Sietse de Vries – door Cornelis van der Wal ook wel Suertsje de Vries genoemd – werkt al 21 jaar bij de krant. Dat is geen kattenpis. Eigenlijk mag hij best in zijn nopjes zijn met zo’n staat van dienst. Na de sociale academie was hij voorbestemd om maatschappelijk werker te worden. Dat zag Sietse niet zo zitten. Hij wou hogerop. Journalist, dat leek hem wel wat. En zo belandde hij in 1985 bij de Leugenachtige Courant. Daar doorliep hij alle afdelingen, van de bureauredactie, stadsredactie, kunstredactie, tot – wie weet – de redactie binnen- en buitenland, maar echt boteren deed het niet. Is that all there is?, zo dacht Sietse bij zich zelf.
Auteur van misdaadromans, that’s something to be!
Sietse ging zich anders kleden, kocht een andere bril, liet zijn snor en grijze lokken groeien en keek nog eens in de spiegel. Hoeveel manuscripten van LC-redacteuren, zo vroeg hij zich af, zijn er door de jaren heen niet op het kantoor van de Friese Pers Boekerij en vervolgens in de prullenmand beland. Dat moet anders, dacht Sietse. Het moet mogelijk zijn om aan het tragisch lot te ontkomen van de eeuwige journalist bij een middelmatige provinciale courant.
En zo lanceerde Sytse zichzelf tot auteur van slecht verkopende misdaadromans. In 1998 debuteerde hij met ‘de Boargemaster’, een 143 pagina’s dun boekje, waarin een poging werd gedaan om op humoristische wijze een beeld te schetsen van een kleine Friese dorpsgemeenschap die gebukt gaat onder de moord op haar burgervader. Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik ooit geprobeerd heb om deze ‘lichtvoetige thriller’ ook daadwerkelijk te lezen. Verder dan pagina 20 ben ik nooit gekomen. Het was bros, bros, bros zonder kraak of smaak.
Hoe het ook zij, over publiciteit rond zijn debuut was niet te klagen. De Leugenachtige Courant en de Friese Pers Boekerij zijn tot elkaar veroordeeld in een symbiotische relatie. Zo schuift de Friese Pers jaarlijks 220.000 Euro door aan de Friese Pers Boekerij, waarvoor de Friese Pers Boekerij weer goedkope ‘stoppersadvertenties’ inkoopt bij de Leugenachtige Courant. Deze incestueuze financiële constructie stond voor Sytse de Vries aan de basis van een geslaagde lancering op weg naar De gouden strop. Daarna verschenen nog de ‘De dea van Nico Dekema (1999), ‘De spelbepaler’ (in het Nederlands, 2000) en ‘Kûgels foar Kant’ (2002).
Er deed een hardnekkige gerucht de ronde dat Sietse de Vries nog wel tien andere manuscripten in de la had liggen. Maar na 2002 werd het angstig stil. De verkoopcijfers bij de Friese Pers Boekerij waren kennelijk zo schrikbarend laag, dat deze kunstmatig gecreëerde literaire carrière in de knop werd gebroken. Je kunt ook niet eeuwig redacteuren van de LC met advertentiestoppers in diezelfde LC als ‘sterauteur’ blijven lanceren. Het houdt een keer op.
In de rubriek ‘Bijeen gelezen’ in de LC van gisteren deed Sietse de Vries verslag van het laatst verschenen nummer van de Moanne met als thema ‘bewondering’. Ik was wel benieuwd wat hij over zijn baas Rimmer Mulder te melden had. Die schrijft immers niet elke dag in de Moanne, laat staan over bewondering. Een beetje journalist maakt daar melding van. Wie schetst mijn verbazing? Sietse moet poep in zijn ogen hebben gehad, zoals hij dat wel vaker heeft. Ik had het ook kunnen weten. Het is een journalist van lik me reet. Met geen woord rept hij over de bijdrage van zijn eigen hoofdredacteur. Hij moet het er kennelijk heel moeilijk mee hebben gehad. De LC regeert door te negeren. Anders gezegd, de leugen regeert in Fryslân.