Het zich tonen van het portret

it is een van de wonderlijkste zelfportretten in de geschiedenis van de kunst. Tongue in cheek (1959) van Marcel Duchamp. Duchamp tekende de lijnen van zijn eigen profiel, maar vulde het aan met een gipsafdruk van zijn wang, waar zijn tong van binnenuit een bobbel in drukte. Presentatie en representatie in één beeld verenigd. De afdruk en de verbeelding. In het zelfportret verschijnt een spoor van de afgebeelde, de ‘index’ zoals dat heet in de semiotiek. Wat is de index? Wikipedia:

‘De term index, ook wel eens ‘symptoom’ genoemd, wordt binnen de semiotiek gebruikt om een teken aan te duiden dat een natuurwetenschappelijk, causaal verband onderhoudt met datgene waarnaar het in werkelijkheid verwijst. Het teken verwijst dus naar een bepaalde oorzaak of gevolg van het teken. Voorbeelden hiervan zijn rook als teken voor vuur of bepaalde ziektesymptomen als teken voor een bepaalde ziekte.’

In het boek van Pierre Cabanne Gesprekken met Duchamp laat Duchamp weten dat het ‘origineel’ van zijn beroemde pispot kort na de Independants Exhibition van 1917 – waar het als inzending door de jury geweigerd werd – verloren is gegaan. Het werd door Arensberg gekocht die het daarna kwijt raakte. Een replica bevindt zich volgens Duchamp bij Schwarz. Het ‘origineel’ uit 1917 was gesigneerd met ‘R.Mutt’. ‘R. Mutt’ was een homoniem voor het Duitse woord ‘Armut’. Wie verder ook bij de geboorte van de readymade betrokken is geweest, één ding is zeker: Duchamp alleen zag het kunsttheoretisch dynamiet dat in de readymade verborgen zat. De readymade was het ‘priemwoord’ in de kunst, zoals ook een priemgetal onder alle getallen ondeelbaar is en dus totaal op zichzelf staat. Er wordt wel beweerd dat Duchamp deze pispot kreeg toegestuurd van een ander. Hij zou het niet zelf hebben bedacht.

Hoe dan ook, vanaf het moment dat Duchamp zijn pispot omgekeerd op een sokkel plaatste, kon iedereen hem van alles toesturen dat gebruikt kon worden als readymade: een scheerspiegel, een beddenpo, een tandenborstel, een stoof, een dildo…. Toch wordt het pas een readymade van Duchamp als Duchamp het object zich als zodanig heeft toegeëigend. ‘Rang is alleen Rang als er Rang op staat…’ A rose, is a rose is a rose… De readymade is een semantisch fenomeen. Zijn betekenis ontleent het aan zijn verschil met de omgeving, de context, zoals ook elk woord pas echt iets gaat betekenen in samenhang met andere woorden.

Duchamp onderzocht ook ‘negatieve objecten’, d.w.z. objecten die een plastische afdruk zijn van een object in de werkelijkheid, zoals de afdruk van een vagina die door hem in brons werd gegoten. Zo  waren de esthetische verkenningen van Duchamp in feite semiotisch van aard, maar tegelijk ook magisch, want de taal is in wezen een vorm van alchemie. De betekenis van een woord is arbitrair, zo had Ferdinand De Saussure ontdekt. Met de dingen was dat niet anders. Het is het brein dat namen geeft aan de dingen. Sterker nog, het brein constitueert de dingen door een stelsel van tekens en betekenissen. Het teken verschijnt uit het niets als de concrete manifestatie van zijn oorzaak. Ook een portret is een teken, maar het kan tegelijk ook een afdruk zijn, zoals Duchamp liet zien. De portretten van Romeinse keizers waren ook gebaseerd op afdrukken van het gezicht. Het waren letterlijk dodenmaskers. Een portret heeft iets magisch omdat het de afwezige persoon – vaak zelfs een overledene – letterlijk aanwezig stelt. Daarmee verschijnt iets wat heilig is. Iets wat numineus is. Geheimzinnig, ongrijpbaar, fascinerend en huiveringwekkend, zoals Rudolf Otto dat heeft geschreven in zijn boek Das Heilige (1923).

Otto verzette zich tegen de moderne rationalisering van het heilige. Hij maakte een nieuw onderscheid tussen de begrippen ‘rationeel’ en ‘irrationeel’ Er is iets dat aan die tweedeling ontsnapt. Het mythische en het symbolische zijn volgens Otto niet tot rationele of irrationele gedachten te herleiden. Hij wilde het irrationele niet rationaliseren, maar vangen en vastleggen en vervolgens met ‘gezonde leerstellingen’ verdedigen tegen ‘het irrationalisme van de dwepende willekeur’. In oktober 1936 viel hij van een toren in Stauffenberg in de omgeving van Marburg. Er werd een dodenmasker van zijn gezicht gemaakt. Dat ‘portret’ van Otto ademt een onwerldse vrede, een stille verhevenheid. Ook zijn graf, hoog op de berg  is passend voor deze persoon, wiens geest ver boven het aardse verheven was. Een portret is een schaduw van een aanwezigheid, een representatie die zich opnieuw – en nu op sacrale wijze  – present stelt.

CIMG1776_2

Cornelius Clay, Portret van Huub Mous, 2002.

Ook van mijn gezicht is ooit een afdruk gemaakt en wel door de kunstenaar Cornelius Clay (pseudoniem voor Mark Bunder, lid van het kunstenaarscollectief Fryxos). 
Het was een vreemde ervaring. Op een winterochtend in februari onderging ik 
bij hem thuis een bijzondere behandeling. Van mijn gezicht werd een masker 
getrokken. Mijn huid werd ingesmeerd met uierzalf en vervolgens met gips bepleisterd. 
Een uur lang heb ik zo roerloos moeten wachten, luisterend naar mijn eigen adem, het 
kloppen van mijn hart en wat gregoriaanse muziek op de achtergrond. Bij tijd en wijle werd ik bevangen door een lichte aanval van claustrofobie. Ik zou 
immers kunnen stikken in mijn eigen masker! De meest vreemde gedachten maalden 
door mijn hoofd.

Wie ben ik eigenlijk? Heb ik eigenlijk wel een ‘ik’? Wat 
is die rare constructie in het centrum van mijn brein, die mijn identiteit bepaalt? 
Misschien is dat ‘ik’ slechts een illusie, de schaduw van een woord, een gedachte die 
nooit stilstaat maar altijd wegvlucht in een ander woord, woorden die – zoals Derrida heeft 
beweerd – worden gekenmerkt door een drievoudige afwezigheid. Afwezig is degene die 
me leest. Afwezig is degene die me schreef. Afwezig is datgene wat wordt opgeroepen 
in betekenis. Lees maar: “hier ben ik”. Zie je wel, ik ben er niet!

Cornelius Clay maakt portretten op de manier waarop de 
Romeinen dat al deden: de techniek van het dodenmasker. Zijn kunst bestaat niet zozeer 
uit het gegoten eindresultaat, als wel uit een proces van interactie tussen de kunstenaar 
en zijn model. Dat proces roept vragen op over begrippen als identiteit en authenticiteit. Cornelius Clay is het alter ego van een ander, iemand die een dubbelzinnig spel speelt 
met de ‘persona’. Dat wil zeggen: het masker dat de kunstenaar niet alleen maakt van 
een model, maar ook gebruikt om zichzelf te verhullen en te onthullen. In die zin voegt 
hij zich in een traditie die begon met Rrose Sélavy van Marcel Duchamp. Het is een 
traditie die een vraagteken plaatst bij een van de laatste mythes van een oorspronkelijk 
kunstwerk: de ondeelbare identiteit van de maker. Een portret heeft iets magisch , iets heiligs. Een portret is niet alleen nabootsend maar is ook een presentie. Ze verwijst niet, ze toont zichzelf. Of zoals de Franse filosoof Jean-Luc Nancy het  verwoordt in De kunst van het denken (2008):

‘Daarbij wordt een beroep gedaan op de herinnering: die is hier geen bewaring van een voorbij heden, maar de teruggang of opgang naar de altijd presente – en eigenlijk onheuglijke – grond van de afwezigheid. Deze nagenoeg hypermnestische (of amnestische) anamnese verwijst naar dat gebied van de afwezige presentie dat vroeger ‘het heilige ‘ werd genoemd. Het portret trekt de duistere schittering van dat gebied naar zich toe, waar de presentie zichzelf te buiten gaat en tegelijk op de meest oorspronkelijke wijze van zichzelf naar zichzelf uitvloeit. Augustinus noemt dit het ‘goddelijke’ exces van de interioriteit: ze ontspringt als een onmogelijk te dichten gaping, een identiteit die vorm krijgt als een eindeloos ‘voor zich’, wat ook wil zeggen: ’voor de anderen’. Niet toevallig is het belangrijkste document van deze geschiedenis van het subject – van zijn presentie en zijn presentatie – een beroemd literair portret. De Confessiones zijn de zelfrepresentatie van een subject dat zich aan God presenteert en zich de niet-representeerbaarheid van God voorstelt als de ultieme waarheid van het eigen gelaat.’

 

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)