Van de krimp in de kramp

 

Zo is er van een Frysk Festival in 2013 in geen velden of wegen iets te bekennen. En dat terwijl het festival in de opmaat naar 2018 een staalkaart zou bieden van ‘alle creatieve innovatieve energie in de provincie’ (…) Het plan voor een Frysk Festival kwam voor het laatst ter sprake in 2009, toen cultuurgedeputeerde De Vries het tegenover de Statenfracties nog als topprioriteit bestempelde. De stichting Frysk Festival blijkt inmiddels uitgeschreven uit het handelsregister. Toenmalig voorzitter Gerard van Klaveren, burgemeester van Weststellingwerf, licht toe: ‘We gaven de provincie in onze evaluatie van het Frysk Festival 2008 mee dat een echt succesvol Frysk Festival een aangescherpte frequentie moest krijgen. Dus niet vijfjaarlijks, maar eens in de twee, drie jaar. Met ons advies is verder niets gedaan, maar ik kreeg te horen dat het provinciehuis de kaarten wenste te zetten op de ambitie voor culturele hoofdstad in 2018. In overleg met de provincie hebben we toen het bestuur ontbonden en de stichting geliquideerd.’

Bovenstaande woorden waren te lezen in het artikel van Richard de Boer Kulturele Haadstêd: Van visioen tot hoofdpijndossier dat in november vorig jaar verscheen in het tijdschrift De Moanne. Inmiddels zijn we vijf maanden verder. Het jaar 2013 komt met rasse schreden dichterbij. De stichting Frysk Festival is opgedoekt. Henk Keizer heeft een stap opzij moeten doen als cultureel intendant van KH2018. Wordt het nog wat met dat Frysk Festival nieuwe stijl?

Gisteren was er dan de lang verwachte perspresentatie van het Projectplan Leeuwarden 2018. Dat is nog niet het bidbook, maar een wijze van aanpak. Anders gezegd: wat gebundelde management-cliché’s als aankleding voor een natte-vinger-begroting. Veel woorden, weinig wol. Een tiental persmuskieten was op de bijeenkomst afgekomen. Ik had mijn perskaart niet bij me, maar als correspondent van The Jerusalem Post was het niet zo moeilijk om een plaats op de eerste rij te bemachtigen. Plaats van handeling was de gelambriseerde directiekamer van de Blokhuispoort. Achter de tafel zaten drie bestuursleden van de stichting met voorzitter Siem Jansen in het midden en directeur Jocco Eijsma aan zijn zijde. Verder waren een stuk of vijf leden van de Koöperaasje aanwezig.

Na wat spierballentaal van de voorzitter – ‘wij gaan de wedstrijd winnen!’ – gesteund door zijn secondanten, kwam het vragenuurtje op gang. Daarbij ontspon zich de volgende dialoog tussen mij en Siem Jansen:

–    ‘Wat staat er op de begroting voor de culturele manifestatie in 2013?’
–    ‘Één miljoen Euro.’
–    ‘Wie gaat dat festival organiseren?’
–    ‘Wij hebben contact hierover met Tryater.’
–    ‘Dus het wordt een theaterfestival?’
–    ‘Nee, het wordt cultureel festival met ook andere disciplines.’
–    ‘Wie gaat dat dan als geheel organiseren. U weet toch dat de stichting Frysk Festival zichzelf heeft opgeheven?’
–    ‘We doen een beroep op bestaande organisaties waaronder Keunstwurk.’
–    ‘Maar Keunstwurk heeft daarvoor niet de expertise in huis.’
–    ‘Wij vertrouwen erop dat er in korte tijd veel van de grond kan komen.’
–    ‘U weet dat een Frysk Festival met een dergelijke omvang  twee tot drie jaar voorbereidingstijd vergt? Hoe denkt U dat te gaan doen?’
–    ‘Nogmaals, wij vertrouwen erop  dat in korte tijd veel van de grond kan komen.’

Kortom, het dit wordt een ‘stoffer-en-blik-festival’ waarbij allerlei bestaande initiatieven bij elkaar worden geschoven met een nieuw lintje erom. Voor belanghebbenden is het dus zaak om goed te lobbyen bij Jocco en de Friese Kamer, die overigens al weer een andere naam schijnt te hebben. De bruine associaties, die door de naam ‘Friese Kamer’ werden opgeroepen, had kennelijk niemand voorzien.

Ook vroeg ik Siem Jansen nog waarom van begin af aan niet gekozen is voor iemand van nationale statuur om het bidbook te schrijven. Concurrerende steden hebben wel dit soort zwaargewichten ingehuurd. Den Haag startte met Wim van Krimpen. Brabantstad doet een beroep op Martijn Sanders. Waarom doet Friesland een beroep op – met alle respect – een stel goedwillende amateurs? Siem Jansen was not amused door deze kwalificatie. Volgens hem heeft Koöperaasje wel degelijk kwaliteiten in huis. Toen ik hem vroeg of deze kwaliteiten ook opwegen tegen de internationale visie van de concurrenten, zei hij dat van begin af aan gekozen is voor een benadering van onderop. Zelfs Goffe Jensma heeft zich onlangs laten ontvallen dat deze bidbookgroep te licht is voor deze taak. En Goffe Jensma zit in de Friese Kamer. Pardon, de Friese Salon of wat het ook mag zijn.

Het lijkt erop of ‘cultuur’ en ‘kwaliteit’ niet in het woordenboek voorkomen van een ieder die zich tot nog toe met KH 20018 bezig houdt. Het gaat over alles behalve cultuur, alles behalve kunst en alles behalve kwaliteit. En zeg nou zelf, wat is dat eigenlijk kwaliteit? Zoiets is toch elitair. Kwaliteit is iets dat niet past bij de Fryske mienskip. Friesland denkt de wedstrijd te winnen met populistische clichés als fiersicht, wetter en mienskip. Het resultaat zal zijn dat we hier straks – als deze hopeloze onderneming dan eindelijk op de klippen is gelopen – nog veel depressiever zullen worden dan Siem Jansen ons doet geloven dat we hier nu al zijn in tijden van crisis en krimp. Dit wordt een fiasco van onderop. We raken van de regen in de drup. Van de krimp in de kramp.  Heer vergeef het hun, want ze weten niet waar ze me bezig zijn.