Het misverstand omtrent Gilles Deleuze

En,
als politieke filosoof is Deleuze nu juist van nul en generlei waarde. Hij had minachting voor de democratie en de rechtstaat, hij zag dat als even 
zoveel zelfrechtvaardigingen van het 
kapitalisme, die bestreden moesten 
worden. Zijn denken was anarchistisch, hij wilde Nietzsche zijn, met 
een hamer in de hand, en Bakoenin, 
die juist van de destructieve krachten alle heil verwachtte. Nu, die dromen zijn uitgekomen. De mensen 
zijn zich gaan opsluiten in het verschil: het etnische, het seksuele, het 
religieuze, het gender- en het clanverschil en de wereld ziet er onheilspellender uit dan ooit. Tegen het terroristisch islamisme 
had Deleuze niets in kunnen brengen. Ik maak me sterk dat, had ie nog 
geleefd, hij 9/11 een heel interessant, 
heel ‘differentieel’ project had gevonden. De ‘Taliban’ – hij zou daar een 
bijna exotisch plezier aan beleefd 
hebben.

Alles wat inging tegen de 
vermolmde, Franse democratie en 
haar Staatsterreur had zijn sympathie. Dat er nog veel ergere vormen 
van terreur zijn, als in Iran, die niet 
op de Verlichting steunen – hij zou er 
geen begrip voor hebben gehad. En dat brengt me tot de grote makke van dit Deleuze compendium: nergens wordt de denker politiek afgerekend op zijn standpunten, nergens
 wordt de balans opgemaakt waartoe 
dit differentiële denken in de praktijk zou leiden. Dat is niet een omissie, dat is een 
misdaad, want juist Deleuze, de revolutionair, die zichzelf als pragmatist en vitalist omschreef, zou met zijn 
neus op de stront moeten worden gedrukt, die hij politiek-filosofisch 
gezien heeft voortgebracht.

Dat is wat je noemt duidelijke taal. Stephan Sanders maakt in de Volkskrant van vandaag de kachel aan met de samenstellers van het Deleuze compendium, dat onlangs verscheen bij uitgeverij Boom. Maar klopt het ook wat hij beweert?  Ten eerste kun je van iemand, die al veertien jaar dood is, nooit met zekerheid weten wat zijn politieke keuzes zouden zijn in de wereld anno 2009. De tirade van Sanders is vooral pikant, omdat hijzelf, zoals hij ook ruiterlijk toegeeft, in de jaren tachtig een groot bewonderaar was van de filosofie van Deleuze. Daarmee was hij een uitzondering, want in Nederland las in die tijd vrijwel niemand Deleuze.

Kennelijk wil  Sanders afrekenen met deze ‘jeugdzonde’ en gaat hij nu te keer tegen een fantoom Deleuze anno 2009. Maar Deleuze is dood, mordsdood. De 21ste eeuw, die volgens zijn vriend Michel Foucault deleuziaans zou zijn, heeft Deleuze zelf nooit beleefd.  Op de valreep van die eeuw was 9/11 juist het bewijs bij uitstek van zijn gelijk. We gaan een nieuwe tijd tegemoet, waarin het vanzelfsprekende karakter van de grondwaarden van de westerse beschaving, zoals die vastliggen in de Klassieke Oudheid het christendom, het humanisme en de Verlichting niet meer vanzelfsprekend is. Dat zag Deneuze in de jaren tachtig al gebeuren en is naar mijn smaak zeer ongepast om hem nu met terugwerkende kracht als een sympathisant van de Taliban en de islamterroristen weg te zetten.

De redenering van Sanders is tekenend voor de huidige verwarring op het terrein van de politieke filosofie. Feitelijk is er geen fundamentele kritiek meer mogelijk op het westerse politieke systeem, waarin vrijheid, democratie en kapitalisme een symbiotische relatie zijn aangegaan. Alle fundamentele kritiek wordt meteen bestempeld als antidemocratisch, dus antiwesters, dus islamfundamentalistisch, dus sympathiserend met de terreur. Als Stephan Sanders de geschiedenis van de filosofie wat beter zou kennen, dan zou hij weten dat het juist Hegel was, die de terreur tot filosofisch principe heeft verheven. Het geweld zit ingebakken in ons westerse systeem. Dat dialectische gelijkheidsdenken van de synthese werd door het postmoderne denken aan de kaak gesteld en Deleuze was daar het meest radicaal in, want onderwijl nam hij Marx, Freud en Descartes ook maar even mee.

Deleuze zette Nietzche opnieuw op de troon van de filosofie, wat niet wil zeggen dat hij daarmee ook een cryptofascist of een cryptoterrorist was. Deleuze zag de grote leugen die aan ons rationele denken ten grondslag ligt en vreemd genoeg zag hij juist in de recente ontwikkeling van de wetenschap een bevestiging van zijn eigen ‘rizomatische denken’.  ‘De wetenschap’ zo schreef hij, ’richt zich hoe langer hoe meer op de beschrijving van feiten, in plaats van structuren. Zij stippelt lijnen en trajecten uit, zij maakt sprongen, in plaats van axioma’s op te stellen. De verdwijning van de boomvormige schema’s ten gunste van rizomatische bewegingen is hiervan een teken. ‘

9789085065388

Deleuze wist dat hij vanzelf gelijk zou krijgen, want de westerse structuren van de macht passen niet bij de ontwikkeling die ook in het westerse denken zelf gaande is. ‘De geleerden houden zich steeds meer bezig met bijzondere gebeurtenissen van onstoffelijke aard, en die zich effectueren in lichamen, lichaamstoestanden en onderling volledig heterogene koppelingen (vandaar interdisciplinariteit). De wetenschap zal steeds meer als gras zijn, in het midden, tussen de dingen en te midden van andere dingen, hun vlucht  vergezellend.’ Als je Deleuzes woorden nu herleest en opnieuw kennis neemt van zijn radicale verzet tegen het totaliserend en hiërarchisch denken, dan is het moeilijk om je daar de politieke consequenties van voor te stellen. Toch zullen die vanzelf komen. Zo niet goedschiks, dan kwaadschiks. Linksom of rechtsom, Deleuze krijgt altijd gelijk.

Wat Stephan Sanders nu probeert aan te tonen past naadloos in de huidige neoconservatieve tijdgeest van na 9/11, waarin de politiek-filosofische reflectie op de gevolgen van ‘the war on terror’ compleet verwaarloosd wordt. Iedereen denkt hetzelfde. ‘De filosofie  moet zich eens te meer op de grondwaarden van de Verlichting oriënteren. dat wil zeggen: op vrijheid en democratie.’ Dat is zelfs het huidige credo van menig politiek correct filosoof met een radicaal links verleden. De Bildungsmissie van de Verlichting zou nog niet zijn voltooid, al mogen de grote verhalen dan door Lyotard ten grave zijn gedragen en Deleuze al veertien jaar dood zijn. Inzet van de filosofie zou de ontwikkeling en verrijking van de humaniteit moeten zijn, maar in welk politiek-filosofisch waardensysteem wordt die verrijking eigenlijk bereikt?

Dat is de kernvraag die aan alles vooraf gaat.  Het grote misverstand omtrent Deleuze is dat zijn theorieën destijds door menigeen werden omarmd in het grote project van de individuele vrijheid, dat in feite de decadente eindfase vormde van het project van de moderniteit. Het postmodernisme is ten onder gegaan in het narcisme van het kleine verschil, maar daarmee is ook een veel wezenlijker kritiek van Deleuze verdonkeremaand. Wie daar blind voor is, zal de ene terreur uiteindelijk moeten verruilen voor de andere. De kritiek van het islamitisch fundamentalisme is niet primair gericht op de grondwaarden onze beschaving, maar op de individuele uitwassen daarvan. Deze fundamentalistische kritiek kun je alleen bestrijden, als je de terechte kern van die kritiek weet te onderscheiden van de antinomische extremiteiten, waarin elk fundamentalistisch denken uiteindelijk vanzelf verstrikt zal raken.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)