Wat fijn!

Rome, juli 1966


Ik zie je overal, zelfs in de grijze massa.
Ik hoor je stem op straat, bij Albert Heijn.
‘Een fijne dag nog!’ zegt het meisje van de kassa. 
Alsof mijn dag niet fijner dan het fijnste fijn zou zijn. 

‘Wat fijn! Wat fijn!’ hoor ik jou zeggen tegen mij.
Ik hoor dan ‘fiiijjjn!’ in plaats van fijn… En dat is fijn!
Alleen jij kan dat zo zeggen. Zoals jij het zegt, ben jij. 
Je ben de fijnste meid en laat dat nou… 

jawel… fijn zijn. 

Reageren is niet mogelijk.