In het reuzenrad van de tijd
Ik zat vannacht in het reuzenrad van de tijd. Alles stond stil. Alleen mijn gondel bewoog door de ruimte. In de verte zag ik mijn jeugd. Ik zag de moord op John F. Kennedy. Vorige week was dat het precies zestig jaar geleden. Waar was ik toen? vroeg ik mij af. Ik zag het. Ik was thuis. Na het avondeten was ik met mijn huiswerk bezig. Ik was 15 jaar en zat in de vierde klas van het gymnasium op het St- Ignatiuscollege. Het moet een uur of zeven, halfacht zijn geweest. Mijn vader hoorde het nieuws op de radio. Daarna ging de tv aan. Veel van mijn leerboeken heb ik niet meer gezien die avond.
De volgende dag op school werd er één minuut stilte gehouden. Die hele week stond de wereld op zijn kop, want een paar dagen later werd Lee Harvy Oswald vermoord, live op tv nota bene. Die beelden werden ook op de Nederlandse tv eindeloos herhaald.
Die vierde klas was een raar jaar. Ik kon mijn draai niet vinden. Alle jongens en meisjes om me heen waren al eens verliefd geweest, maar ik liep nog steeds alleen door de straten. Wie zong dat ook al weer? Hoe dan ook, de hormonen begonnen op te spelen, en de paters jezuïeten schreven steeds zorgelijker teksten op mijn rapporten. Niet dat ik me daar veel van aantrok.
Na de moord op Kennedy deed het gerucht de ronde dat dollarmunten, waar de beeltenis van Kennedy op stond, ongeluk brachten. Cornelie, een oudere zus van mij, kreeg zo’n munt van iemand cadeau. In de maanden daarop sloegen de rampen bij ons thuis toe. Achtereenvolgens kreeg Lucie, een andere zus, een ongeluk met de fiets. Weer een andere zus, Mariet, brak haar pols. Mijn vader werd getroffen door een beroerte. Ik werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en tenslotte zou mijn vader overlijden. Dat alles gebeurde binnen een tijdspanne van zes maanden.
Cornelie heeft lang geaarzeld, maar ze heeft de Kennedy-munt uiteindelijk toch weggegooid. Bijgeloof of niet, je moet het noodlot niet tarten. Ons brein zit zo in elkaar, dat wij telkens weer verbanden gaan zien, ook als die er helemaal niet zijn. Tussen een vlinder die wegvliegt in een zomers park in Peking en een orkaan die opsteekt in het middenwesten van Amerika, ligt hoe dan ook altijd een verband. Er bestaat geen zinloze aaneenschakeling van toevallige gebeurtenissen. Alles maar dan ook alles kun je aan elkaar plakken met de lijm van oorzaak en gevolg, al is de logica van die lijm soms ver te zoeken.
In januari 1964 waren de poppen weer aan het dansen. De beroemde uitzending van Beeldreligie in het programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer bracht een schokgolf teweeg in Nederland. Mies Bouwman viel van haar voetstuk. In Engeland scheen een nieuwe beatgroep furore te maken. Vier jongens met lang haar en rare jasjes aan brachten jonge meisjes in extase. Op school verschenen de eerste Beatle-kapsels. En Jacqueline Kennedy bedankte de natie voor al het medeleven na de moord op haar man.
Ik zat vannacht in het reuzenrad van de tijd. Alles stond stil. Alleen mijn gondel bewoog door de ruimte.