De esthetica van de crash

Snelheid, schoonheid en de verleiding van de dood hebben iets met elkaar gemeen. De auto is daar 
misschien wel het beste bewijs van. Op een onlangs gehouden AutoRai stond tussen alle fonkelnieuwe modellen ook het wrak van een Mitshubischi, dat wil zeggen: een stuk verwrongen metaal 
dat was overgebleven na een frontale botsing van meer dan honderd kilometer per uur. De fabrikant was op het idee gekomen dat de degelijkheid van zijn product op deze wijze het best in beeld 
kon worden gebracht. Onbedoeld echter was de schoonheid van het metalen wrak veel groter dan 
de beoogde heilzame werking van airbag en verzwaarde carrosserie. De verleiding van de dood was hier bijna voelbaar aanwezig in de restanten van een gesmoorde topsnelheid.

Verderop in de hal kon de bezoeker dit huiveringwekkende, maar onmiskenbaar esthetisch geaarde 
effect zelf aan den lijve ondervinden door zitting te nemen in een ingenieuze ‘ crash-simulator’. Dit apparaat liet om de twee minuten een doffe knal horen, gevolgd door het geluid van kreukend 
metaal en in het rond springende glasplinters. De argeloze automobilist werd hier openlijk 
aangesproken op zijn onbewuste fascinatie voor de dood. Gezien de lange rij belangstellenden en het aanhoudend gedreun, dat tot ver in de omtrek hoorbaar was, werd kennelijk niemand uit zijn ‘blij-dat-ik-rij-droom’ wakker geschud.

De auto heeft alles in zich wat een mens zich wensen kan. Hij beantwoordt aan een verlangens, 
waarvan we ons nauwelijks bewust zijn. ‘I adore the car’, zei Andy Warhol, it’ s much better than 
a work of art’. Ook die profetische woorden stonden op de AutoRai in grote letters te lezen boven 
de stand van BMW. Misschien zijn ze wel het beste bewijs dat de auto de kunst definitief heeft 
ingehaald. De AutoRai overtreft Art Amterdam, niet alleen in omvang en bezoekersaantal, maar ook in de wijze van esthetische presentatie. De auto is als object misschien wel de meest volmaakte sculptuur die je kunt exposeren en uit 
esthetisch oogpunt bewonderen. Zelfs in het dagelijks leven heeft de auto zich ontwikkeld tot een 
bijna sacraal object dat vraagt om alom aanbeden te worden. In India loopt de koe vrij rond. Bij ons wijkt alles voor de auto. Hij is heilig, onaantastbaar, sterker dan jezelf , Sterker nog, 
hij is jezelf, dat wil zeggen, een fysieke uitbreiding van het lichaam, een doodverachtend harnas 
op wielen, kortom: een turbo-lijf.

Het eerste ontwerp, waarin de auto zich als kunstvorm manifesteerde, was de Citroën DS uit 1957. 
De Franse filosoof Roland Barthes, die ooit een essay aan dit baanbrekend model heeft gewijd, 
sprak destijds van een definitieve verandering in de mythologie van de auto. De carrosserie kreeg 
voor het eerst een bijna menselijke vorm. De beestachtige kracht van de motor werd als het ware ‘vergeestelijkt’ in het uiterlijk. De alchemie van de snelheid werd ingewisseld voor het rijden als 
’haute couture’. Sindsdien is het ontwerp van auto de natuur steeds meer gaan imiteren, zoals de 
kunst dat vroeger ook heeft gedaan. Maar de ontwerpers van auto’ s gaan verder. Zij willen de natuur niet alleen navolgen, maar zelfs 
genetisch overtreffen. Auto en automobilist smolten ineen tot iets nieuws. Ze vormden een unieke fusie van mens en machine: de cyborg. Zo is de auto in uiteindelijk een techno-biologische versnelling geworden in de trage evolutie van de menselijke soort.

Niet voor niets gaan de nieuwste modellen steeds meer op elkaar lijken. Ze 
worden in toenemende mate gestroomlijnd, niet alleen door de windtunnel, maar ook door het ’tunneldenken’ van de hedendaagse ontwerpers, die geen superauto, maar een supermens voor ogen hebben. De hedendaagse auto heeft het rijk van de mechanica voorgoed verlaten. Het is een organisme aan
 het worden. De rondingen ven de carrosserie zijn zo glad als de welvingen van het lichaam. Naden worden onzichtbaar. De grens tussen glas en metaal verdwijnt. De auto is hard op weg om 
letterlijk ons tweede lichaam te worden, een tweede huid die naadloos aansluit op de eerste. Zo is 
de stoel van de nieuwste BMW voorzien van maar liefst zeven druktoetsen, waarmee de ideale zitstand voor iedereen elektronisch instelbaar is. Deze positie kan vervolgens met een ‘memory-knop’ 
in het geheugen van de boordcomputer worden vastgelegd.

Er komt een tijd dat deze ontwerpers de ware kunstenaars van de twintigste eeuw zullen worden 
genoemd. In tegenstelling tot wat wij nu ‘kunst’ noemen, boeken zij nog steeds vooruitgang in hun 
zoektocht naar de meest ideale vorm. Zij zijn ook als enigen trouw gebleven aan de roep van de 
futuristen, die de moderne cultus van snelheid voor het eerst omgaven met een heilig aureool. In het streven om de wrijving van lucht tot een minimum te beperken brengen de hedendaagse 
auto-ontwerpers vormen van schoonheid voort die onze stoutste fantasieën overtreffen. Maar dat 
niet alleen. In de volmaakte vormen van het metaal weten zij elke gedachte aan de dood op sub
tiele wijze te verdringen. En toch is de dood onmiskenbar aanwezig in al die vrouwelijke rondingen van het metaal. De crash is al voelbaar. De sublieme schoonheid van de racewagen wordt mede bepaald door de orgastische esthetiek van het wrak.

De Franse filmer Jean Luc Godard heeft voor het eerst de obsessie voor auto’s – en alle calamiteiten die daar mee samenhangen – vastgelegd in zijn film ‘Weekend’ uit 1970. In 1996 volgde de film ‘Crash’ van David Cronenberg, waarin de obscure relatie tussen erotiek, dood en het auto-ongeluk op schokkende wijze werd verkend. De crash is intrinsiek verweven met het tijdperk van de snelheid en kent dus ook zijn eigen esthetiek die grenst aan het sublieme. Volgens de filosoof van de snelheid, Paul Virilio, gaan we een radicale transformatie in de waarneming van de ruimte tegemoet. We beleven de tijd van de telescopie, het in elkaar schuiven van tijd en ruimte door transport en telecommunicatie. De ’openbare ruimte’ van transport en beweging wordt steeds meer een ‘openbare beeld’ van de elektronische media, die de wereld in een eenparig versneld proces in een totalitaire greep krijgen.

Wij zijn op weg naar een permanente staat van verbijstering door een allesomvattend proces dat onder onze ogen gaande is. Het is een proces waarin de techniek de werkelijkheid op gewelddadige wijze wil laten verdwijnen. Dat project van de techniek kent uiteindelijk maar één ultieme obsessie en dat is de dood. Alles lijkt gericht op één en het zelfde moorddadige doel: het opheffen van onze eindigheid in de steeds meer versnellende maalstroom van media en technologie. De kunst is volgens Virilio geen tegenspeler in dit fatale proces, maar zou van oudsher een medeplichtige zijn. Kunst en techniek hebben verschillende snelheden, maar zitten in dezelfde maalstroom gevangen. De onvolmaakte en onbeheersbare werkelijkheid – de werkelijkheid die gered moet worden – is zelfs aan de kunst niet meer besteed. Niet ‘het medium is de boodschap’, maar the ‘de snelheid is de boodschap’. De esthetiek van de snelheid is uiteindelijk de schoonheid van de crash. De aanslagen van 9/11 vormen vooralsnog het hoogtepunt in deze nieuwe esthetica, waarin de crash en de massamedia elkaar op duistere wijze gevonden hebben.

De crash is de keerzijde van de technologische vooruitgang die niet een alleen een eigen logica, maar ook een eigen esthetica kent. Sinds zijn verschijning vormt de auto de belichaming van dit tweeledige proces. De auto is niet alleen de materialisatie van ons verlangen naar 
snelheid geworden, maar ook een collectief cultusobject ter bezwering van wat Freud onze ‘doodsdrift’ heeft genoemd. Racewagens zijn auto’s in het kwadraat. In de wereld van de racewagen verdubbelt zich alles wat 
eigen is aan de auto: de snelheid, de schoonheid en de verleiding van de dood. Wat is toch het 
geheim van die vreemde fascinatie, die zo eigen is aan racecircuit? Wat is het anders dan pure 
erotiek met een knipoog naar de dood? ‘ Leef snel en je zult een mooi lijk zijn’, waren woorden 
van James Dean, waarin de kern dit geheim besloten ligt. Na een crash met een snelle auto bleef 
zijn lichaam even ongeschonden als de mythe van zijn erotische uitstraling. Als snelheid het 
toppunt van leven is, dan valt de hoogste vorm van schoonheid misschien samen met de diepste 
verachting van de dood. Zelfs een dode coureur brengt schoonheid voort.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)