Marcel GAUCHET: ‘Het betreft allereerst de gevolgen van het proces van wat men de secularisatie noemt – ik spreek liever over het afscheid van de religie, het uittreden uit de reli gie. Waarheen leidt dit proces ons? Wat zijn er de uit- eindelijke gevolgen van? Op dit punt lijken mij onze waarderingen uiteen te lopen. Aannemend dat het, zoals Luc zegt, waar is (en even alle nuances terzijde latend) dat de moderne filosofie de secularisatie van het chris tendom teweegbrengt, dan zou ik er mijnerzijds aan willen toevoegen dat dit een voortgaand proces is en dat het noodzakelijk zal voortgaan tot aan het punt waarop wij ons volledig zullen losmaken uit de sfeer van de his torische godsdiensten en hun intellectuele kaders. Op dit punt zijn wij vandaag aangekomen. Nu wordt van ons gevraagd om andere begrippen uit te werken dan die waarmee deze godsdiensten de menselijke realiteit hebben geïnterpreteerd, met inbegrip van datgene wat de mens binnen deze realiteit op de godsdienst gericht heeft. Luc wil hun terminologie behouden door deze te herinterpreteren; ik acht het onontbeerlijk dat wij op een andere, meer omvattende terminologie overgaan. om zich van zichzelf rekenschap te geven. Stelt het af scheid van de religie ons in staat (zoals ik denk) om een nieuw, hoger denkniveau te bereiken wat betreft de vraag wie wij zijn en wat ons maakt tot wie wij zijn? Wanneer men dat deel van de menselijke ervaring er kent dat wij het aardse absolute genoemd hebben, zijn wij er dan toe gedwongen – want dat is het dilemma waar Luc Ferry ons voor plaatst – ofwel om er een beli chaming van het onzienlijke in te zien, in welk geval de traditionele begrippen die het erfgoed van de religieuze traditie zijn, de enig toelaatbare zijn om er over te spre ken, – ofwel om ze als illusies te beschouwen in de lijn van alle deconstructivistische en genealogische betogen sedert honderd jaar?’
Luc FERRY: ‘Ik zie niet hoe je het praktische absolute kunt verklaren zonder weer in het spoor van de materi alistische onto-theologie te komen. Ik formuleer de vraag heel simpel: indien jij erkent dat er waarden be staan die zó absoluut zijn dat men er zijn leven voor op het spel zou zetten, hoe fundeer je dan deze waarden? Het aardse of praktische absolute waarover wij sprekenis niets anders dan het idee dat er waarden zijn die méér tellen dan het leven, een idee waarvan ik niet kan inzien hoe men het anders kan uitleggen dan ofwel in materialistisch-reductionistische termen, ofwel dan toch in termen die naar het mij lijkt niet buiten een religieu ze terminologie kunnen, en zelfs niet buiten een religi euze problematiek. Het feit zelf dat je over een aards absolute spreekt lijkt mij er al een voldoende aanwij zing voor dat je verplicht bent een religieuze terminolo gie te gebruiken. Want het absolute is, zolang het te gendeel niet is bewezen, de naam voor God, althans in de hele moderne filosofie. Wanneer men over het absolute spreekt lijkt het mij dat men verplicht is het tegen over het relatieve te plaatsen, dat wil zeggen dat men het oneindige tegenover het eindige plaatst, dat wil zeg- gen God tegenover de mens. Daarover is het in de mo derne filosofie steeds gegaan, in ieder geval sinds He gel. Dus wanneer je dat absolute waarover je spreekt niet als een illusie beschouwt, dan zul je grote moeilijk heden hebben om de problematiek die verbonden is met de omslag van het religieuze naar het daarna te herformuleren.