd was stilgezet en oude gebruiken en rituelen nog honderden jaren konden blijven voortbestaan. René Laurentin maakt een vergelijking tussen Lourdes en het Oran uit de roman La Peste van Albert Camus. Ook daar leefde mensen in een soort tijdsvacuüm dat weldra verstoord zou worden door een reeks overweldigende gebeurtenissen. In het Oran van Camus was dat de pest. In Lourdes waren dat Mariaverschijningen. De verhalen die met Lourdes verband houden roepen soms herinneringen op aan het middeleeuwse Pyreneeëndorpje Montaillou, dat zo fraai beschreven is in het gelijknamige boek van Le Roy Ladurie. Vanuit dit afgelegen dorpje van boeren en herders verspreidde zich in het begin van de veertiende eeuw een ketterij, vooral die van de Katharen of Albigenzen. Ook in dat boek worden gebruiken en opvattingen beschreven die op een heidense traditie berusten die in dit tijdsvacuüm in de Pyreneeën door de Middeleeuwen heen in tact was gebleven.

Vrijwel alle Mariaverschijningen vonden plaats in een tijdsvacuüm. De tijd van de Mariaverschijningen viel samen met de periode van het Rijke Roomse Leven die grofweg van 1850 tot 1965 heeft geduurd. (zie mijn blog: Jung en het vurige visioen) Die hele periode op zich zelf was voor het katholicisme in feite een vacuüm in de tijd. Een tijd van stilstand, isolatie, een vluchten uit het goddeloze heden van de moderniteit. Die periode begon in het afgelegen Lourdes en werd afgesloten door de Mariaverschijningen in Amsterdam die van 1945 tot 1959 hebben geduurd. In die tijd van het Rijke Roomse Leven gold voor de Nederlandse katholieken het ‘het processieverbod’ dat in 1848 werd ingevoerd. Dat verbod, dat de isolatie nog eens extra heeft versterkt, werd pas in 1983 opgeheven, toen de katholieke zuil in Nederland in feite al was verpulverd. Wie zoals ik opgroeide in de nadagen van dat tijdsvacuüm, liep het risico last te krijgen van een wonderlijke ‘caissonziekte’ veroorzaakt door een te snel opstijgen uit een middeleeuws wereldbeeld. Ook zo’n ziekte kan gepaard gaan met religieuze visioenen, zoals ik zelf heb ondervonden. Een leegte, die te lang heeft geduurd, vult zich dan opeens met een verschijning van een schijngestalte. Wat ooit een fee was geweest werd nu de Heilige Maagd. Het wonder van de Mariaverschijning was telkens weer een schok in een luchtzak van de tijd.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)