De constructie van de werkelijkheid

 

Alma Tadema, The Roses of Heliogabalus, 1888.

Vorige week overleed de Engelse kunstcriticus en schrijver John Berger. In de jaren zeventig zag ik zijn televisieserie Ways of Seeing. Daar heb ik destijds veel van gekeerd. Hoe kijk je naar de werkelijkheid?  Wij zien niet de werkelijkheid, wij zien de beelden in ons hoofd en herkennen die in de werkelijkheid. Hoe is het ooit zover kunnen komen? Wanneer is alles onecht geworden en kunnen we niets meer zien zoals het werkelijk is? De werkelijkheid is weggegleden in de smalle spleet tussen wat we zien en wat denken te zien. Iedere keer dat ik kijk naar de wereld, zie ik een kader en daarmee is het onechte al binnengeslopen. Het kader zelf is onecht. De wereld heeft geen kader.

In het boek Before photography, Painting ad the invention of photography (1981) wordt uiteengezet dat in het begin van de negentiende eeuw kunstenaars de werkelijkheid gingen schilderen alsof ze keken door een lens met een kader, terwijl de fotografie nog niet eens was uitgevonden. Het brein liep vooruit op de techniek. Het is ook niet de camera, laat staan het oog dat kan zien. Het oog kan niet denken, maar het brein kan zien. Zien is kennen. In het zien voltrekt zich iets wat zich aan het bewustzijn onttrekt en toch door het bewustzijn zelf wordt geconstitueerd. We eigenen ons onmiddellijk de werkelijkheid toe op het moment dat we er naar haar kijken. Maar wat gebeurt er in the splitsecond dat we menen dat we iets zien? Dat mysterie is uit de wereld verdwenen sinds we de wereld zijn gaan fotograferen.

52503_037f3650cd4ad27569f0e0aebb768b29

Ik moest hier aan denken toen ik gisteren voor de tweede keer de tentoonstelling van Alma Tadema in het Fries Museum zag. Wat je ook van deze tentoonstelling mag vinden, één ding hebben ze bij de inrichting goed gedaan. De tentoonstelling laat duidelijk zien dat er een intrinsiek verband bestaat tussen de schilderijen van Alma Tadema en films die nadien over de klassieke oudheid zijn gemaakt. Deze schilder heeft onze filmische blik op de oudheid uitgevonden in een tijd dat de film nog niet bestond. Het theaterdecor was een opstap voor hem, maar de ware bestemming van zijn schilderkunst was het witte doek van de filmzaal.

De eerste publieke filmvertoning van een film vond plaats in 1896. Toen had Alma Tadema zijn belangrijkste meesterwerken al geschilderd. Wie nu naar zijn schilderijen kijkt, ziet ze als filmstills. Alsof de projector in bioscoop is stil blijven staan. Deze schilder had een beeldende intelligentie. Hij liep op het nieuwe medium vooruit. Hij construeerde de werkelijkheid opnieuw, nog voordat de techniek dat zou gaan doen. Wat betekent dit voor de wereld van vandaag? Wat betekent nu ‘beeldende intelligentie’?

Fotograferen kan tegenwoordig iedereen met zijn volautomatische camera op de I-phone. We delen eindeloos veel beelden op internet en de sociale media. Maar de kennis van het beeld en de wijze waarop een foto tot stand komt is er niet op vooruitgegaan. Integendeel. We weten zelfs niet meer wat een foto eigenlijk is. We weten niet eens meer wat een beeld is. De wetten van optica die daar mee samenhangen zijn inmiddels volledig vergroeid met ons brein. Fotografische beelden zijn letterlijk een nieuw soort werkelijkheid geworden. En wat werkelijkheid werkelijk is, dat weten we niet meer.

In de huidige samenleving speelt ‘het beeld’ steeds meer de leidende rol. We leven in een plaatjesmaatschappij. Anderzijds hebben we nog nauwelijks een idee welke invloed de stortvloed van beelden heeft, waarmee we tegenwoordig dagelijks door de media worden overspoeld. En dan hebben we het nog niet eens over de capaciteitsproblemen van het internet. Er zijn doemdenkers die voorspellen dat als er niets gebeurt over enkele jaren het internet krakend tot stilstand zal komen, omdat er sprake is van een snel toenemend capaciteitsgebrek.

Vandaag de dag storten internetgebruikers over de hele wereld elke minuut honderden uren aan beelden uit over YouTube. De video’s zijn nu nog ingedikt maar al snel zullen YouTube-gebruikers ook al hun geknutsel online zetten, geschikt voor lcd- en plasma tv. Er zullen weldra zeer grote investeringen nodig zijn om een rampscenario te kunnen voorkomen. De kans bestaat dat er op een gegeven moment tolpoorten zullen komen op internet. Er zijn dikke pijpleidingen nodig om in de gigantische mondiale behoefte aan beelden te kunnen blijven voorzien.

Maar dan het beeld zelf. Door de hedendaagse woekering van het beeld is er basale vraag komen bovendrijven. Wat maakt een beeld eigenlijk tot een beeld? Die vraag houdt tegenwoordig niet alleen kunstcritici, maar ook mediafilosofen. Er zijn zoveel beelden dat het ‘beeld als beeld’ lijkt te verdwijnen. Get beeld steeds meer van zijn authentieke waarde ontdaan. Beelden zijn op allerlei manieren te manipuleren. Ze worden voortdurend ‘gestript’ van hun oorsprong en in een nieuwe setting tot leven gebracht. Modefotografen hanteren de codes van de documentaire fotograaf. In clips worden stilistische beeldmiddelen gehanteerd die door kunstenaars zijn ontwikkeld. Zelfs het fotografisch beeld op zich is niet meer te vertrouwen, omdat het digitaal bewerkt en gemanipuleerd kan worden. Foto’s zijn geen ijkpunt meer voor de waarheid.

De beroemde woorden van Nietzsche ‘Niets is waar, alles is geoorloofd’ lijken in de voortwoekerende maalstroom van de hedendaagse beeldcultuur een onverwachte bestemming te vinden. Iedereen is uiterst gevoelig voor beelden aan het worden, maar omgekeerd wordt iedereen er ook steeds meer door afgestompt. Een vreemde paradox. We beleven de tijd van de ‘beeldende geletterdheid’, maar ook van de totale ‘beeldindigestie’. De gelaagdheden, coderingen, trucages, associaties en connotaties, die met een beeld verbonden kunnen zijn, worden onbewust ervaren, maar tegelijk ook bewust becommentarieerd.

In dat pandemonium is het de taak van de kunstenaar beelden te produceren die weerstand bieden aan deze maalstroom. Dat wil zeggen: beelden die wrijving geven, blijven haken of onderhuids irriteren en intrigeren. De schilderijen van Alma Tadema intrigeren al lang niet meer. Mij niet tenminste. Ik heb ze te vaak gezien, in het echt maar vooral ook reproductie. Het zijn geschilderde plaatjes geworden, holle cliché’s met een overdaad aan zoet sentiment. Toch zetten ze je aan het denken over hoe we – ook nu nog – met beelden de werkelijkheid construeren, en niet andersom.

Reageren is niet mogelijk.