Amsterdam en Greonterp
Lang geleden leefde er in Franekeradeel een schoenmaker. Op een nacht droomde hij dat hij zijn geluk zou vinden bij de Magere Brug in Amster dam. De schoenmaker aarzelde geen ogenblik, nam de volgende dag af- scheid van zijn vrouw, sloot zijn winkel en scheepte zich in naar Amster dam. Eerst met de trekschuit en toen zeilende over de Zuiderzee bereikte hij Amsterdam. Hij liep rechtstreeks naar de Magere Brug, keek rond en drentelde wat op en neer. Er gebeurde niets, maar hij hield vol. Na drie dagen kwam een van de bewoners uit die buurt op hem af en vroeg: ‘Meneer, ik zie je al drie dagen hier rond scharrelen, wat zoek je?’ De schoenmaker vertelde hem zijn droom. De ander begon te lachen: ‘Trap jij daar in? Man, dan had ik wel dagwerk! Vannacht nog droomde ik dat bij de schoenmaker in Franekeradeel een pot met goud in de tuin begraven lag. Maar denk je dat ik daarvoor helemaal naar Friesland ga?’ De schoenmaker zei niets, groette alleen en nam de boot weerom naar Friesland. In zijn tuin vond hij het goud.
(Oud Fries verhaal)
Herman Meddens Greonterp, nieuwjaar 1974
Deze tekst trof ik aan als als motto in de Verzamelde gedichten van Nico Verhoeven, die in 1975 verschenen bij De Bezige Bij. De bundel is samengesteld door Herman Meddens. Het motto is een mooi verhaal dat mij erg aanspreekt. Wellicht is het afkomstig uit de volksverhalen die werden verzameld door Ype Poortinga. De moraal moet zoiets zijn als: De minsken wolle ornaris wêze wer’t se net binne. Het geluk is altijd elders te vinden, in je dromen bijvoorbeeld, maar het bevindt zich niet in de stad waar je droom naar verwijst, maar in je eigen achtertuin. Die wijsheid was kennelijk ook op Nico Verhoeven van toepassing die in de jaren zestig nogal eens op en neer pendelde tussen Amsterdam en Greonterp. Net als Gerard Reve trouwens met wie hij nauw bevriend was. Nico Verhoeven heeft het verschijnen van zijn Verzamelde gedichten niet meer mee gemaakt. Hij stierf op 3 februari 1974 op 48-jarige leeftijd in het ziekenhuis van Sneek aan de gevolgen van een hersenbloeding.
Nico Verhoeven woonde al eerder dan Reve in Groenterp. Zonder Verhoeven was Reve ook nooit in Friesland terechtgekomen, want door hem kwam Reve erachter dat er een huisje leegstond aan de Dorpswei. Nop Maas vermeldt in zijn biografie dat Reve daarop geattendeerd werd door Annet van Battum, de kinderboekenschrijfster die in Nader tot U de ‘Olifantjesschrijfster’ wordt genoemd. Die informatie is in strijd met wat Judith Boer – de partner van Nico Verhoeven – ooit voor de camera van Omrop Fryslân vertelde. Volgens haar zou Verhoeven Reve zelf op de leegstaande woning hebben gewezen. Hoe dan ook, Reve en Verhoeven kenden elkaar al heel lang. Eind jaren veertig kwamen ze samen al over de vloer bij Coos Frieling die een literaire salon had in de Valeriusstraat in Amsterdam, waar destijds jonge schrijvers, dichters en kunstenaars elkaar ontmoetten.
Verhoeven is een beetje een vergeten dichter en dat is niet helemaal terecht. Hij heeft een aantal hele mooie gedichten geschreven. Zo was hij redacteur van het tijdschrift Het Woord, dat in 1945 werd opgericht en waar Koos Schuur de scepter zwaaide en ook dichters als Gerard den Brabander – een vriend van Verhoeven – Jan Elburg, Bert Voeten Hans Redeker en Bert Schierbeek publiceerden. Ook in Friesland heeft Verhoeven zich met allerlei zaken bemoeid. Hij zat in een landelijke adviescommissie voor Friese literatuur, gaf lezingen en sprak op congressen. In 1966 kreeg hij een relatie met Judith Boer die tot zijn door heeft geduurd. Dat bracht hem ook weer aan het schrijven en later ook aan het tekenen.
Samen vervaardigden zij combinaties van pentekeningen en poëzie, die ‘Printoezie’ werden genoemd. Daarmee exposeerden zij onder meer in Galerie het Tempeltje in Leeuwarden en later in Galerie Noard in Workum, In de kunstcollectie van de Provincie is nog werk van hen te vinden, als dit inmiddels niet is afgestoten. In 2004 publiceerde Abe de Vries een artikel over Verhoeven op het toenmalige internet-tijdschrift Farsk. In de biografie van Nop Maas komt Verhoeven er een beetje karig van af. Er is niet meer over hem te lezen dan al in de boeken van Reve te vinden is. Het mooiste gedicht van Verhoeven vind ik De Brokaten mantel. Enkele regels daarvan zijn ook te lezen op zijn grafsteen op het kerkhof van Bolsward.
De brokaten mantel
O de brokaten mantel van uw honger,
geworpen om de naaktheid van mijn vaas. –Zeg aan de grijze kerkuil van mijn ogen
en aan de dorpse honden die mij volgen,
dat ik een vaas ben en alleen wil zijn:Alleen met u die mij hebt overtogen
met de barokke honger naar uw woord
(uw woord verstommelt in kanunnikbanken)
en die mij doodzwijgt als het kristallijn
der naakte vaas in mij zijn eigen stem laat ranken,
zo ruiterlijk haast als-ijsbloemen op een ruit.Eens liep ik helder in de morgen uit.
De vroege voorjaarslucht hing vol muziek van vogels.
De mensen sliepen nog en niemand zag hoe frank
de kimlijn openwoei van zuiver welbehagen
om de geboren dag. Toen trok de moederdauw
op van het jonge land en liet het onbekropen :
Zo ver men turen kon stond heel de wereld open
voor god de zon de zoon die naar zijn zetel klom,
zijn blauwe vloeren mat en zei: ‘Te dezen dage
is deze wereld enkel van nature oud’ –Toen klonken uit het bos de mannelijke slagen
van heldre bijl in hout, van bijl in helder hout.