Bovenaan, van rechts naar links: WIM JORDANS, JAN KNIESMEIER, KEES VAN ROOIJEN (uit Uithoorn), LEONARD VAN OUDHEUSDEN, links voor hem: LEO REUSER, en rechts vóór Leonard: MICHEL DE LANGE, tussen beiden: EUGÉNE VAN DER KAMP, en dan, naast PATER BREMER: ROB GOORHUIS. Voor de balustrade: GEORGE MAISSANT, MIKE MAN, en dan de jongen wiens naam nog onbekend is (ROB?.. hij is al in het eerste jaar naar Rotterdam verhuisd). Dan: MICHEL VAN OVERBEEK , FILIBERT KINDT en PIETER HAVERMAN. Op de voorste rij, van rechts naar links: CO OUD (uit Loenen), KEES PHILIPS, ROB DE JONG, CARLO KNÜPPE, HANS KRAAN, HUUB MOUS, met daarboven LOEK NIJMAN (uit Halfweg), en vooraan het klassenbestuur: JAAP DE HOOP SCHEFFER, NARD LOONEN en HUGO VAN DEN HOMBERGH.
Het gaat dan nu eindelijk gebeuren: een reünie van klas 1 B van het gymnasium uit het schooljaar 1960-1961 op het Sint Ignatiuscollege. Afgelopen zaterdag ontmoette ik mijn klasgenoten Hans Kraan, Kees Philips en Michel van Overbeek in de OBA in Amsterdam. En zo is het idee geboren. Eerst nog alle adressen opsporen, dat wordt nog een hele klus. Van de volgende kasgenoten weten we inmiddels het (e-mail)adres: Rob Goorhuis, Carlo Knüppe, George Maissant, Nard Loonen, Loek Nijman en Jaap de Hoop Scheffer .… Jan Kniesmeijer schijnt in Voorthuizen te wonen, maar van hem kon Hans Kraan nog nergens een nummer of adres vinden. Hugo van den Hombergh schijnt tegenwoordig in de buurt van Rotterdam uit te hangen. Loek Nijman kwam gisteren boven water. (zie hier). Maar de rest? Wie iets weet over woon- of verblijfplaats wordt vriendelijk verzocht om dat te melden op dit weblog. Voor één van onze klasgenoten komt deze oproep te laat. Kees van Rooijen blijkt zes jaar geleden te zijn overleden, zo ontdekte Hans gisteren. Verdomme, Kees. Dat is een raar idee.
Hoe dan ook, het zou aardig zou zijn als de foto uit 1961 bij onze hernieuwde ontmoeting opnieuw kan worden gemaakt, nu we er nog zijn – behalve Kees dan – met iedereen op dezelfde plaats in dezelfde opstelling, maar dan 53 jaar later. We huren een professionele fotograaf in, en dat wordt dan tevens de aanleiding van de bijeenkomst ergens daar in de buurt, eventueel afgesloten met een etentje.
Die twee foto’s zouden vervolgens de opstap kunnen worden voor andere activiteiten, bijvoorbeeld een tv-programma als Klasgenoten, maar het zou ook iets anders kunnen worden: een documentaire of een film. De klassenfoto uit 1961 heeft een iconische waarde. Het is een tijdsbeeld en daarnaast het ideaaltypische beeld van het Ignatiuscollege zoals het ooit was en weldra snel zou gaan veranderen. De foto doet me denken aan de beroemde foto van Ed van der Elsken van vier meiden in minirok die oversteken in de Beethovenstraat.
Ook die foto is inmiddels een icoon geworden, maar dan voor de jaren zestig als geheel. Toen het Haags Gemeentemuseum in 2007 de tentoonstelling Sixties! organiseerde koos Wim van Krimpen juist deze foto als leading image. Alles is er te zien, de onbezorgdheid van een nieuwe generatie de seksuele bevrijding, de minirok die twee jaar daarvoor door Mary Quant geïntroduceerd was. Er is inmiddels een film gemaakt over deze foto. Zoiets zou ook kunnen gebeuren met onze klassenfoto. Het zou ook een boek kunnen zijn met een verzameling herinneringen en/of beschouwingen, eventueel interviews of een gezamenlijke terugblik. Er is nog nooit een echt goed boek over het Ignatius verschenen, behalve dan het documentaire-boek ’n Eeuw IG, van Paul Verberne, waar veel kritiek op is. Om alvast even in de sfeer te komen een stukje tekst dat ik eerder schreef:
Het Ignatiuscollege was rond 1960 nog ‘een luchtzak in de tijd’, maar dat veranderde in een tempo dat in feite ongehoord was. Het oude bleef er te lang bewaard in een soort onderdruk van de atmosfeer. Totdat de overdruk van buitenaf opeens volledig onhoudbaar werd. In tien jaar tijd voltrok zich toen een culturele revolutie. In zijn boek over de jaren zestig formuleert James Kennedy het als volgt: ‘Na een decennium vol provo’s en rebelse katholieken bleek Nederland voorop te lopen in tolerantie en progressiviteit. De Nederlandse visie op soft drugs, prostitutie, homoseksualiteit, het koningshuis, orde en gezag trok veel aandacht in de buitenlandse pers. Amsterdam werd beroemd en berucht als een internationaal Babylon.’ Vanuit die optiek bezien was het Ignatiuscollege als bolwerk van de Jezuïeten ook een laboratorium van de culturele revolutie die in aantocht was. Dat bolwerk zou in no time als een kaartenhuis in elkaar storten. Paul Verberne citeert ook Jacques Klöters met wie ik in de redactie zat van het schoolblad De Harpoen. In 1980 schreef hij:
‘Het aanzicht van de school was veranderd: er was een nieuwe vleugel bij gekomen en gymzalen, etc. De paters vermomden zich in burger, deels homo geworden, deels getrouwd en/of uitgetreden, een enkeling was priester gebleven. Ik vond het heel interessant om deze culturele revolutie bijgewoond te hebben’.
Toen ik in 1960 op het IG kwam, zat Paul Verberne vier klassen hoger. Ik herinner me de hilarische verkiezingsstrijd in 1961 om het voorzitterschap van de schoolraad. Paul Verberne won overtuigend, maar eerst nadat één van zijn opponenten zich openlijk had teruggetrokken, of beter gezegd als kandidaat zou zijn vermoord door een andere opponent, Paul de Vlam, en liggend onder een wit laken op het bordes van de school betreurd werd in een indrukwekkende toespraak van Paul Verberne. Of was het omgekeerd, een toespraak van Paul de Vlam, evenals zijn naamgenoot ‘een achtenswaardig man’? Hoe dan ook, het hele gebeuren was een parafrase op de rede van Marcus Antonius bij het lijk van Julius Caesar: ‘If you have tears prepare to shed them now!‘ Paul ging later rechten studeren, maar was ook jarenlang eigenaar van het beroemde Café Eik en Linde aan de Plantage Middenlaan, dat inmiddels door zijn zoon is overgenomen. Er is een indrukwekkende stoet van bekende oud-ignatianen: Bertus Aafjes, Joseph Luns, Kees Fens, Huub Oosterhuis, Antoine Bodar …. om er slechts enkele te noemen.
Ivo Niehe is een jaar ouder dan ik en zat dus een klas hoger. Hij speelde in 1967 al in een eigen popgroep: Ivo and the Furies die wel eens optrad bij een schoolfeestje in de aula van het IG. Kennelijk heeft geen van hen veel schade ondervonden van hun tijd in de ‘knapenbunker’. Je hoort er immers nooit wat over. Of is de cultuur van zwijgen wellicht ook bij hen diep ingedaald? En hoe is het afgelopen met al die rare paters? Waar zijn ze gebleven? Pater Huijbers belandde uiteindelijk in een huisje in het Zuid-Franse dorpje Espeillac, in de buurt van Toulouse, waar hij zijn laatste levensjaren doorbracht. Daar had hij zich jaren tevoren teruggetrokken in een huisje dat hij Contre l’Église noemde. Hij was daar in een soort ‘new age- denkwereld’ beland. Zo was hij er stellig van overtuigd geraakt dat het universum de vorm had van de moederschoot.
Hij overleed in 2003 op 80-jarige leeftijd. In een interview met Trouw in 1989 zei hij: “Ik ben voorbij gegroeid aan God; zeker aan een persoonlijke God. Ik kan mij vreselijk opwinden over het gemak waarmee verstandige mensen van alles blijven toeschrijven aan een Gij. Ook pater Lorié en Pater Zaat zijn al lang dood. Zelfs pater van Kilsdonk is er niet meer. Ooit gingen wij langs Amstels wegen en zongen uit volle borst het schoollied met het oranje, zwart en wit als trotse kleuren in de schooldas. Waarom is er nooit een roman over geschreven of een film over het IG gemaakt? Maar dan zonder valse sentimenten en zoals het werkelijk was.
UPDATE: 13.24 UUR:
Van Hans Kraan vernam dat ook van de volgende klasgenoten de adresgegevens inmiddels achterhaald zijn:
Pieter Haverman, Hugo van den Hombergh, Eugène van de Kamp, Jan Kniesmeijer en Leonard van Oudheusden.
Van de volgende klasgenoten is het adres nog onbekend:
Rob de Jongh. Wim Jordans, Philibert Kindt, Michael Mann, Co Oud en Arnold Reuser.