Derrida en de geesten

Freark van der Wal, zelfportret uit de jaren tachtig

Al surfend op internet ontdekte ik dat er een speelfilm bestaat die Ghost Dance heet. Hij is in 1983 gemaakt door de Engelse regisseur Ken McMullen’s. De film had geen vastomlijnd scenario, maar volgde een non-lineaire, grotendeels geïmproviseerde verhaallijn, waarbij de hoofdrolspelers gevraagd werden om zichzelf te spelen. In feite gaat de film – zo las ik – over de complexiteit van onze opvattingen over geesten. Want was is een geest eigenlijk? Een geest is niet alleen een droomgestalte uit een andere wereld, maar ook een virtuele verschijning die in onze gemediatiseerde wereld in allerlei gedaanten terugkeert. Als de telefoon gaat spreek ik met een geest, want wie zegt dat de stem die ik hoor bij de persoon hoort die zich als zodanig voorgeeft.

Wie zegt dat mensen die ik live op televisie zie, ook live op dat moment spreken? Wie zegt dat het überhaupt echte mensen zijn die je als talking heads op tv ziet verschijnen? De film Ghost Dance werd bijna veertig jaar geleden gemaakt, toen er nog geen internet was. De verwarring van de nieuwe media is in de afgelopen decennia alleen nog maar groter geworden. In onze geest verschijnen talloze herinneringen, terwijl we niet meer weten of de beelden die opdoemen in ons brein ooit in werkelijkheid hebben bestaan of in een film zijn waargenomen.

In deze film Ghost Dance speelt de Franse filosoof Jacques Derrida zichzelf, als hij geïnterviewd wordt door Pascale Ogier. Maar is Derrida wel zichzelf? Meent hij wel wat hij zegt, of zegt hij zomaar wat? Is het niet één groot toneelstuk wat wij hier te zien krijgen? Tijdens het interview gaat de telefoon. Derrida neemt op. Is dat echt of geënsceneerd? Werd de persoon, die hij aan de lijn krijgt, vooraf in het complot betrokken, of weet hij niet dat hij midden in een opname belt? Is Derrida zelf wel echt, of is hij soms ook een geest geworden, wat hijzelf trouwens ook beweert te zijn? (zie filmfragment: hier)

Daarmee is de grens tussen de werkelijkheid aan het vervagen. De kijker vraagt zich af wat nog werkelijk wat hij ziet, en wat een geestverschijning is. Precies die vraag dringt aan bij het begin van een psychose. Daarna is er geen houden meer aan. Alles wat zich aandient in de geest wordt als werkelijk ervaren. De wereld wordt een film waarvan de ondertiteling een diepzinnige betekenis krijgt die alleen voor jouw is bestemd. Het is een openbaring, een boodschap uit een andere wereld. De hond wordt opgeladen van de lijn. Het is feest. De dans van de geesten kan beginnen.

De menselijke geest kan tegenwoordig chemisch volledig worden beteugeld. Daarmee is de ook psychotische openbaring een verdwijnend fenomeen aan het worden. We vergeten daardoor wel eens dat psychotisch gedrag zo oud als de wereld is. Ook in vroeger tijden en in heel andere culturen kwam en komt een dergelijke mentale uitbarsting of instorting voor. Primitieve culturen hebben vaak hun eigen geneeswijzen ontwikkeld, bijvoorbeeld door excorcistische rituelen, waarbij de patiënt aan een boom wordt vastgebonden en stamgenoten onder leiding van een medicijnman trance-achtige dansen uitvoeren om de boze geesten uit de patiënt te verdrijven. Deze behandelingsmethoden zijn vaak effectiever dan onze westerse behandeling met psychofarmaca.

Bij deze primitieve behandelingswijzen wordt de patiënt in zijn waarde gelaten, omdat de magische kracht die zijn geest in bezit heeft genomen, ook echt serieus wordt genomen. Men spreekt van ‘onreine geesten’ die uitgedreven moeten worden. Wie zegt dat zoiets niet ook in werkelijkheid aan de hand is? Psychotische fenomenen onthullen zich al naar gelang het denkkader waarin ze worden benoemd. In ons ontzielde wereldbeeld passen geen ‘onreine geesten’. Wij spreken over decompenseren, verdringen, desegregatie, psychische insufficiëntie, sublimeren, libidofixaties of een polymorf perverse seksualiteit. Alles wat afwijkt van het normale ( maar wat is normaal? ) is in kaart gebracht, zodat de afgrond van het onbevattelijke uit de wereld is verdwenen. We zien de psyche als een ingewikkeld stelsel van openlijke en verborgen krachten die eerder aan een gastank dan aan een mens doen denken. Zo vergeten we al gauw dat de psychose de oerbron is van de religie. Elke Messias was een in feite een psychoticus. Die conclusie kun je trekken uit het boek Een nieuwe hemel & een nieuwe aarde (1961) van Fokke Sierksma.

‘Eschatologische bewegingen vindt men niet alleen in Europa, maar ook bijvoorbeeld in China, en de bestudering en vergelijking van de socioculturele factoren in een mogelijk intern acculturatie verband (bijv. boer-stad) kan voor etnoloog en socioloog alleen maar waardevol zijn. Dat is van enig belang, omdat de godsdienst die door de cultuur van het geweten is gevormd, maar op haar beurt die cultuur heeft gevormd, in oorsprong een messianistische beweging is.’

Dat schrijft Sierksma in de epiloog van zijn boek Een nieuwe hemel & een nieuwe aarde. In dit nawoord gaat hij letterlijk buiten zijn boekje door verbanden te leggen tussen de messianistische bewegingen in primitieve culturen,  die in een acculturatieproces zijn verwikkeld, en het ontstaan van het christendom. Hij beroept zich daarbij onder meer op het proefschrift van Albert Schweitzer die al in het begin van de vorige eeuw de historische feiten van de figuur Jezus onderzocht, en tegelijk de psychiatrische aspecten van zijn persoon tegen het licht hield.

Het antropologisch onderzoek van Sierksma is niet alleen van toepassing op hedendaagse socioculturele verbanden, zoals de tegenstelling tussen een agrarische cultuur en een stadscultuur, maar ook op het ontstaan van het christendom als messianistische beweging, waarin het einde van de wereld en de komst van het Koninkrijk Gods werd verkondigd. Jezus was een Messias, maar ook een figuur die psychisch labiel moet zijn geweest, zoals alle Messiassen te kampen hadden met grote psychische problemen. De psychose komt vanuit dit perspectief in een antropologisch kader te staan als een ontstaansvoorwaarde voor messianistische verschijnselen en roepingsvisioenen.

‘Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, die de dood niet smaken zullen, totdat zij de Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. ‘

Zo staat te lezen in Matteüs 16:28. In Marcus 9:1 en Lucas 9:27 staan vergelijkbare teksten. Toen ik nog koorknaap was op het Ignatiuscollege, zong ik het in de woorden van Huub Oosterhuis: ‘De mensenzoon komt op de wolken ten overstaan van alle volken.’ Welnu, er zijn inmiddels bijna tweeduizend jaar  verstreken sinds de mensenzoon stierf aan het kruis, maar hij is nooit meer op de wolken verschenen, niet binnen in één generatie en ook niet voor al die generaties daarna, inclusief de mijne. Het was een vergissing van Jezus van Nazareth die in zijn messianistische koortsdroom een iets te optimistische inschatting had gemaakt van zijn eigen eschatologische mogelijkheden. Sierksma legt in zijn boek uit hoe dat allemaal zo heeft kunnen gebeuren. Vergelijkbare vergissingen, zo beweerde hij, kwamen overal voor, in het messianisme in Melanesië tot de Ghost Dance van indianen op de prairie en de Valialla razernij.

Een aantal kenmerken van het primitieve messianisme is ook te herkennen in de roepingsvisioenen van de psychoticus, die het einde van de wereld of een cultuur ziet naderen en zich letterlijk geroepen voelt om als een Messias een reddingsplan tot uitvoering te brengen, waarin niet alleen het tij kan worden gekeerd, maar de crisis in de eigen cultuur ook tot kosmologische proporties wordt opgeblazen. Maar de verlossing is een illusie. Het individuele bewustzijn – of het nu in mystieke extase of in een toestand van psychotische waan verkeert – kan nooit de sleutel aanreiken voor het ontraadselen van de ultieme grond of grondeloosheid van het bestaan. Ik weet niet of er zoiets als een God bestaat. Ik sluit het ook niet uit. Maar dat de psychotische waan zo’n glimp van het goddelijke kan onthullen lijkt mij zeer de vraag. De psychose kan hooguit de verwondering wekken. En verwondering is – zoals Plato zei – de bron van alle wijsheid.

Toch kent de geest vele verschijningen, maar ook veel illusies. Zo blijf ik ook vandaag zitten met de gedachte dat ik u niet ken en u niet mij. Wie zegt dat ik niet uit mijn nek klets en hier op dit weblog een fake-wereld creëer. Achter het scherm van een computer kun je heel iemand anders worden. Een monster. Een goeroe. Een priester. Een klootzak. Internet is een nieuwe psychologische ruimte, daar helpt geen lieve moeder aan. Wie bent u eigenlijk ? Een kantoorklerk? Een captain of industry? De hoofdredacteur van het Friesch Dagblad? Een mens zoals ik? A stranger in the  night? Laten wij gedenken dat wij nietige schepselen zijn, ooit zwemmend in de kloten van onze vaders en nu ronddwalend in deze onwerkelijke ruimte waar de dans van de geesten elke nacht opnieuw kan beginnen. Wij zijn allen alleen. Wij zijn allen samen.

Derrida is nu – als ik dit schrijf (schrijf ik dit?) – al weer zeventien jaar dood, maar zijn geest leeft nog altijd voort in het schimmenspel van de elektronische media. De geesten van de primitieve mens zijn niet uit de wereld verdwenen, maar vermenigvuldigen zich elk moment door de woekering van schijngestalten in de schimmenwereld die ons wordt voorgetoverd. Telkens weer komt de geest uit de fles. Telkens weer begint de dans van de gezegende geesten.

Reageren is niet mogelijk.