Minimum straffen

LPF-Tweede Kamerlid Joost Eerdmans (zie foto) heeft bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend tot invoering van minimumstraffen. Voorgesteld wordt dat voor moord een minimumstraf van 15 jaar cel en voor doodslag een minimumstraf van 10 jaar cel gaat gelden. Het wetsvoorstel zal het niet halen. De grote partijen zijn tegen met als belangrijkste argument dat minimumstraffen de rechter te weinig vrijheid geven om rekening te houden met bijzondere omstandigheden.

De LPF beweert al tijden dat in Nederland te licht gestraft wordt. Met dit standpunt staan ze niet alleen. Ook in het buitenland hoor je dergelijke opvattingen. Nederlandse allochtonen begrijpen vaak niets van de Nederlandse strafmaat. En ook bij Nederlanders zelf neemt het vertrouwen in ons rechtsysteem af. Eerdmans hierover: “De wijze waarop ernstige misdrijven momenteel gemiddeld worden gesanctioneerd vertolkt de onvrede niet en ondergraaft het vertrouwen in de rechtsstaat.”

De cijfers spreken voor zich zelf. Bij moordzaken legde de Nederlandse rechter in de afgelopen jaren gemiddeld 10,4 jaar cel op. Zoals bekend gaat daar de automatische 1/3 vervroegde invrijheidsstelling af en vervolgens nog het één jaar durende penitentiair programma waarin de gedetineerde met weekendverlof mag. Hierdoor blijft een effectieve celstraf voor een moordenaar over van gemiddeld 6 jaar. Dat is waarschijnlijk de laagste gemiddelde straf ter wereld voor een dergelijk zwaar delict.

Nederland is een hypertolerant land geworden. De naoorlogse wederopbouw ging gepaard met een softe revolutie in de menswetenschappen. De omwenteling stond niet alleen aan de basis van de Verzorgingstaat, maar heeft ook allerlei wonderlijke opvattingen over het menselijk gedrag opgewaardeerd tot onbespreekbare ideeën. Psychologen en pedagogen van de zogeheten ‘Utrechtse school’ pleitten in de jaren vijftig voor een humanitair mensbeeld, waarin het individu primair werd opgevat als een psychologisch product van zijn sociale omgeving.

Als je die omgeving maar verbetert dan verbeter je ook de mens, zo luide de redenering. Omgekeerd won de overtuiging terrein dat criminele gedragsontsporingen in belangrijke mate veroorzaakt worden door een verstoorde groei van de persoonlijkheid onder invloed van sociale omgevingsfactoren. Misdaad is uiteindelijk het product van een onrechtvaardige samenleving. Dat werd het cliché, waar menigeen in Nederland nog altijd in gelooft.

De inschatting van de verzachtende omstandigheden die een Nederlandse rechter in acht neemt wordt ideologisch bepaald door het naoorlogse, typisch Nederlandse welzijnsdenken. De gedachte dat straf uiteindelijk de beste waarborg is om misdaad te voorkomen – en tegelijk recht te doen aan de slachtoffers – is op deze manier ver uit beeld geraakt. Kortom, ik heb veel sympathie voor het wetsvoorstel van Eerdmans, hoewel ik het lang niet altijd met hem eens ben.

Mijn beeld van het Nederlandse rechtssysteem kreeg drie geleden een flinke deuk, toen de moordenaar van Pim Fortuyn slechts 18 jaar gevangenisstraf kreeg (waarvan 12 jaar effectief). Een dergelijke schandelijke aanslag op het democratisch systeem kan naar mijn smaak nooit worden verzacht door psychologische omstandigheden van welke aard dan ook. Bovendien had deze straf nooit uitgesproken mogen worden door een rechter met een links activistisch verleden. Alleen al om die reden heb ik begrip voor het voorstel van Eerdmans.

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)