Volgende week vrijdag word ik zeventig. Ik kan er nog niet goed aan wennen. Om mezelf wat gerust te stellen, heb ik gisteren maar vast een cadeautje gekocht. Al weken had ik hem zien staan, de grote Tyffany-lamp in de etalage van het kleine antiekwinkeltje op de Oostergrachtswal. Hij is zestig centimeter hoog en heeft een zware bronzen voet in de vorm van een amfora.
Gisteren ben ik bezweken. Het zal wel geen echte Tiffany zijn. Daar is de prijs ook niet naar. Maar ik vind hem wel erg mooi. Hij heeft een plaats gekregen onder de houten zeepaardjes aan het strand van Cadiz op de grote foto van Rob Nypels. Hij geeft ook prachtig licht en zet de hoek van de huiskamer opeens in een stralend schemerlicht. Alsof het eeuwig zomer is en warm.
De kleuren van het glas-in-lood voegen zich naadloos bij het patroon van de quilt die mijn zus Mariet ooit heeft vervaardigd en die als rouwkleed heeft gediend bij de uitvaart van Marijke. Fiat Lux! Dat er licht moge zijn! Dat zei mijn vader altijd, maar met die woorden placht hij zijn kleine autootje aan te prijzen, een Fiat 600, die voor hem een grote luxe was.
De donkere dagen naderen. De bladeren zijn gevallen en de kou komt in de lucht. In veel godsdiensten speelt het licht een cruciale rol. Kerstmis is het lichtfeest bij uitstek. De midwinter, het vuur dat ontbrandt als het licht op zijn zwakst is. Het leven is met licht begonnen. Ik verlang naar het midden van de winter, naar het feest van het licht, wanneer de vuren worden ontstoken en een brandend zonnerad over de akkers wordt geduwd.
Met deze lamp komt Jan Splinter door de winter.