Een middenwegwind
‘In 2012 was ik voor het laatst in India. Aan de Yamoenarivier bij Delhi werden voorbereidingen getroffen voor een verbranding. De vrachtwagen met lijk kwam al aangereden. Onze vriend, gids, zei: ‘En nu wegwezen! Ziet de dode ons, dan hecht die zich aan ons en zullen ook wij het ritueel van hele losmaking moeten meemaken. Pas dan kan hij gaan.’ Het omgekeerde van onze kijk en instelling, en die in het verleden, toen we met de dode zongen: In Paradisum.‘
Deze woorden schreef Ed Brand aan mij op 12 oktober j.l. Hij had mijn boek Het virus van de melancholie met veel aandacht en instemming gelezen, zo liet hij me weten. Waar hij vooral waardering voor had waren de passages over de hedendaagse uitvaartrituelen die er primair op gericht lijken om de overledenen vast te houden. De seculiere mens heeft moeite om de overledene los te laten, omdat hij geen spiritueel concept meer heeft de dode en dood hun welverdiende plaats toe te kennen voor als we er niet meer zijn.
Als voorbeeld daarvan had ik in mijn boek beschreven hoe bij hedendaagse uitvaarten vaak eindeloze diareeksen worden getoond, waarmee vooral bevestigd moet worden dat de overledene nog voortleeft in de harten van de nabestaanden: Kijk, hij leeft, leeft! Alsof er met de de dood niet al te veel verandert. Ik ken die behoefte heel goed. Sterker nog, ik heb hier zelf aan meegedaan. De ervaring die Ed Brand in India had opgedaan stond hier haaks op. Wegwezen! Voor je het weet klampt de dode zich aan jou vast.
Wat ik op het moment dat ik deze mail van Ed Brand ontving nog niet wist, was dat hij zelfs de dood in de ogen zag. De datum van zijn overlijden stond al vast, zo bleek uit mails in de dagen daarna. Kennelijk stond mijn boek Het virus van de melancholie, dat gaat over rouw in in tijden van corona, nog op zijn bucketlist. Ed Brand moet mijn woorden op een goudschaaltje gewogen hebben, al was het maar omdat hij voorvoelde hoe er over hem zelf gerouwd zou worden. Zijn laatste woorden aan mij bevatten – zonder dat ik dat wist – een boodschap voor de nabije toekomst, en boodschap vanuit gene zijde van het graf.
In het nawoord in het bij Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose had Ed Brand gememoreerd hoe hij als psycholoog een vrouw van haar waanidee had kunnen genezen. Na de dood van haar vader hoorde zij steeds maar weer zijn stem, alsof hij zich niet wilde verzoenen met zijn dood en als geest bleef rondwaren tussen de levenden. De vrouw vertelde dat haar vader de verzorging van zijn vrouw op haar sterfbed aan zijn dochter had overgelaten. Daarom was hij bang om zijn vrouw ‘daarboven’ onder ogen te komen.
Ed Brand liet haar weten dat hij dit heel goed kon begrijpen. Hij raadde haar aan om haar vader, als hij opnieuw contact met haar zocht, uit te leggen zij bij haar moeder een goed woordje voor hem had gedaan, en hij zich dus geen zorgen hoefde te maken over het weerzien met haar ‘daarboven.’ De keer daarop, dat Ed Brand die vrouw zag, was zij helemaal gerustgesteld. Nadat ze haar vader zo had toegesproken, was zijn stem in haar hoofd getopt. Een opname in een psychiatrisch ziekenhuis was daarmee voorkomen.
De les die je hieruit kunt leren is dat het zinloos is om wanen of waanideeën met rationele argumenten te bestrijden. Als Ed Brand de vrouw had laten weten dat de stem in haar hoofd een waanidee was, en dat haar man helemaal niet ‘als geest rondwaarde’, had ze hem niet geloofd. De waan was er wel degelijk, maar er zat een intrinsieke boodschap in verstopt, waarmee de vrouw geholpen kon worden. Om een waan te weerleggen is op zijn minst empathie nodig, het vermogen om je in te leven in de inhoud van de waan.
Als je deze les toepast op de hedendaagse golf van complot-theorieën rondom corona en vaccinaties, dan heeft het wellicht weinig zin om rationeel met de mensen, die dit soort waanideeën koesteren, in discussie te gaan of ze met argumenten proberen te overtuigen. Beter is het om tot op zekere hoogte mee te gaan in de logica van hun waanwereld, en juist daar – in samenspraak met de betrokkene – een sleutel te zoeken die tot oplossing van het onderliggende probleem kan leiden. Het zou zomaar kunnen dat in de waan zelf een disclaimer verstopt zit, die de waangedachten als sneeuw voor de zon kan doen verdwijnen.
Op 15 november werd Ed Brand begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam Watergraafsmeer. Dat was voor mij een vertrouwde omgeving, want op 13 mei 1966 werd mijn vader hier begraven. De Nieuwe Oosterbegraafplaats ligt aan het eind van de Middenweg, waar vroeger Lusthof Rozenburg was gelegen. Het graf van mijn vader is al lang geleden geruimd, zoals dat heet. Op de dodenakker, waar hij lag, is nu een veld voor islamitische graven ingericht.
Dit stuk grond ter grootte van een half voetbalveld ligt in de zuidoosthoek van de begraafplaats tegen Betondorp aan. Van daaruit heb je uitzicht op de bewaarschool aan de Zaaiersweg waar Gerard Reve als kind in de banken zat. Het is daar wat umheimisch en vaak waait er een gure oostenwind. ‘Een Middenwegwind’ zoals ze dat bij Reve thuis noemden.