Lost in this world

Lost in this world, gemengde techniek op doek, 55 x 40 cm

Jaren geleden werd ik gevraagd om een Bijbeltekst voor te lezen vanaf de kansel in de Martinikerk in Bolsward, bij wijze van opening van een tentoonstelling. Het gebeurde tijdens een dienst op zondagochtend in een stampvolle kerk. Vooraf was ik gewaarschuwd voor de echo van de ruimte, dus ik deed het kalm aan. Toch merkte ik dat mijn dictie totaal verschilde van die van de dominee en de dienstdoende ouderlingen.

Ik las de tekst het alsof het een hedendaags gedicht was, zakelijk en zonder retorische effecten. De anderen gaven een schmierende vertolking van een toneeltekst ten beste. Het verschil tussen Reformatie en Contrareformatie werd hier hoorbaar in een verschil in dictie.

Misschien was er nog wel een ander verschil. Ik ben opgegroeid in de hoogtijdagen van de katholieke liturgievernieuwing, toen het gewone woord de kerk binnensloop en het de gelovigen vervolgen en masse de kerk uit marcheerden. Mijn dictie van de Bijbeltaal is voorgoed beïnvloed door het sobere taalgebruik van Huub Oosterhuis, wiens teksten begin jaren zestig door Bernard Huijbers op muziek werden gezet en vervolgen door het koor, waarin ik koorknaap was, bijna parlando werden gezongen.

Die ‘Oosterhuis-taal’ is nu een cliché geworden dat voor menigeen staat voor wollig taalgebruik. Destijds waren dit soort liturgieteksten zeer progressief. Onlangs las ik dat de bekende Nietzsche-vertaler Pé Hawinkels in de jaren zestig ook Nederlandstalige liturgieteksten heeft geschreven, zoals bijvoorbeeld deze strofe:

‘Ik bid, schijn genadig in mijn hart,
Opdat ook daar de nacht van ons tekort,
De nevel van de haast verdreven wordt
En geen benauwdheid mij benart.’

Een Oosterhuis-pendant van deze woorden kan ik mij nog goed herinneren:

‘Heer, ik ben niet waardig
dat Gij komt onder mijn dak
Maar spreek slechts één woord
En mijn ziel zal gezond worden.’

Reageren is niet mogelijk.