Weemoed

Het is april 1963. Klas 3b van het Sint Ignatiuscollege doet mee aan het schoolvoetbaltoernooi dat gehouden wordt op het terrein van RKAVIC aan de Kalfjeslaan in Amstelveen. Als ik de elftalfoto terugzie word ik wat weemoedig. De horizon is leeg. In mijn geheugen staan namen gebeiteld. Het lijkt een foto uit een andere tijd. Van voor de oorlog bijna. Wat mij betreft is dat ook zo. Ik hoor het liedje ‘J.O.S. daysvan The Nits: “The war monument is still standing between two footballfields. With the names of the men killed on the battle fields. They were center forwards, keepers and backs. They thought they would win.”

Voor zover ik me kan herinneren is het geen succesvol toernooi geworden. Het elftal van klas 3b had niet zo veel talent in huis. Op een één uitzondering na. Dat was Leo Reuser (op de eerste rij in het midden). Achter hem staat zijn neef Arnold Reuser (met de handen leunend op de schouders van Leo). Arnold zou een zeer verdienstelijk roeier worden. Leo zou als amateur gaan voetballen in het eerste van Rood Wit. Twaalf jaar later werd hij de vader Martijn Reuser, die later nog bij Ajax, Vitesse en Ipswich Town zou spelen.

Hugo van den Homburg (staand derde van rechts) was een verdienstelijk keeper, maar wel een beetje ijdel, dus met iets teveel show. Van Hugo heb ik nooit meer wat gehoord. Ik meen dat hij later rechten is gaan studeren. Michel van Overbeek (rechts naast hem) was een lichtgewicht met redelijk wat snelheid, maar niet sterk in de duels. Ook hij is uit mijn blikveld verdwenen. Hij was een beetje stiekem, maar ook wel aardig. “Jongens waren we, maar aardige jongens”, schreef Nescio.

Hans Kraan (knielend helemaal links vooraan) kon wel een balletje trappen, maar hij zat volop in de groei en had weinig kracht in de benen. Uiteindelijk zou hij niet alleen meer dan twee meter lang worden, maar ook een radicaal marxist, met wie ik later nog veel heb opgetrokken in mijn studententijd. Tegenwoordig woont hij in Maastricht. Vorig jaar heb ik hem nog telefonisch gesproken. Philibert Kint (eerste rij, tweede van rechts) had totaal geen techniek. Hij woonde in de Pijp. Ik heb hem nooit meer teruggezien.

Nard Loonen (knielend helemaal rechts vooraan) had wel wat techniek in huis, maar niet veel spelinzicht. Hij is leraar Nederlands geworden, schreef een proefschift over voorzetsels en woont tegenwoordig in Brabant. Twee jaar geleden belde hij me nog eens op. Carlo Knüppe (staande helemaal links) was nogal zwaar gebouwd en had een hard schot in de benen. Hij was enigst kind. Ik meen dat hij tegenwoordig huisarts in Arnhem is. Henk Nijman (rechts naast hem) had een wiskundeknobbel, maar kon nog geen bal behoorlijk raken. Een tijd geleden hoorde ik dat hij bij Philips in Eindhoven zit, maar zeker weten doe ik dat niet.

Blijven nog twee spelers over. Dat is Jaap de Hoop Scheffer (staande helemaal rechts). Die was veel te klein voor zijn leeftijd en kon eigenlijk niet voetballen. Dat jaar zou hij ook blijven zitten, omdat hij niet goed mee kon komen in de exacte vakken. Hoe het hem verder verging is inmiddels bekend.

En tenslotte ondergetekende (knielend tweede van links). Ik had een gave techniek in huis, maar kwam fysiek nog veel tekort. Vooral met het geven van lange ballen had ik behoorlijk moeite. Het is wat genant om te zeggen, maar het is wel waar: ik was ‘het beste jongetje van de klas’. Maar dat was voor de oorlog. Een andere tijd. Van mij schijnt te worden beweerd dat ik op een goeie dag zomaar naar het noorden ben vertrokken. Of – om nogmaals met Nescio te spreken: ‘Zijn reis naar Friesland is altijd onopgehelderd gebleven.’

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)