The long way home

‘Nederland ziet zich als een seculier 
land, waar een radicale ontkerkelijking heeft plaatsgevonden. Maar als 
het om weigerambtenaren gaat, over 
besnijdenis, ritueel slachten of 
seksueel misbruik dan zie je een allergische reactie, iets waarover men zich 
in Duitsland verbaast. Voor Nederlanders is secularisatie zo’n belangrijk onderdeel van de identiteit dat jullie  je steeds blijven afzetten tegen religie. ‘Dat is raar, want 60 procent van de 
Nederlanders zegt religieus te zijn en 
af en toe te bidden. Maar ze hebben 
kennelijk een boef nodig om zich te
gen af te zetten, en dat is religie. Religie kan echter zowel het beste in men
sen naar voren halen als het slechtste. 
Kennelijk zijn de schaduwkanten 
seksueel misbruik, onderdrukking, . radicale islam – overheersend. Maar religie kan ook inspiratie bieden en 
: sociale cohesie bevorderen.’

Aldus Stefan Gärtner in een artikel op de opniepagina van de Volkskrant van zaterdag j.l. (zie hier). Stefan Gärtner (1965) is geboren in het Duitse Bielefeld en promoveerde in Münster. Hij is sinds 2001 als universitair docent Praktsiche Theologie aan de Universiteit van Tilburg. Het artikel ging over een kwestie die onlangs speelde aan de Universiteit van Wageningen, waar het prpmovendus verboden werd om in het dankwoord aan het slot van zijn proefschrift ook God te noemen. Doorgeschoten secularisering, dat is wat in het Nederland anno 2014 aan de orde is. Het is ook een van de thema’s van mijn boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering. Er is in dit land sprake van een groot geheugenverlies als het gaat om de eigen religieuze tradities. Bij menigeen is geloofsafval gepaard gegaan met een allergische houding voor alles wat religie betreft.

Mystiek, ook zoiets. Veel mensen weten niet eens meer wat dat is. Toch kun je niet beweren dat het fenomeen een mystiek geen aandacht krijgt tegenwoordig. Jaap Goedegebuure, zo hoorde ik laatst, werkt momenteel aan een boek over mystiek in de Nederlandse poëzie. In mijn boek Modernisme in Lourdes komt het woord ‘mystiek’ maar liefst 176 keer voor. Zelfs in de flaptekst duikt het woord twee keer op. Wonderlijk genoeg vind je dat woord in de recensies van mijn boek, die tot nog toe verschenen zijn, niet of nauwelijks terug. Ook in de uitvoerige reactie van Jos Heitmann, die ik gisteren op mijn blog publiceerde, komt het woord mystiek in het geheel niet voor. Er is één uitzondering. Dat was de recensie van Kees ’t Hart in De Groene Amsterdammer, die ook als titel droeg Verlangen naar mystiek. Dat was ook de enige recensent die mijn boek in een bredere context plaatste. Nogmaals een kort citaat daaruit (de volledige recensie is hier te lezen):

Schermafbeelding 2014-03-08 om 15.01.36

‘Hoe val je van je geloof af? Bij de een, zoals bij mij, loopt het vanzelf, je gaat als protestantse jongen niet meer naar de kerk omdat je iets anders te doen hebt (literatuur, liefde en sport). Bij de ander gaat het in schokken en kost het veel moeite, zie de in Nederland geliefde bekentenisliteratuur op dit gebied van Siebelink, Wolkers, ’t Hart en Franca Treur. Het blijft overigens eigenaardig dat er voor zover ik weet geen afvallige literatuur uit de rooms-katholieke hoek is. Geloofsafval kan ook gepaard gaan met een aanval van godsdienstwaanzin, compleet met visioenen en hallucinaties. (…) Waarom vielen mensen toen zo massaal en in zo’n korte tijd van hun rooms-katholieke geloof? Wat was er aan de hand, welke ontwikkelingen versnelden de secularisatie, wie trokken aan de touwtjes? Hij maakt in een uitvoerig en met veel argumenten doorspekt betoog aannemelijk dat juist de progressieve beweging binnen de rooms-katholieke kerk, die al tussen de twee wereldoorlogen van de grond kwam en zich in de jaren vijftig verder ontwikkelde, uiteindelijk de wegbereider was van de leegloop. Ondanks alle goeie bedoelingen.’

Het was gisteren exact drie maanden geleden dat mijn boek verscheen. Over het aantal reacties mag ik niet klagen. Veel mensen stuurden mij een persoonlijke reactie toe per brief of per mail. Telkens weer kwamen daarbij ook persoonlijke herinneringen en ervaringen aan bod die het lezen van mijn boek had opgeroepen. Wat dat betreft is de reactie van Jos Heitmann de meest uitvoerige. Ik die vooral boeiend omdat het een oud-ignatiaan betreft die de nadagen van het Rijke Roomse Leven in deze knapenbunker aan de Hobbemakade nog persoonlijk heeft meegemaakt. Er zijn relatief weinig persoonlijke verhalen op schrift gesteld over hoe het er toe ging op het Ignatiuscollege. Jos Heitmann heeft het een en ander daarover geschreven en ook mijn klasgenoot Nard Loonen op zijn weblog (zie hier). Verder ken ik de autobiografische notities van Kees Fens (Het geluk van de brug) en Wim Zaal (Zestig jaar in de beschaving) en natuurlijk de recent verschenen biografie van Huub Oosterhuis, De Paus van Amsterdam.

Jos Heitmann maakt in zijn reactie enige opmerkingen over de structuur van mijn boek en de wijze waarop veel (wellicht te veel) informatie in een bepaald stramien heb ondergebracht. Dat aspect komt in meerder recensies naar voren. Ik zou teveel over hoop halen en wellicht te weinig hebben geschrapt. Ik ga me in dat opzicht niet verdedigen, maar verwijs alleen naar mijn blog van 12 januari: Filosofie van de omgevallen boekenkast, waarin ik het een en ander over mijn werkwijze heb losgelaten. Opvallend is wel dat in het van oudsher calvinistische Nederland enige vorm van breedsprakigheid überhaupt niet op prijs wordt gesteld, om over het openlijk tentoonspreiden van een zekere mate van eruditie maar te zwijgen. In de afgelopen dagen herlas ik het eerste en tweede deel van de ‘Sferen-cyclus’ van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Ik ken geen boek waarop de term ‘breedsprakigheid’ meer van toepassing is dan dit meesterwerk. Wat een meanderende betogen! Wat een stortvloed aan informatie! Wat een belezenheid! Ik hou van dat soort boeken. Ze zijn ook allesbehalve Nederlands.

Wat mijn boek betreft, het is een lange weg geweest voordat het er was. Al met al ben ik er – met tussenpozen zo’n vijf jaar – mee bezig geweest. Dat kwam vooral omdat het steeds weer werd afgewezen door uitgevers. Na mijn conflict met de Friese Pers Boekerij, waar het in 2009 al zou verschijnen, heb ik – op aanraden van Ernst Bruinsma en Eeltsje Hettinga – twee hoofdstukken opgestuurd naar de De Gids en Tirade. Die namen het meteen op. Daarna, denk je dan, gaan alle deuren open. Mooi niet dus. Achtereenvolgens kreeg ik afwijzingen van Van Oorschot,  Vantilt, Verloren, Miedema Pers, Valkhof Pers, Boom, Contact, Lannoo, Lemniscaat en nog wat uitgevers waarvan ik de naam inmiddels vergeten ben. Uiteindelijk durfde Uitgeverij Aspekt het aan, mits ik zelf een stevig bedrag investeerde. Met een grootscheepse voorintekenings-actie kwam ik uiteindelijk toch nog redelijk uit de kosten, maar het heeft me al met al heel wat energie gekost. Toen het boek eenmaal verschenen was, was ik net zo moe als destijds na een Frysk Festival.

Onderwijl verscheen in 2011 bij Uitgeverij Candide het boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose met Egbert Tellegen en Daan Muntjewerf als co-auters. Mijn bijdrage aan dat boek maakte aanvankelijk deel uit van mijn Reve-manuscript. Ook met dat boek gebeurde iets merkwaardigs. Het haalde drie drukken, wat heel mooi is, en het werd besproken in het VPRO-programma Boeken van Wim Brands. Bij die uitzending (van een half uur!) werd ik zelf niet uitgenodigd. De andere twee auteurs wel en de uitgever ook. Ik heb dat altijd heel merkwaardig gevonden. Ik kan het niet anders verklaren dan door de veronderstelling dat Wim Brands en/of de VPRO kopschuw zijn voor een onderwerp dat zo direct met de religieuze ervaring van doen heeft. Ook in mijn bijdrage aan Tegen de tijdgeest staat de religieuze ervaring centraal. Mede daarom is het wellicht heel bijzonder dat de redactie van de De Groene Amsterdammer de recensie van Kees ’t Hart heeft willen plaatsen. Via via hoorde ik dat ook de recensenten van de NRC en De Volkskrant inmiddels mijn boek hebben gelezen, maar een recensie in een van die bladen is nog altijd niet verschenen.

In al die jaren dat ik met mijn manuscript bij uitgevers moest leuren, heb ik het telkens ook weer herschreven. Daar is het zeker niet minder van geworden. Bij Van Oorschot hebben ze er tot tweemaal toe zorgvuldig naar gekeken en ook zeer inhoudelijk gereageerd. Ik kreeg daar – behalve een afwijzing – ook allerlei waardevolle suggesties. Ook Nop Maas heeft me adviezen gegeven, maar dat mocht eerst allemaal niet baten. Ook Uitgeverij Lannoo in België was – ondanks de afwijzing – inhoudelijk zeer positief, wellicht mede omdat ik geïntroduceerd was door een hoogleraar filosofie, die teksten van mij over Reve op internet had gelezen. Hij was daarnaast ook kritisch over wat ik geschreven had. Ik ben daarna stevig gaan schrappen en herschrijven. Veel autobiografische passages zijn uiteindelijk verdwenen en ik heb allengs meer lijn en structuur in het verhaal proberen te brengen.

Afgezien van de lange weg die ik in het voortraject heb moeten bewandelen, kraakte de hele uitgeverswereld ondertussen tot in zijn voegen. Bij het faillissement van Selexzys, twee jaar geleden, zijn zo’n honderd exemplaren van het boek Tegen de tijdgeest uiteindelijk in de verbrandingsoven terecht gekomen. Ik was even bang dat dit met Polare en het volgende boek, Modernisme in Lourdes, weer zou gebeuren. Alles in ‘boekenland’ is momenteel in beweging. De boekhandels-branche zit in een diepe crisis door de opkomst van bol.com en het e-book. En er zijn nog maar weinig uitgevers tegenwoordig die geen eigen bijdrage eisen van de auteur of de afname vooraf van een x aantal boeken.

Ik heb nog even overwogen om mijn toevlucht te zoeken tot een vorm van printing on demand of een uitgave als e-book. Daarvoor zijn op internet tal van voorbeelden te vinden, waarbij allerlei constructies worden gehanteerd. Je kunt natuurlijk ook zelf een uitgeverijtje beginnen. Ik ken iemand die dat heeft gedaan. Hij begon met een vijftal ISBN-nummers aan te vragen en heeft nu niet alleen zijn eigen boek, maar ook twee boeken van anderen uitgegeven. De distributie is dan een probleem natuurlijk, maar ook dat schijn je te kunnen uitbesteden. Maar hoe je het ook wendt of keert, het kost je altijd geld, veel geld.

Voor het persklaar maken van het manuscript ben ik veel dank verschuldigd aan de uiterst consciëntieuze redacteur van Uitgeverij Aspekt. Ik had vooraf besloten om geen voetnoten op te nemen. Uiteindelijk is in overleg met deze redacteur alsnog besloten om de summiere literatuurverwijzingen in de tekst zelf toch wat meer expliciet te maken. Dat heeft de vlotte leesbaarheid van de tekst voor sommigen wellicht enigszins belemmerd. Achteraf bezien had ik misschien beter kunnen besluiten om toch voetnoten op te nemen, of de literatuurverwijzingen in zijn geheel achterwege te laten. Maar dat alles is achteraf gepraat.

Tot slot een kleine bloemlezing uit de lange reeks van afwijzingsbrieven die ik in al die jaren van uitgevers heb mogen ontvangen:

1.

‘Helaas moet ik u berichten dat er is besloten om uw manuscript niet uit te geven. Iedereen hier op de uitgeverij vond het een interessant manuscript en het is dan ook door vele ogen bestudeerd. Belangrijkste bezwaar is de verwachting dat er voor dit boek een te klein publiek is. Daar komt bij dat we vinden dat er redactioneel nog veel aan moet gebeuren om te zorgen dat het een persklaar bestand wordt. Een combinatie van deze twee factoren heeft ons doen besluiten om het niet uit te geven.’

2

‘Persoonlijk, echter, ben ik blij dat ik het gelezen heb. Ik ben onder de indruk van uw kennis, belezenheid en inzichten. Het laten samenkomen en –vallen van de drie lijnen in het boek (Nederland, Reve, uzelf) levert een interessant boek op. Ik vind dat een aantrekkelijke aanpak. Ging het alleen over uzelf, dan was het te particulier, ging het alleen over de secularisering in Nederland, dan was het te zakelijk en ongetwijfeld saai. Nu is duidelijk wat de persoonlijke noodzaak is geweest om het boek te schrijven. Het particuliere wordt algemeen en andersom. Voeg daarbij een interessante schrijver en het resulteert in een interessant boek. Ik raad u dan ook aan om het manuscript te sturen naar een andere uitgever. Het spijt me voor dit bericht.’

3

‘Ik moet u inderdaad helaas schrijven dat de nieuwe versie ons niet op andere gedachten heeft gebracht. En inderdaad vond ik die combinatie tussen het persoonlijke en algemene met Reve als  uitgangspunt nou juist zo boeiend. (…) Dat vind ik over het algemeen het interessante aan uw teksten: ze zetten me aan tot verder denken en verder lezen. Ik vind het daarom ook jammer dat ik u nu weer dit bericht moet sturen. Als u nog eens een essay heeft liggen waar u iets mee wilt, dan houden we ons aanbevolen. Ik zou graag in de toekomst een nieuw stuk van u opnemen. U schrijft met evenveel gemak over Wilders als over Vasalis (op uw website). Is er niet een of andere actuele kwestie te bedenken die u kunt gebruiken als kapstok voor uw ideeën?’

4

‘Het manuscript past helaas niet in een wetenschappelijk fonds. Wel hebben het manuscript laten lezen door een kenner van de geschiedenis van het katholicisme. Hij was positief en vond dat u er meer van af weet dan Nop Maas.’

5

‘Een maand of twee geleden hebt u ons uw manuscript. Zoals ik u telefonisch al eerder gemeld heb hebben wij die tekst zeker met belangstelling gelezen. Het is zeker interessant, boeiend en onderhoudend geschreven (ook door de parallellen met uw eigen leven en ontwikkeling) en werpt, voor zover wij kunnen beoordelen, een nieuw licht op aspecten van Reves leven en schrijverschap. Dat alles neemt echter niet weg dat wij uiteindelijk toch tot de conclusie zijn gekomen dat wij uitgave ervan voor onze rekening en risico niet verantwoord achten. Onze middelen zijn beperkt en het boekenvak verkeert in zwaar weer, zoals dat heet, reden waarom wij tegenwoordig nogal terughoudend zijn in het uitgeven van op zichzelf interessante publicaties waarvan van tevoren echter niet duidelijk is of ze commercieel rendabel zullen zijn. Wij zouden zelf ook liever zien dat het anders was, maar de omstandigheden nopen ons helaas tot deze voorzichtigheid. Indien u mogelijkheden ziet voor ‘externe financiering’ van uw boek willen we uiteraard de diverse opties graag nader met u bespreken.’

6

‘Dat neemt niet weg dat ik in de afgelopen weken me nader in uw manuscript heb verdiept. Mijn indruk is dat het inderdaad verbeterd is, aangescherpt, maar ik blijf het lastig vinden om tot een afgewogen oordeel te komen. Ik vind het interessant, boeiend, prikkelend, goed geschreven, maar ik kan het niet echt goed op zijn merites beoordelen. Dat maakt het moeilijk in te schatten of het écht vernieuwend is, iets wezenlijks toevoegt aan wat we al weten. Ik vermoed van wel, maar om bijvoorbeeld pijnlijke recensies te voorkomen, zou ik er graag het oordeel van een echte (Reve)kenner over horen. Ik weet echter niet zo goed wie dat dan zou moeten zijn; ik vraag me ook af of zo iemand het ruiterlijk zal toegeven als hij het goed vindt. Ik vrees dat er in dergelijke kringen veel kinnesinne heerst.’

_________________________________________________________

P.S. Het boek Modernisme in Lourdes, Gerard Reve en de secularisering kunt u bestellen door een mailtje te sturen naar:

huub [apenstaart] huubmous [punt] nl

U krijgt net boek dan per omgaande thuisgestuurd met een nota van 22.95 Euro  (inclusief portokosten).

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)