De vermenselijkte rat

Er wordt een doolhof geïnstalleerd, waarin een rat wordt losgelaten. Een aantrekkelijke seksuele partner voor de rat bevindt zich op een plek in het doolhof die aanvankelijk goed bereikbaar is. Daarna wordt de opstelling veranderd. De seksuele partner is nu vrijwel niet meer te vinden voor de rat, maar andere objecten van geringere waarde zijn dat wel. De rat zoekt eerst het ware object van zijn verlangen en negeert de surrogaten. Tenslotte negeert hij alles. Het labyrint heeft zijn belangstelling verloren. Vervolgens wordt er een ingreep gedaan in de hersenen van de rat. De rat kan zich na deze ingreep niet meer verzoenen met de onbereikbaarheid van het ‘ware object’ van zijn begeerte. De rat is nu wat je noemt ‘vermenselijkt’. Voortgedreven door zijn onstilbare begeerte blijft hij ronddolen in het labyrint op zoek naar de surrogaat-objecten van zijn verlangen. Hij is toegetreden tot wat Jacques Lacan ‘de symbolische orde van het verlangen’ heeft genoemd. Hij wordt voortdurend gekweld door een excessieve fixatie op traumatische ‘Ding’. Het Reële is datgene wat aan symbolische inkadering van het bewustzijn ontsnapt. De werkelijkheid zelf heeft een traumatisch karakter gekregen. Een ‘vermenselijkte rat’ wordt gekweld door ‘de gemiste ontmoeting met de werkelijkheid’. Hij is ten prooi gevallen aan een ongebreideld verlangen naar surrogaten. De vermenselijkte rat kan daarmee niet leven. Daarom heeft hij een zoiets als ‘God’ nodig, als een trancendentale zekering voor zijn bodemloze begeerte.

Aan dit gedachte-experiment van Slavoi Zizek moest ik denken toen ik onlangs een column las in de NRC van de (Leeuwarder) financiële expert Erica Verdegaal. We leven in het geld-tijdperk, zo stelt zij. Ze beroept zich daarbij op het boek Frozen desire (1997) van de Britse romanschrijver en journalist James Buchan. In dit boek zet Buchan uiteen hoe het geld sinds de zeventiende eeuw de wereld heeft veroverd. Sindsdien heeft het geloof in geld steeds meer gezegevierd over het geloof in God. Dit proces heeft zich versneld sinds de eerst oliecrisis in 1973, doordat geld steeds abstracter is gemaakt. “Zelfs de flinterdunne tastbaarheid van bankbiljetten heeft plaatsgemaakt voor stroomstootjes in elektronische grootboeken die met de snelheid van het licht tussen de financiële centra rondgaan.” Deze ultieme abstractie maakt het geld vrijwel volmaakt. Geld is een eeuwige belofte. Het is abstract menselijk geluk. Geld is daarom de God van onze tijd. In navolging van de Amerikaan David Bach pleit Erica Verdegaal voor een soort individuele ‘reshuffle’ van waarden, om zo aan het ongebreidelde verlangen van het geld te ontsnappen. Schrijf vijf waarden op, waaraan je de komende vijf jaar extra tijd en energie zou willen besteden. Kies uit zekerheid, vrijheid, geluk, rust, plezier, macht, gezin, huwelijk en vrienden. Besteed vervolgens alleen geld aan zaken die aan je zelf gekozen vijf doelen dienen.

U zult begrijpen dat ik mij als vroege pensionado met een alleszins redelijk pensioen aangesproken voel door bovenstaande redenering. Geld heeft mij nooit zoveel geïnteresseerd. Ik heb altijd primair gedaan wat ik leuk vond. Toen ik merkte dat ik daardoor ook nog mijn brood kon verdienen, was het voor mij wel goed zo. Ik kijk dan ook met een zekere verbazing naar de huidige kredietcrisis en de graaizucht van bankiers die deze ellende veroorzaakt heeft. De mens wordt gekweld door een ongebreideld verlangen. Om die reden kon het geld worden uitgevonden. Een rat zou nooit op dit lumineuze idee zijn gekomen, maar een mens moest zo nodig iets hebben dat beter zou zijn dan God. Geld is niet een zekering voor zijn voortwoekerende begeerte, maar een  virtueel domein waar die begeerte zich pas echt kan uitleven. Het geld is het labyrint waar de vermenselijkte rat eindeloos in ronddwaalt in zijn verlangen naar surrogaten. De mens heeft de wijsheid verloren om de hopeloosheid van zijn onderneming in te zien. De matiging van zijn eigen verlangen is onmogelijk voor de mens, omdat dit niet in de bedrading van zijn brein zit ingesoldeerd. Een mens wil altijd meer. Zelfs rijkdom kan zijn verlangen niet stillen. Juist rijke mensen krijgen steeds meer begeerte naar nog meer geld. En toch vraag ik me af of deze fatalistische visie op het ‘bevroren verlangen’, dat ons lot bepaalt, wel klopt. Het mag dan waar zijn dat er geen direct verband bestaat tussen geld en geluk, toch is het nog altijd beter – zoals  Francoise Sagan ooit heeft beweerd – om ongelukkig te zijn terwijl je in een sportwagen over de Champs Elysée rijdt, dan zittend op het achterbalkon van een Parijse stadsbus. Geld maakt niet gelukkig, maar gebrek aan geld kan je heel ongelukkig maken.

Soms heb ik wel eens het idee dat 9/11 de westerse wereld geen goed heeft gedaan. Het was een soort schipbreuk van het kapitalisme. Het onderliggend geloof is op die dag kopje onder gegaan. Ja, een schipbreuk, dat was het. Daarna was het ieder voor zich en het geld… nee, niet voor ons allen. Ook het geld werd ‘iets voor ieder voor zich’. Graaien werd opeens een vorm van overleven. Zelfs de socialist Wim Kok heeft de graaicultuur van de commissariaten omarmd, nadat hij zijn ideologische veren had afgeworpen. ‘Its ecomomy, stupid’, zei Clinton. Daarna stond de deur van de wereldwijde graaicultuur open. Geld als drijfveer zal de wereld uiteindelijk ten gronde richten in een oplopende spiraal van een exponentieel versnellende economische groei en een toenemende massa van kansloze mensen waar niemand zich meer om bekommert. De vrije markt is zoiets als de vrije natuur, zo stelde Milton Friedman. De overheid moet worden teruggebracht tot een ‘lege onderneming’, zodat de multinationals de volle winst kunnen opstrijken. Nog geen jaar geleden vond menig weldenkend mens dat dit een onomstootbare waarheid was. Nu wil iedereen, de hier aan dit systeem heeft meegewerkt, zich verontschuldigen voor zijn of haar kortzichtigheid. Zelfs Nelie Smit Kroes trekt nu het boetekleed aan. Geld beantwoordt aan een onstilbaar verlangen. Als we de wereld willen veranderen, zullen we niet het geld moeten afschaffen, maar de mens. Op op zijn minst is een genetische ingreep vereist. De ‘vermenselijkte rat’ zal weer gewoon een rat moeten worden.