Things we can’t untie

Wederom herinnert Facebook me aan een tekst die ik vandaag precies een jaar geleden schreef op dit weblog: Things we can’t untie. Op 12 december vorig was het 73 dagen geleden dat Marijke overleed. Vandaag zijn daar nog eens 365 dagen bijgekomen. De wereld is veranderd sindsdien, ook voor mij. Maar iets is ook hetzelfde gebleven.

Ik leef nog altijd als een schildpad die traag, stap voor stap, zijn weg zoekt. Als me iets niet zint, kruip ik terug in mijn schulp. Ik probeer vooruit te kijken, maar teer nog steeds voornamelijk op mijn herinneringen. Het rauwe verdriet heeft langzaam plaats gemaakt voor …. ja voor wat eigenlijk? Berusting kan ik het niet noemen. Gelatenheid evenmin. Ik neem het leven niet meer zo serieus. Misschien is dat het wat veranderd is.

Laatst hoorde ik iemand zeggen dat ik de blogs, die ik vorig jaar in de eerste maanden na de dood van Marijke schreef, zou moeten bundelen in een boek. Maar waarom zou ik dat doen? Bij het herlezen herken ik alles nog, maar veel is ook heel ver weg inmiddels. De vertwijfeling is verdwenen, en als ik iets niét wil dan is het terugvallen in dat gevoel van vertwijfeling. Al was het maar om dat te benadrukken, kijk ik vandaag dan toch nog één keer terug naar een blog van vorig jaar. Op 12 december 2016 schreef ik het volgende.

***

Waarom blijf ik schrijven over Marijke? De vreemde gewaarwording dat zij er niet meer is dient zich elke dag opnieuw aan. En elke dag is het niet minder vreemd. Dat raadsel kan ik niet ontraadselen, ook niet door te schrijven. Wat is dat toch, ontraadselen? Ontraadselen is achterhalen, oplossen, ontcijferen, onthullen, ontknopen, ontrafelen, ontsluieren, ontwarren, oplossen, uitpluizen, uitpuzzelen, uitrafelen, uitvezelen, uitzoeken, verklaren…

Zoiets dus, dat is wat ik wil. Maar het lukt niet. Het zal me ook nooit lukken.

Toch is schrijven voor mij de enige manier om mijn gedachten en gevoelens een plaats te geven, maar vooral ook om niet weg te zakken in somberheid. Je kunt ook vluchten in de drank of je blauw betalen aan een psychiater. Beide vluchtwegen staan mij niet aan.

Je kunt ook opnieuw naar de kerk gaan. Eerlijk gezegd kom ik wel eens in de verleiding om dat te doen. Na de dood van Marijke is een religieus verlangen in mij open en bloot komen te liggen. Maar dan denk ik weer: waarom? Dwalen door de stad is even spiritueel als die benauwde schuilhut van een kerk.

Vandaar maar weer een verhaal vandaag over een voorval uit het verleden.

Het is zaterdag 14 december 2013. In de OBA in Amsterdam mocht ik mijn nieuwe boek met een lezing presenteren: Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. We hadden een hectische tijd achter de rug. In de week daarvoor was er een pallet met 300 boeken bij ons thuis bezorgd. Die moesten nagenoeg allemaal worden ingepakt en verstuurd aan mensen die vooraf hadden ingetekend.

Marijke is daar dagen mee bezig geweest. Voor haar was het een overwinning dat het boek eindelijk was uitgegeven. Ik had er twee jaar op moeten wachten. Heel wat uitgevers durfden het niet aan en ik kreeg de ene afwijzing na de andere. Marijke vertelde later dat ze menig keer op de WC heeft zitten duimen voor mij. Ze begreep dat juist dit boek heel belangrijk voor me was. Het was een verwerking van het katholicisme uit mijn jeugd. De teleurstelling zou heel groot zijn geweest als het uiteindelijk niet gelukt was.

Maar het lukte tenslotte, niet de laatste plaats door Marijke’s aanhoudend optimisme en haar aansporingen om steeds maar weer door te gaan. Een Japans spreekwoord zegt dat een man zeven keer moet vallen, maar acht keer kan opstaan. Zo ging bet ook met mij in die tijd. De lange weg die aan een boek voorafgaat verdwijnt uit zicht als het er eenmaal is. Een boek komt niet vanzelf. In ieder geval niet bij mij. Marijke wist daar alles van.

De foto boven is genomen in de kantine van de OBA. We dronken daar een kop koffie voorafgaande aan mijn lezing. Het pakketje dat Marijke in haar hand houdt is een cadeau van Silvia Steiger dat ik pas thuis mocht uitpakken. Marijke was dol op cadeautjes en maakte daar een kwinkslag over: ‘Hoezo niet uitpakken? Mag ik dat niet weten soms? Zoiets moet het zijn geweest, maar waarschijnlijk veel gewaagder, op het randje van wat je eigenlijk kan zeggen. Haar uitbundige lach is typerend voor haar. Mijn moeder zei altijd: ‘Marijke lacht met het hele gezicht.’ En dat deed ze, zo vaak als ze kon.

We hebben ons aan onze belofte gehouden en het pakje pas thuis opengemaakt. Het bleek de bibliofiele uitgave te zijn van Veertien etsen voor arbeiders verklaard, die in 1967 door Gerard Kornelis van het Reve en Frans Lodewijk Pannekoek bij Thomas Rap werden uitgebracht. Er staat een handgeschreven opdracht in van Frans Lodewijk Pannekoek, toevallig ook gesigneerd op 14 december, maar dan van het jaar 1967. Zo toevallig is dat ook weer niet, want die dag was de verjaardag van Reve.

Liefde en Dood, dat waren de grote thema’s van Reve. Misschien zijn dat ook wel de enige dingen in het leven die er echt toe doen. Steeds meer kom ik tot het besef dat dit leven er eigenlijk niet zoveel toe doet. Het is iets wat je overkomt. Liefde en Dood, daar gaat het om. Het zijn twee raadsels die niet te ontraadselen zijn en die je toch blijven intrigeren. Het geheim kun je niet uitpakken. Het geheim moet worden geleefd. Of zoals Reve het zelf verwoordde:

‘Naarmate ik ouder word, wordt, wat ik schrijf, hoewel fraaier verwoord, steeds enkelvoudiger van inhoud: liefde (of geen liefde), en ouder worden, en dan de Dood.’

Reageren is niet mogelijk.