Moderne kunst ontstond uit waanzin

Francisco Goya, Los desastres de la guerra, 1820

Zo heb ik besloten de tijd in dit boek achteruit te laten lopen. Ik rol de loper van de geschiedenis terug naar het verleden. Terug naar de oorlog die ik niet heb beleefd, de oorlog van een babyboomer. Alleen zo is het wisselend beeld van het ultieme kwaad wellicht te herleiden tot zijn oorsprong. De achtereenvolgende hoofdstukken vertonen de chronologie van mijn eigen leven, maar dan in omgekeerde volgorde. Tegelijk wordt een terugblik geboden op de veranderende beeldvorming van Adolf Hitler. Het is een reis in de tijd terug naar het begin. Terug naar Hitler zelf. Daarbij voeren verschillende zienswijzen achtereenvolgens de boventoon, waarbij ik ervoor gewaakt heb hun onderlinge samenhang niet uit het oog te verliezen: de psychiatrie, de theologie, de kunstgeschiedenis en de filosofie. Met die geschiedenis voor ogen heb ik in de spiegel van Hitler willen terugkijken op mijn eigen leven in deze naoorlogse periode. 

Zo luidt een passage uit de inleiding van mijn nieuwe boek dat hopelijk over een paar maanden zal verschijnen. Wat hadden babyboomers met de oorlog van doen? Met die vraag ben ik begonnen. Nu ik bij het eind ben gekomen, realiseer ik mij dat de Tweede Wereldoorlog veel meer impact op mijn leven heeft gehad dan ik altijd heb gedacht. Mijn leven lang heb ik mij met hedendaagse kunst bezig gehouden. Dat was de kunst van na de oorlog. Kunst die vooral in de tijd van de wederopbouw sterk beïnvloed werd door de waanzin van de oorlog. Oorlog en waanzin lagen aan de basis van de moderne kunst. Dat was na de Eerste Wereldoorlog al zo, maar na de Tweede eens temeer. Maar is het ooit anders geweest? Moderne kunst is een laat voortvloeisel uit de tijd van de Romantiek. En ook de Romantiek kwam goed beschouwd uit de waanzin voort. Vrije expressie in het gekkenhuis toont een spiegel aan de mens in tijden van oorlog.

Vanaf Goya en Géricault hebben kunstenaars de waanzinnige mens als onderwerp voor hun kunst gekozen, maar het is pas bij Vincent van Gogh dat de getroebleerde psyche zelf de bron wordt van de artistieke expressie. Van Gogh werd de ‘de dolle mens’ van Nietzsche, de gemankeerde mens met zijn onvolmaakte leven in de moderniteit. Geen wonder dat die eenzame ziel ook gek kon worden in een goddeloze wereld die van zijn collectieve verlangens was beroofd. Geen wonder ook dat Nietzsche niets van de goden heeft gehoord toen hij zijn laatste dithyramben schreef in een opkomende staat van waanzin. Er lopen grillige lijnen tussen de schreeuw van Munch en het goddeloze universum van Nietzsche naar de vrijheidsschreeuw van Karel Appel en de naoorlogse verheerlijking van het expressieve geklieder van kinderen en waanzinnigen.

Met de komst van de moderne kunst gingen de grenzen allengs vervagen tussen artistieke producten van kunstenaars en de bezielde uitingen dan gestoorde geesten die in gestichten waren weggestopt. In de jaren twintig kwam de belangstelling op voor creatieve therapie binnen de psychiatrische inrichtingen. Eind jaren dertig exposeerden de surrealisten hun droomvisioenen naast die van psychiatrische patiënten. Na de Tweede Wereldoorlog komen de gesloten domeinen van kunst en waanzin definitief bijeen in de Art brut, waarbij de kunst psychotici, amateurs en kinderen op één lijn werden gezet.

De tekeningen van psychiatrische patiënten die Karel Appel in 1947 zag in het Centre Hospitalier Sainte-Anne in Parijs maakten diepe indruk op hem. Cobra leverde het spontane vormrepertoire voor de naoorlogse vrije expressie, die niet alleen in het tekenonderwijs, maar ook in psychiatrische inrichtingen definitief voet aan de grond kreeg. Zo hebben primitivisme, expressionisme en surrealisme de kloof tussen kunst en waanzin stilaan gedicht. Totdat de poort van de waanzin door de dadaïsten voorgoed werd opengesteld.

Zo werd het museum een dolhuis. In de waanzinnige twintigste eeuw kwamen kunstenaars en geestelijke gestoorden steeds dichter bij elkaar te staan. Maar de kloof tussen het hoofd en het hart werd er niet minder om. De hemelse verbeelding werd een waanzinnige verbeelding nadat het hemels baldakijn was ingestort. In onze tijd jongleren alleen nog gekken en kunstenaars met de brokstukken van dat baldakijn. Het zijn de scherven van een gebroken wereldbeeld na de dood van God. De tijd van De Romantische orde, die ons nog steeds in zijn greep houdt, is in feite het tijdperk van de dolle mens. Het is de tijd waarin de kunst een gestileerde vorm van waanzin is geworden.

Reageren is niet mogelijk.