Tussen de rails
Vanmorgen nam ik de sneltrein van 7.58 uur naar Groningen. Om 8.17 stond de trein stil op het station Veenwouden. ‘We willen u vriendelijke verzoeken gewoon op uw plaats te blijven zitten’, liet de machinist weten. ’We hebben een aanrijding gehad. Als er een dokter in de trein zit, zou hij dan naar buiten willen komen? ‘ Er viel een stilte. Niemand had de klap gehoord. Wel had de trein even geremd, maar het leek beslist geen noodstop. Buiten was niets te zien. Geen mens op het station.
Langzaam kwam er beweging. Je zag mensen lopen op het perron. Binnen begon het wat onrustig te worden. Veel jongens en meisjes waren op weg naar een examen in Groningen. Er werd druk gebeld met mobieltjes. Op een gegeven moment zat iedereen te bellen om me heen. Afspraken werden verzet. Niemand wist hoe lang het kon gaan duren. Ook ik belde, maar kreeg nog geen gehoor. Stilaan sijpelde er wat nieuws de trein in over wat er buiten was gebeurd. Dat nieuws werd steeds somberder. Iemand was onder de trein gekomen. Zelfmoord? Een omgeluk op de overweg? Niemand die het zeggen kon. Ook de luidspreker zweeg. De machinist bevond zich kennelijk op de plaast van het ongeval.
Buiten begon er wat beweging te komen. Ik zag een fotograaf. Vervolgens een cameraman. Inmiddels was er al een uur verstreken. Eindelijk kreeg ik telefonisch contact met Academie Minerva en kon ik melden dat ik flink wat later zou komen. Er werd nog steeds gebeld om me heen. Iedereen had zo zijn eigen problemen. De leerlingen voor het examen kregen te horen dat er hoe dan ook een oplossing zou worden gevonden. Toen kwam het geluid van een helikopter. Een traumahelikopter. Het was dus goed mis. Maar tegelijk was dit ook een beetje goed nieuws, want het slachtoffer leefde kennelijk nog. Sommige mensen waren inmiddels naar buiten gegaan om te gaan kijken.
Daar had ik geen zin in. Het is lang geleden dat ik een ongeluk heb gezien. Ik herinner me uit mijn kindertijd in Amsterdam dat ik ’s ochtends op weg naar school verschrikkelijke dingen heb gezien. Het verkeer in de jaren vijftig was heel wat onveiliger dan nu. Er golden nog geen snelheidsbeperkingen binnen de bebouwde kom en als het raak was dan was het ook goed raak. Heel wat keren heb vanuit de bus iemand bloedend op het asfalt zien liggen, waarna ik dan weer de hele dag beroerd was. Een keer zag ik een motorrijder liggen met één been dat naast hem lag.
.
Eindelijk kwam er een conducteur langs. Hij informeerde ons wat er gaande was. Een meisje met een fiets was onder de spoorbomen gekropen en geschept door de trein. Het moet een flinke klap zijn geweest, want de trein zou niet stoppen in Veenwouden. Misschien heeft ze dat zelf ook wel gedacht en zich verkeken op de snelheid, dacht ik nog. Ze was nog bij kennis, hoorde ik, en werd nu naar Groningen overgebracht. Het wachten was op de politie die nog foto’s moest maken van de trein. Daarna zouden we naar Buitenpost vertrekken, waar waarschijnlijk bussen zouden wachten. Iedereen begon weer te bellen. Ik ook. Eindelijk, om 9.50 uur, vertrok de trein weer. We hoefden niet in de bus, maar konden tot Groningen blijven zitten.
De eerste student, met wie ik om 9 uur een afspraak had, was een trein eerder uit Leeuwarden vertrokken. De tweede, die ik om 9.45 uur zou spreken, bleek in mijn trein te hebben gezeten. Uiteindelijk nam het gewone leven weer zijn gang. Ik kijk wel eens naar natuurfilms en verbaas me dan altijd over die laconieke moederantilope die doodgemoedereerd weer doorloopt nadat haar jong door een jagende tijger op gruwelijke wijze verslonden is. De natuur is wreed, denk ik dan. Maar de mensenwereld is niet veel milder. De wereld draait door, ook na een verschrikkelijk ongeluk. Op internet las ik dat het ging om een 16 jarig meisje uit Noord-Bergum. Ik hoop dat ze nog leeft.