Was ik maar een vriend van Oeds!
In deze tijd van sociale media hebben wij het hier-na-maals vervangen door het hier-nu-maals, maar internet houdt de herinnering aan het hiernamaals in stand. We verruimen onze ziel door te twitteren, door vriendschap te sluiten op facebook en door dagelijks een weblog te schrijven. Zelf twitter ik niet, maar ik kan het niet laten zo af en toe te checken wat anderen over mij op twitter beweren. Ook heb ik nog nooit aan iemand gevraagd om vrienden te worden op facebook. Toch heb ik inmiddels zo’n 240 vrienden op facebook en 280 connecties op linkedin. Dat komt omdat ik altijd ja zeg, als iemand vraagt of ik met hem of haar vriend wil worden. Ik zei, zelf vraag ik dat nooit, maar dat is niet helemaal waar. Gisteren deed ik het wal, want toen ging er iets helemaal mis.
Van een oud-collega van mij ontving ik het verzoek om vriend te worden binnen een gesloten community van Google. Omdat het al de derde keer was dat ik dat verzoek van hem ontving, dacht ik: ach waarom ook niet. Ik moest wel eerst even een wachtwoord invullen. Ook dat heb ik met mijn stomme kop gedaan. Daarna kreeg ik prompt een tsunami van mailtjes binnen. Wildvreemde mensen waren opeens vereerd dat ik hen wilde volgen of vriend wilde worden op deze intieme manier. Een vrouw vroeg zelfs of wij eerst niet eens zouden gaan koffiedrinken, om elkaar zo wat beter te leren kennen. Een enkeling was zelfs diep ontroerd. Mensen die ik in jaren niet gezien heb stuurden opeens enthousiaste mails naar mij toe. Zo’n aanhankelijkheidsbetuiging had niemand kennelijk van mij verwacht. Ik zelf ook niet, eerlijk gezegd. ik was er wat beduusd van. Als klap op de vuurpijl kreeg ik een mailtje van Oeds Wersterhof, de directeur van Leeuwarden Culturele Hoofdstad.
Dag Huub. Krijg een invitatie van je voor friendship in een of andere sociaal medium? Weet niet wat het is. Maar binnenkort tijd om een kopje koffie te drinken of wat sterkers?
Het moet niet gekker worden, dacht ik bij mezelf. Straks wil Abe de Vries nog met me koffie drinken (of wat sterkers). Of Henk Keizer? (weet iemand nog wie dat was?) Maar ach, Oeds, wat is daar mis mee? Sterker nog, wie denkt in deze glorieuze tijden niet: ‘Was ik maar een vriend van Oeds!’ De foto waarop hij juichend staat afgebeeld, samen met burgemeester Ferd Crone, is inmiddels heel Europa doorgegaan. Die foto staat nu ook op zijn facebook natuurlijk, voor al die honderden vrienden van Oeds. Want Oeds heeft talloze vrienden in deze glorievolle tijden. Ook een paar vijanden natuurlijk. In Eindhoven en Maastricht kunnen ze het bloed van Oeds wel drinken. Maar Oeds heeft gewonnen en dat geeft vleugels. Deze jongen maakt furore en het komt uiteindelijk toch nog helemaal goed met ons eeuwig jonge wonderkind. Ik stuurde Oeds dus een mailtje terug, waarin ik te kennen gaf graag op zijn uitnodiging in te gaan:
Beste Oeds, Ik heb een vriendschapsverzoek foutief beantwoord, waardoor ik opeens aan tientallen mensen tegelijk een vriendschapsverzoek heb verstuurd. Een wonderlijke speling van het digitale lot, wat niet wegneemt dat je het onverwachte altijd moet verwachten. Lijkt me leuk, een kop koffie, zeker met jou in deze winning mood. Zeg maar waar en wanneer. Groet, Huub
Zo ontstond er opeens, compleet out of the blue, iets moois. Het leven is wonderbaar, nietwaar? Wie had dit ooit kunnen denken. Zo close waren Oeds en ik nu ook weer niet de laatste tijd. Als je ‘Oeds Westerhof’ op Google intypt, zie je nog altijd als derde treffer mijn blog Een wonderkind van vijftig. Die tekst zal nog wel een tijdje aan Oeds blijven kleven. Ik ben zijn schaduw die hem digitaal blijft achtervolgen. Ach ja, moet kunnen, daar word je alleen maar beter van. Oeds kan wel tegen een stootje. En anders maar niet. Ik heb me laten vertellen dat Oeds zijn baan inmiddels heeft opgezegd. Hij gaat er nu kennelijk helemaal voor om Leeuwarden op de kaart van Europa te zetten. Alle ballen op Oeds, dus.
Jazeker, nog niet zo lang geleden heb ik Oeds een schop onder zijn kont gegeven door te stellen dat ik hem nog nooit een deuk in een pakje boter heb zien slaan. Dat meende ik ook. Maar Oeds heeft inmiddels het tegendeel bewezen. Achteraf zijn mensen vaak best blij, als ik ze een schop onder hun kont geef. Het zet je even op scherp, denk ik altijd maar. Nu wil ik niet beweren dat Leeuwarden culturele hoofdstad is geworden, omdat ik Oeds een schop onder zijn kont heb gegeven, maar alle kleine beetjes helpen. Zeg nou zelf.
Afijn, eind van de week zitten Oeds en ik samen op een Leeuwarder terras aan de koffie of wat sterkers. Van je vrienden moet je het hebben. En nogmaals, wie wil er niet een vriend zijn van Oeds, al was het maar voor het goede doel? Echte vriendschap is immers een illusie. Wie zei dat ook al weer?