De toekomst van het katholicisme

Vrijdag 18 april
Als Hem zo groot: Over de mystiek van Gerard Reve
met: Antoine Bodar, Lodewijk Dros en Jaap Goedegebuure

Ik ben als Hem zo groot,
Hij is als ik zo klein.
Ik kan niet zonder Hem,
Hij zonder mij niet zijn.

Aldus luidt de vertaling die Gerard Reve in 1982 maakte van een kernachtig vers van de 17e eeuwse mysticus Angelus Silesius. Hij liet het niet publiceren, maar schreef het slechts achterop de envelop waarin hij een brief naar zijn uitgever Van Oorschot stuurde. Hoewel het dus maar moeilijk tot de kern van zijn oeuvre kan worden gerekend, waar het immers nauwelijks deel van uitmaakt, zou het wellicht zomaar een waardevol licht op dat oeuvre kunnen laten schijnen.

Al te vaak wordt de religiositeit van Reve in verwijzing naar zijn ironie maar weinig serieus genomen. Op deze avond zullen verschillende lezers van Reve van uiteenlopend pluimage zich buigen over de vraag hoe terecht dit eigenlijk is. Hoe dicht staan bovenstaande regels bij de kernthema’s van Reve’s eigen proza en vooral ook poëzie? Hoe vruchtbaar kan het zijn dit werk te lezen in het licht van een mystiek project als dat van Silesius? Kunnen ironie en perversie tot de kern van een dergelijk project gemaakt worden?

Perdu
Kloveniersburgwal 86, Amsterdam
www.perdu.nl

Aanvang: 20:30
Zaal open: 20:00
Entree: 6 / 5 euro (met kortingskaart)
Reserveren wordt aanbevolen.

***

Sinds ik vorig jaar op deze site uitgebreid aandacht heb besteed aan Gerard Reve, word ik zo af en toe geattendeerd op activiteiten rond het werk van deze schrijver. Zo ontving ik van de week een aankondiging van bovengenoemde bijeenkomst. Ik zou er graag bij willen zijn, maar ik ben op die dag helaas verhinderd. De mystiek van Reve is een onderbelicht aspect van zijn oeuvre. Het katholicisme van Reve al evenzeer. In het seculiere Nederland van de afgelopen decennia werden dat soort zaken meestal als een uiting gezien van de romantische ironie, waar Reve een meester in was. Reve speelde een spel, zo wordt vaak beweerd. Maar Reve was voor alles een schrijver die de religieuze ervaring een eigentijdse vertaling heeft gegeven.

Zelfs de katholieken zitten wat met Reve in zijn maag. Zoals elke mysticus trok hij zich weinig aan van de traditionele en kerkelijk gesanctioneerde kaders waarin de innerlijke zoektocht naar God zijn weg dient te vinden. Reve ging zijn eigen weg, maar bleef de moederkerk – die hem zo vaak ontrouw was – tot het laatst toe trouw. Gerard Reve was een vernieuwer in een tijd dat het katholicisme de deuren van de vernieuwing heel even had geopend, maar ook heel snel weer op slot deed. De jaren waarin het bekeringsproces van Reve zijn beslag kreeg (1959-1966) vielen samen met het zogeheten ‘aggiornamento’, de nieuwe wind die opeens door het Vaticaan waaide. De kerk deed een poging om het oude geloof aan te passen aan de moderne tijd. Maar de reactie sloeg medegenloos toe. En wonderlijk genoeg belandde Reve uiteindelijk in het kamp van de conservatieven.

Het katholicisme heeft zijn toekomst verloren, juist op het moment dat Reve zich bekeerde. Die samenloop van omstandigheden vind ik nog altijd intrigerend. Ik zou er graag eens wat meer over willen schrijven, omdat hier een breuk in het geding is die ook in mijn eigen leven is terug te vinden. De afgelopen decennia zijn voor mij niet zozeer een gepasseerd verleden, maar ook een verloren toekomst. Het katholicisme is ver weggezakt inmiddels, zeker in Nederland. Toch zijn er signalen dat hier verandering in komt, ook al lijkt Antoine Bodar niet in de verste verte op Jan van Kilsdonk. Enkele jaren geleden schreef ik onderstaande tekst, die nog steeds actueel is. Het leek mij aardig om die woorden hier nog eens te herhalen.

***

Het katholicisme zit weer in de lift. De massale leegloop die in de jaren en zestig was ingezet lijkt voorbij. Een vermolmd instituut van bejaarde prelaten blijkt opeens een onvermoede aantrekkingskracht te hebben. Ook in Nederland is sprake van een kleine, maar constante stroom bekeerlingen. Sommigen spreken zelfs van een nieuw type katholiek. Wat zoeken deze pioniers? Een warme kachel voor de ziel? Of is er toch iets meer aan de hand?

Tot voor kort hadden de restanten van het rijke roomse leven nog iets onschuldigs. Op rommelmarkten kon je communieplaten kopen en heiligenbeelden. In het Amsterdamse Paradiso werd jaren geleden gregoriaanse Mis gecelebreerd als theaterstuk. Maar daarna werd het menens. Wanneer de trendbreuk zich aandiende is moeilijk na te gaan. Het kan toch moeilijk Antoine Bodar zijn geweest. Deze witbeboorde jezuïet, nog kunsthistoricus ook, schreef de afgelopen jaren te pas en te onpas over gregoriaans koorgezang en de esthetische pracht van roomse rituelen. Maar hij was niet de enige. Steeds meer gingen stemmen op die beweerden dat de onttakeling van de liturgie in de jaren zestig de doodsteek is geweest voor de katholieke kerk. Volkstaal en verwereldlijking hielpen het mysterie om zeep. Mensen die niets meer met het roomse geloof van doen hadden bleken elkaar uitstekend te vinden in hun heimwee naar wierook, geborduurde kazuifels en een gezongen hoogmis met drie heren.

En toen kwam Willem Jan Otten. Zijn bekering werd een soort openbare vertoning. In artikelen, interviews en een boek bracht hij nauwkeurig verslag uit van wat hem bewoog. Sterker nog, zijn publieke belijdenis werd een aanklacht tegen het rationalistische kerkgenootschap van Nederlandse intellectuelen. In dit verstikkend klimaat, zo beweerde Otten, mag je over alles en nog wat een mening verkondigen als het maar niet over de inhoud van het geloof gaat. Geloven is immers taboe. Het is een zwakheid van de geest die weigert om het uitzicht op het niets te aanvaarden en zich terug laat glijden in het oceanisch gevoel van de moederschoot. Otten heeft daar geen boodschap aan. Onomwonden blijft hij getuigen van zijn verbondenheid met de enige ware moederkerk. Niet de karikatuur daarvan die in de afgelopen decennia in Nederland is ontstaan, maar een kerk die symboolbewuster, godvrezender en tegendraadser is.

Maar ook Otten is niet de enige. Sinds het midden van de jaren negentig is er een stroom van nieuwe bekeerlingen op gang gekomen. Die stroom neemt niet meer af. Jaarlijks zijn het er zo’n duizend. Dat proces van bekeren heeft eigentijdse vormen aangenomen. Het is geen plotselinge ommekeer meer in het persoonlijk leven, eerder een eindresultaat van een langdurig proces van zoeken, wikken en wegen. De nieuwe katholieken komen overal vandaan. Sommigen hebben een onkerkelijke achtergrond, anderen komen uit protestantse kringen en er zijn ook heel wat herintreders. Meestal hebben zij de middelbare leeftijd bereikt als ze de grote stap wagen. Ze gaan kennelijk iets missen als hun leven op orde is. Wat ze dan zoeken loopt nogal uiteen. Vaak wordt het nieuwe geloof in elkaar geknutseld uit zeer verschillende brokstukken, zoals een hang naar spiritualiteit, de warmte van een actieve parochiegemeenschap, de behoefte aan rituelen en het verlangen om deel uit te maken van een traditie, aan iets wat universeel is.

Wonderlijk is de laconieke houding die deze nieuwe katholieken vaak aannemen tegenover de officiële kerkelijke standpunten aangaande seksualiteit, homofilie en geboortebeperking. Wat jaren lang conflictstof is geweest in verhitte discussies bij bisschopsbenoemingen blijkt nu in een collectieve gedoogzone beland van Vaticaanse kletskoek. Daarmee tekent zich een ontwikkeling af die zich in de kerk zelf voltrekt. De geharnaste massakerk, onfeilbaar vanuit Rome bestuurd, blijkt een historisch fenomeen te zijn. Dit machtsbolwerk, dat vanaf de negentiende eeuw is opgetrokken als reactie op het oprukkende materialisme, maakt stilaan plaats voor een veelvormig landschap van kleine geloofsgemeenschappen. Daarmee lijkt ook de revolutie tegen Rome, die in de jaren zestig juist in de Nederlandse kerkprovincie de kop op stak en vervolgens met kracht werd neergelagen, door de geschiedenis zelf te worden ingehaald.

De nieuwe katholieken voelen zich roomser dan de paus. ‘Verbeter de wereld begin bij jezelf’ is hun devies. Daar valt zeker iets voor te zeggen. Maar hiermee komt ook een zwakte in hun houding aan het licht: een pijnlijk gebrek aan strijdbaarheid. Een totalitair instituut van curieprelaten, dat ooit door de jezuïet Van Kilsdonk fascistoïde werd genoemd, blijkt nu moeiteloos onderdak te bieden aan nieuwe behoeften aan gemeenschapszin en spiritualiteit. Door zich te onthouden van openlijke kritiek op structurele misstanden in eigen gelederen voegen deze nieuwe katholieken zich in een modieuze trend die zich veel breder aftekent: de herontdekking van de traditie als tegencultuur. De collectieve afkeer van een doorgeschoten individualisering zoekt kritiekloos oude warmtebronnen op.

 

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)