Wiersma kan niet slapen

2

‘Ik hou er niet van om op een podium te staan. Al die ogen in het donker die op jou zijn gericht, terwijl je zelf alleen een groot zwart gat kunt zien – die gedachte alleen al bezorgt me een panische angst. Ik weet ook wel hoe het komt Sinds jaar en dag word ik geplaagd door een droom met steeds weer hetzelfde verloop. In deze droom ben ik mij ervan bewust dat ik droom. Ik zit in de hoogste klas van de middelbare school en doe mee – als afgevaardigde van het Sint Ignatiuscollege – aan een declamatiewedstrijd in het Spinozalyceum. Omdat ik bang ben mijn tekst kwijt te raken, als ik op het toneel sta, kies ik een kort gedicht: Scheppinkje van Leo Vromen… maar als het eenmaal zover is gebeurt het onvermijdelijke. Heel eventjes wordt het zwart voor mijn ogen, maar ik weet mijn scheppinkje af te maken. De hoofdprijs is niet voor mij weggelegd. Die gaat naar Martine Bijl, die als leerlinge van het Spinozalyceum een thuiswedstrijd speelt met een gedicht van Vasalis. In de pauze zie ik Henk van Ulsen ballades voordragen van Francois Villon. Geboeid kijk ik naar zijn voordracht, vooral omdat ik hem kort tevoren nog op tv heb gezien in de hoofdrol van een toneelstuk van Dimitri Frenkel Frank, genaamd Spinoza.’

Zo begon ik mijn verhaal In de schaduw van Spinoza, dat op 11 maart 2012 op mijn weblog verscheen. In feite had ik dat verhaal al 25 jaar eerder geschreven, want het verscheen in 1987 in het tijdschrift BOUD, architectuur en vormgeving in Friesland, waarvan ik destijds de eindredacteur was. Het verhaal gaat in feite over de regenboog, over de optische wetten die daaraan ten grondslag liggen en die in de zeventiende eeuw een punt van discussie waren. Zes jaar later, in 1993, las ik een prachtig boek dat nog altijd in mijn boekenkast staat. Het kreeg destijds zeer lovende recensies ‘… magnifieke biografie. Hulde, hulde..’ schreef De Volkskrant. De titel was: Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens (1993).  De auteur van dat boek is Cees Andriesse, destijds hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Utrecht. Andriesse schrijft onder meer over Huygens:

‘Het mooiste dat hij in de fysica gevonden heeft, waarschijnlijk het enige dat hij goed heeft begrepen, is de oorzaak van 
dubbele regenbogen. Dat wil zeggen, wat de bepaling van hun 
hoeken en schijnbare doorsneden betreft, want wat de oorzaak van hun kleuren betreft is niets onwaarschijnlijker, denk ik. 
Wat andere filosofen vóór hem hierover geschreven hebben,
was om te huilen, want ze kenden te weinig meetkunde, de brekingswet helemaal niet, en ze lieten zich niet door experimenten voorlichten. Toegegeven, Descartes heeft naar alle waarschijnlijkheid de ware brekingswet niet zelf gevonden. Zeker is 
dat hij het boek van [Willebrord] Snellius heeft gezien toen het 
nog een manuscript was. Ik heb het ook gezien. Het boek ging 
helemaal over de aard van de breking en besloot met deze wet, 
waarvoor hij God dankte. In plaats van de sinus te beschouwen
nam hij iets wat op hetzelfde neerkomt, de verhouding van zij- 
den van een driehoek. Overigens vergiste hij zich door te denken dat de lichtstraal loodrecht op het wateroppervlak korter 
wordt, zodat de bodem van een schip hoger lijkt dan in werkelijkheid het geval is.‘

En nu komt iets heel raars. Ik kreeg onlangs een tip uit zeer betrouwbare bron – van een hoogleraar nota bene – over de identiteit van Wiersma, de spookauteur die al jaren elke nacht hele verhalen op mijn blog publiceert over de meest uiteenlopende onderwerpen, van de chemische samenstelling van Lourdeswater tot mega-complotten die de wereldvrede bedreigen.  Wiersma zou Cees Andriesse zijn (zie Wikipedia), inmiddels emeritus hoogleraar, briljant natuurkundige en onder meer auteur van het boek Titan kan niet slapen. Een biografie van Christiaan Huygens (1993).

Als dit waar is – en ik geloof stellig dat het waar is – dan is het raadsel van identiteit van Wiersma opgelost. Maar dan komt meteen ook een wonderlijke paradox in beeld. Als dit waar is, dan zullen we nooit meer iets van Wiersma vernemen, want hij heeft meerdere malen laten weten te zullen verdwijnen als zijn ware aard aan het licht dreigt te komen. Als we dus voortaan niets meer van Wiersma horen, dan was hij inderdaad Cees Andriesse. Als hij wederom verschijnt – als een spook in de nacht – dan is hij het misschien niet, of misschien toch wel. Eigenlijk zullen we het nooit te weten komen. Wiersma bestaat misschien helemaal niet. En als hij bestaat, dan kan hij waarschijnlijk – net als Christaan Huygens destijds – slecht slapen.

Of misschien is Wiersma toch de nachtelijke schaduw van mijzelf.  Ook ik slaap vaak niet al te best.  Elke nacht sprokkel ik mijn uurtjes slaap bij elkaar. En dan spook ik wel eens door het huis….

‘But at night, when all the world’s asleep
The questions run to deep for such a simple man
Won’t you please,  please tell me what we’ve learned
I know it sounds absurd, please tell me who I am, who I am, who I am, who I am….’

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)