Woorden en wolken

Iedereen die weleens met ingespannen aandacht naar een landschap heeft gekeken, kent het gevoel ongemerkt in de omgeving op te gaan. Dit wijdverbreide verschijnsel vormde voor Martin Reints het uitgangspunt om voor deze plek twee tekstregels samen te stellen die het beeld oproepen van een fictieve persoon die alles wat in het omringende landschap gebeurt in zich opneemt. De tekstregels, die aan weerszijden van het kanaal, in de vorm van uit gietbeton vervaardigde laagreliefs of in de vorm van tegelplaquettes, op de betonnen bovenranden van het aquaduct worden aangebracht, luiden:

IEMAND ANDERS KIJKT NAAR DE LANGZAME TOCHT VAN DE WOLKEN BOVEN HET WIJDE WATER EN DE GRAZIGE WEIDEN

+

IEMAND ANDERS LUISTERT NAAR DE VOORTZOEVENDE AUTO’S EN VRACHTWAGENS OVER DE WEG ONDER HET WATER DOOR

Gisteren werd in de meubelzaak van Slauerhoff in Leeuwarden het boek De fascinatie voor Slauerhoff gepresenteerd. Het boek is uitgebracht door het Obe Postma Selskip. Het eerste exemplaar werd aangeboden aan de dichter Martin Reints. Ik ontmoette hem zo’n vijf jaar gelden, toen ik betrokken was bij de organisatie van het project Woordenstroom, dat bestond uit de realisatie van 13 kunstwerken langs de Vaarweg Lemmer Delfzijl. Bij het aquaduct van Uitwelleringa heeft Martin Reints toen samen met grafisch vormgever Jacques Peeters bovenstaand kunstwerk gerealiseerd. Mirjam van Dun maakte een foto bij de onthulling. De danseressen bewegen, de foto staat stil.

Het kunstwerk is bedoeld voor mensen uit de omgeving die hier op een bankje kunnen uitkijken over het wonderlijk landschap en dan de dichtregels kunnen lezen. De tijd gaat voorbij. Het landschap staat stil. Het water stroomt. De wolken bewegen. De auto’s rijden onder het water door. De tijd wordt vloeibaar voor wie mijmert en naar de verte staart. Vooraf kwam Martin Reints naar me toe en herinnerde me nog even aan onze samenwerking destijds. Hylkje de Jong hield bij de presentatie van het boek een fraaie inleiding over Slauerhoff, maar vooral over de poëzie van Martin Reints.

‘Waar Slauerhoff was, daar is hij.’ Dat was de bottomline van haar betoog. Een zin die een parafrase is van een dichtregel van Martin Reints. Mooi gezegd, in het huis waar Slauerhoff weliswaar niet geboren is, maar wel een groot deel van zijn jeugd doorbracht. De geest van Slauerhoff leek hier aanwezig, ook al was hij er zelf niet. De tijd liep in een cirkel rond. Materie, zo dacht ik bij mezelf, is slechts een rimpeling in een vijver van eeuwigheid. Hylkje de Jong  droeg een tweetal gedichten voor van Martin Reints. Een daarvan ging over de wolken die langs de lucht bewegen en tegelijk zich telkens weer in nieuwe formaties groeperen.

Lucht

Terwijl de wolken
veranderen in andere wolken

drijven de wolken voorbij.

Martin Reints sprak vervolgens over zijn eigen fascinatie voor Slauerhoff en diens vermogen om het beeld van een landschap in woorden op te roepen, stil te zetten in de tijd, die vervolgens vloeibaar lijkt te worden. De kunstenaars in het westen proberen de tijd stil te zetten, zo zei hij. Zij bouwen kathedralen die stil staan in de tijd. Japanse en Chinese kunstenaars daarentegen laten de tijd stromen. Zij zetten niets stil, maar laten de verandering zien van het voorbijgaan. Slauerhoff had gevoel voor dit oosterse ritme van de verandering, voor verval en teloorgang ook. Ter illustratie las Martin Reints een passage voor uit Slauerhoff’s roman Het leven op aarde, die ik geciteerd heb in mijn bijdrage aan het boek, met een deel van mijn commentaar daarop. De passage luidt volgt.

Nacht, zwaar heet en sterrenloos over land en zee. De lucht, volgezogen met een hitte die zij nergens aan af kan staan, aan het geblakerde land niet, aan de zee niet, met de gloed van een lange dag verzadigd, worgt het leven. Niets beweegt. Tegenover elkaar, zelf onzichtbaar, liggen de schepen met hun drie hoeken van rode en groene lantarens tegenover de stad, ook alleen door verspreide lichten in het donker bepaald. De hulken tegen de kade zijn donker.  De loodsen zwart en donker. Geur, dat is het enige waaraan het leven merkbaar is. Rottingsgeur uit de stegen, graan- en teergeur uit de loodsen. Het is alsof de dood over de aarde komt, alsof de planeet weer zo heet wordt als voor het begin der eerste levenskiemen, of alles versmoren zal in walm en gloed en bij het licht overal lijken zullen liggen die, na korte tijd de atmosfeer verpest te hebben, verdwenen zullen zijn. Dan is er niets meer over dan stenen en aarde en zeeën. In een nacht als deze verlangt het levende naar vernietiging. Toch komen een paar sterren op. Maar die zijn zelf al lichteeuwen dood. Zo blijft het uren, uren die nergens omgaan en toch, de tijd verstrijkt. Er waken nog levenden en zij worden ongeduldig.

Waarop mijn eigen woorden – uit de mond van Martin Reints – voorbijgingen in de tijd, in een ander format, in een andere context, in een andere ruimte, zoals ze ook nu weer anders en nieuw zijn…. en tegelijk dezelfde. Ze staan stil in het voorbijgaan:

Aldus Slauerhoff in zijn roman Het leven op aarde. De totale verlatenheid van een haven in China verschijnt hier als de desolate geboortegrond van iets ongehoords, iets wat herinnert aan het begin van alle dingen op aarde. Het sublieme dat schuil gaat in deze verlatenheid is tegelijk het toevluchtsoord van een bewustzijn, waaraan elke toegang tot een werkelijke oorsprong is ontzegd. Vervreemding en verbijstering vormen de kern van de moderne ervaring, die Slauerhoff in deze passage zo treffend onder woorden brengt. Een verscholen verlangen ook naar vernietiging. Die verontrustende vreemdheid heeft een geheime kern die een raadsel en tegelijk een bedreiging is. Die existentiële anomalie kan zich oplossen in een roes, waarin de tijd vloeibaar lijkt te worden. Slauerhoff heeft ons geleerd dat die gewaarwording van een sublieme desolaatheid zich niet alleen kan aandienen in de menigte van een Europese wereldstad, maar ook in een verre haven in China ‘met rottingsgeur uit de stegen en teergeur uit de loodsen’. Kortom, het ideaaltype van de dolende zeeman is de opvolger van de dwalende flaneur. Bij Slauerhoff verplaatst het decor voor het gevoel van vervreemding zich van de Europese wereldsteden naar de wereldzeeën. (..) Tijd is voor Slauerhoff een gevangenis, maar ook een oceaan van oneindigheid. Aan onze gebondenheid aan tijd en ruimte kunnen wij alleen ontkomen door haar te aanvaarden en ten diepste te ondergaan.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)