De duivel in het gewaad van de waan

‘Poetins beeld had de publieke ruimte doeltreffend vernietigd. Het internet had zich de voorgaande tien jaar net zo ontwikkeld als in andere landen, maar het nam de eigenaardige gedaante aan van een reeks informatiebubbels. Amerikaanse onderzoekers die de blogosferen van de wereld ‘in kaart brachten’, stelden vast dat de Russische blogosferen in tegenstelling tot de Amerikaanse – of bijvoorbeeld de Iraanse – die een reeks overlappende cirkels vormde, uit afzonderlijke, niet met elkaar verbonden cirkels bestond. Het was een dystopie van het informatietijdperk: een oneindig aantal echokamers. Dat gold bovendien niet alleen voor het internet. Het Kremlin keek naar zijn eigen televisie, de grote zakenwereld las haar eigen kranten, de intelligentsia volgde haar eigen blogs. Geen van die groepen was zich bewust van de werkelijkheid van de andere groepen, waardoor elk soort massademonstratie onwaarschijnlijk was.’ 

Dat schreef Masha Gessen zo’n tien jaar geleden in haar boek De man zonder gezicht, de macht van Vladimir Poetin. Het zijn herkenbare zinnen over de informatiefuiken van het internet die door een autocratisch regime volledig worden gemanipuleerd, gecontroleerd en voor de massale onderonderdrukking van het volk worden ingezet. In wezen zitten wij in het Westen met onze groeiende ‘informatiefuiken in een vergelijkbaar schuitje, maar hier heb je gelukkig nog geen overheid die alles in de gaten houdt en voor zijn eigen kar spant. Zoals Hitler zijn radio had om het Duitse volk te hersenspoelen, zo gebruikt Poetin het internet. Zo ontstaat een giftig mengsel van absolute macht in handen van een gestoorde geest, en de collectieve waanwereld van een heel volk. De duivel verhult zich in het gewaad van de waan.

Midden in de coronapandemie verscheen het boek van Roel van Duijn, Het echte complot, de waarheid achter de wanen (2021). Het ‘echte complot’ zou volgens hem een kongsi zijn van rechtse partijen in het Westen en dictatoriale staten in het Oosten, Rusland voorop. Van Duijn zag zelfs een Derde Wereldoorlog opdoemen, waarin niet meer gevochten wordt met wapens, maar met digitale en psychologische wapens en valse-vlag-operaties. Het zou volgens hem een even smerige oorlog worden als de vorige. Toen ik dit las, leek het mij toe dat Van Duijn de juiste maat uit het oog had verloren, zodat ik zelfs even dacht dat hij met zijn denken over complottheorieën zelf het slachtoffer was worden van de kwaal die hij beschreef. Een paar maanden na het verschijnen van dit boek besloot Poetin om een oorlog te beginnen tegen Oekraïne. De woorden van Van Duijn klonken opeens eens stuk minder paranoïde. 

In mijn boek Het algoritme van de waan ben ik op zoek gegaan naar de algoritmes van wanen, niet alleen in de tijd van het nationaalsocialisme, maar ook in de naoorlogse periode, in de tijd van de wederopbouw toen het godsbeeld van het christendom wat sleets begon te worden, en vervolgens in de jaren zestig, toen de babyboomers het heden heilig verklaarden en ik zelf als babyboomer in een psychose belandde. Maar ook in de tijd van het postmodernisme, toen de waarheid en uiteindelijk zelfs Hitler een fabel werd. En tenslotte, in het hedendaagse complotdenken, dat wonderlijk genoeg soms een nieuwe verschijningsvorm van de religie lijkt te zijn, een pseudo-religie in tijden van goddeloosheid. 

Maar ook demogelijk ‘helende kracht’ van de waan wil ik nader bezien in het licht van het brede betekenisveld dat het woord ‘waan’ kan hebben: van waanidee tot waanwereld, van religieus geloof tot het geloof in een totalitair leiderschap of zelfs een complottheorie. Bestaat er soms een basisstructuur die al deze vormen van waan met elkaar verbindt? 

Als je de feiten uit de recente geschiedenis opnieuw wilt ordenen binnen het chronologisch stramien van je eigen leven, stuit je vroeg of laat op een probleem. Wat ontbreekt is het onderliggend verband, het grote verhaal. Het weergeven van de geschiedenis ont- komt niet aan interpretatie, dat wil zeggen: weglaten, benadrukken, uitvergroten en minimaliseren. Wie een verhaal vertelt over wat hemzelf is overkomen, vertelt een geschiedenis van feiten, die in feite beschreven worden als fictie, en niet een exacte chronologie van de feiten, want dat zou niet te lezen zijn. Vaak wordt voorbijgegaan aan het gegeven dat een fictie meer is dan alleen maar een verzinsel, een fictie is ook een maaksel, en in die zin een product van een creatieve daad. Voor de geschiedenis is een creatief verzinsel zelfs noodzakelijk. Wij manipuleren voortdurend de tijd door er een andere volgorde aan te geven. Schrijven is dan ook primair een spel met de tijd. 

Jaren geleden ontstond in de muziekwereld enige ophef over een merkwaardige fenomeen dat backmasking werd genoemd. In sommige muzieknummers zou een satanische boodschap zijn verstopt, die je alleen te horen kreeg als je de muziek achterstevoren zou aspelen. Toen ik mijn boek Het algoritme van de waan voltooid had, heb ik even overwogen om met deze complottheorie in gedachten alle zinnen van dit boek in omgekeerde volgorde achter elkaar te zetten. Misschien zou op deze wijze de satanische code onthuld kunnen wo den die de waan verbindt met het ultieme kwaad. Maar deze waangedachte heb ik terzijde geschoven. Ik ben geen complotdenker. Wel heb ik het principe van de omkering toegepast op de volgorde van de hoofdstukken en heb ik de tijd achteruit laten lopen.

In 2020, in de hoogtijdagen van de eerste corona-golf verscheen The Hitler Conspiracies van Richard J. Evans. Zijn boek handelt over de vraag hoe de paranoïde waan verbonden is geweest met Hitler en de nazi’s. Evans onderzoekt dit aan de hand van aantal complottheorieën die in het Derde Rijk de kop op staken, zoals bijvoorbeeld de vraag of de Protocollen van de Wijzen van Zion voor de nazi’s een legitimatie hebben gevormd voor de vervolging van de Joden of de vraag of de ‘de dolkstoot-legende’ een feitelijke basis basis had in de realiteit?

De Protocollen van de Wijzen van Zion was een fictief verslag van een vergadering van Joodse leiders die in 1897 zou hebben plaatsgevonden, waarbij plannen zouden zijn gesmeed voor een Joodse wereldheerschappij. De Dolkstoot-legende was een complot- theorie die na de Eerste Wereldoorlog in Duitsland leefde en inhield dat de oorlog verloren werd doordat linkse revolutionairen het land hadden ondermijnd. 

Door dit soort complottheorieën opnieuw te bekijken met de kennis die recent onderzoek heeft opgeleverd vond Evans een nieuw kader, waardoor hij conclusies kon trekken over wat complottheorieën nu eigenlijk gemeen hebben. Een gemeenschappelijk aspect is volgens Evans een vaak voorkomende neiging om de wereld in goed en kwaad te verdelen. Zo geredeneerd zijn complottheorieën waanideeën over het kwaad. In die zin lijken zij een nieuwe verschijningsvorm of substituut van de religie te zijn. Ook de nazi-periode als geheel was wellicht zo’n nieuwe verschijningsvorm, maar dan een substituut-religie die een totale omkering liet zien van goed en kwaad. 

Wat is het algoritme van de waan? Wie die vraag kan beantwoorden heeft misschien wel de sleutel in handen om het oudste probleem op te lossen. Waar komt het kwaad in de wereld vandaan? Bestaat er een algoritme om dat probleem op te lossen? Een algoritme is volgens het woordenboek een reeks bij elkaar behorende instructies om vanuit een gegeven begintoestand tot de oplossing van een probleem te komen. Het is dus een rationeel geformuleerd pro- cédé dat gericht is op een oplossing. Ik wil de waan niet primair zien als een stapsgewijze ontsporing van het gezonde verstand of de rationaliteit, maar primair als een poging van de geest om een uitweg te vinden in een situatie die als onhoudbaar wordt ervaren.

Mijn vraag is of het stappenplan van de waan in geabstraheerde termen te formuleren is, zodat wellicht een grootste gemene deler zichtbaar wordt die een andere of ruimere definitie van het fenomeen waan mogelijk maakt. Dat is mijn vertrekpunt. Daarna pas komt de vraag of in de mateloze ‘oplossing’ van de waan alsnog iets waardevols te vinden is. 

Als je een probleem niet in één keer kunt oplossen, dan moet je het opsplitsen in deelproblemen die je achter elkaar kunt zetten of uitspreiden in de tijd. Zo ontstond bij mij het idee om met Hitler te beginnen. De vraag betekende in dit geval: hoe is het met de beeldvorming van Hitler vergaan in de jaren dat God uit de wereld verdween? Dat is een veranderend inzicht geweest dat niet noodzakelijkerwijs ook een voortschrijdend inzicht hoeft te zijn. De naoorlogse secularisering zou het zicht op de waanwereld van Hitler ook belemmerd kunnen hebben. 

Wie gedesoriënteerd of ontworteld raakt, wie zijn toekomst verliest of zijn geloof is niet direct geneigd om de toevalligheid te er- kennen die de werkelijkheid in al zijn registers doordringt. Men gaat dan op zoek naar een wetmatigheid die houvast kan bieden en die het ‘toeval van de werkelijkheid’ misschien enigszins kan elimineren. Als die wetmatigheid niet direct voorhanden is, kan in de patstelling die dan voor de geest dreigt te ontstaan ook de illusie van almacht opdoemen.

Maar voor die almacht moet men dan wel zijn toevlucht nemen tot het rijk van de fictie. En wie zijn eigen fictie als werkelijkheid kan aantonen, zal er uiteindelijk naar streven om de hele wereld onder controle te krijgen. Eenmaal op het pad van de waan komt men dan letterlijk van kwaad tot erger. De waan staat uiteindelijk voor de keuze tussen alles of niets. En met de keuze voor het alles is de waan ‘totalitair’ te noemen. De waan neemt de werkelijkheid dan letterlijk ‘in zijn totaliteit’ in bezit. 

Zo ongeveer zou het stappenplan van de waan eruit kunnen zien: de waan als vertrekpunt voor het totalitaire. Zo ook heeft Hannah Arendt dit proces in haar boek Totalitarisme in grote lijnen beschreven toen ze de ontvankelijkheid analyseerde van het geatomiseerde massa-individu in een situatie van spirituele en sociale ontworteling. De totalitaire macht vernietigt het publieke domein en vervolgens ook het privé-leven. Wat dan uiteindelijk ontstaat is in feite een diepe gewaarwording van eenzaamheid, van de ervaring niet meer tot deze wereld te behoren, wat een van de meest radicale en wanhopige ervaringen is van de mens.

Deze analyse van de totalitaire macht werd overigens later aangevochten door Daniel Goldhagen die stelde: ‘In tegenstelling tot Arendts veronderstellingen waren de daders niet zulke versplinterde eenzame wezens. Ze behoorden beslist tot hun wereld en hadden massa’s mogelijkheden die ze duidelijk gebruikten om hun exploten te bespreken en te overpeinzen.’  

Wie er nu gelijk had of niet, Arendt of Goldhagen, de vraag die onbeantwoord blijft is deze: hoe ontstaat een waanidee, een waanwereld, een irrationele of totalitaire wereldbeschouwing? Hoe duikt een complottheorie op of het geloof in een andere of hogere werkelijkheid? De analyse van de totalitaire systemen die door Arendt is ontwikkeld vormde voor mij een belangrijke inspiratiebron voor het schrijven van dit boek. Hoe kan het ultieme kwaad zich aandienen zonder dat het als zodanig wordt herkend.

In wat voor een waanwereld ben je dan beland? Wat waren de regels van de waan, waar Arendt op doelde toen ze de totalitaire leiders van haar tijd voor ogen had? Als die regels te achterhalen zijn, hebben zij dan iets te maken met de regels die bepalend zijn voor het ontstaan van een waan in het algemeen?  Het antwoord op die vraag is van wezenlijk belang. Nogmaals, de duivel verhult zich in het gewaad van de waan.

Reageren is niet mogelijk.