Mevrouw Mallez,
Frankrijk heeft mij de kans geboden gelukkiger en tevredener te worden dan wanneer ik uw land niet had gekend. Frankrijk heeft mij veel gegeven. Des te groter is de eer hier te mogen staan. Het voelt alsof ik hier sta op Franse grond. In dankbaarheid mag ik een wederdienst aanbieden. Aan u als de personificatie van Frankrijk. Alstublieft
Met deze woorden bood Jelle Breuker gisteren het eerste exemplaar aan van zijn boek over de Middeleeuwse Franse tuinen. Hij deed dat aan mevrouw Mallez, directeur van het Maison Descartes in Amsterdam. Ik was daar nog nooit geweest. Duizenden malen ben ik er met de tram voorbijgereden, maar nu was dan eindelijk eens binnen. Een select gezelschap woonde de plechtigheid bij. Inleidingen van de mediëvist Guus Pikkemaat en van Jelle zelf waren aan de presentatie voorafgegaan. Rudi Wester leidde de bijeenkomst. Al met al was het een stemmig gebeuren in een fraaie ambiance. Ook het Maison Descartes heeft een historische tuin die onlangs geheel gerestaureerd is. Geen middeleeuwse tuin weliswaar, maar classicistisch, wel bijzonder, zo in het hartje van Amsterdam.
Jelle ken ik al zo’n jaar of vijf en twintig, al uit de tijd dat hij op het provinciehuis beleidsmedewerker voor beeldende kunst was. Dat in de roerige regeerperiode van cultuurgedeputeerde Johanneke Liemburg. Maar ook toen konden we het altijd goed met elkaar vinden. Jelle was niet een ambtenaar die bestuurders naar de mond praat. Integendeel. Ook later, toen hij zich als beleidsmedewerker met de Friese taal ging bezighouden, nam hij geen blad voor de mond. Ook op dit weblog ventileert hij zo af en toe een venijnig commentaar op zaken die hem niet zinnen. Dat kan de bedenkelijke bestuurscultuur van de PvdA zijn of de hypocrisie van Wio Joustra van de Leeuwarder Courant. Jelle zegt wat hij denkt. Ik vrees voor hem dat de LC geen recensie van zijn boek zal plaatsen. Zo kinderachtig zijn ze daar wel. Als het zoontje van de directeur van de Friesche Pers Boekerij in Paradiso een kwartietje op een viool mag spelen, dan wordt daar meteen een halve pagina voor uitgetrokken. Maar een boekpresentatie in Maison Descartes, nota bene van een criticaster van de LC, dat is voor de redactie een brug te ver.
Het is een mooi boek geworden van Jelle. Ik heb het inmiddels met veel plezier gelezen, want Jelle kwam het al een paar weken geleden bij mij thuis brengen. Het boek houdt het juiste midden tussen een historische verhandeling en een reisgids. Jelle deed onderzoek naar middeleeuwse tuinen in Frankrijk en vooral naar de Bijbelse en literaire voorbeelden waarop die tuinen geïnspireerd zijn. De tuin van het Paradijs uit Genesis is zo’n voorbeeld, maar ook de Roman a de la Rose, het lievelingsboek van Jelle. Zijn belangstelling voor de Franse tuinen werd al in zijn vroege jeugd gewekt, toen hij hoorde over het bestaan van een witte Franse roos. Zijn zoektocht naar de oorsprong daarvan werd een persoonlijke queeste die hem in de afgelopen decennia langs honderden tuinen in Frankrijk voerde.
Je wordt in dit boek meegenomen door het middeleeuwse Frankrijk. Langs 29 kasteel- en kloostertuinen, die overigens voor het merendeel sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw opnieuw in oude vorm zijn aangelegd. Al in de vroege Middeleeuwen werden de eerste kloostertuinen aangelegd. De planten hadden een grote religieuze of symbolische betekenissen. Je krijgt als lezer dan ook een goed inzicht in de natuurgeneeswijze in de Middeleeuwen. Het boek begint met een uitvoerige inleiding en besluit met plantenregisters in het Nederlands, Frans en Latijn. Toen ik het las kwam bij mij het verlangen op naar Frankrijk. Al jaren geleden heb ik mij voorgenomen om eens maandabonnement van de Franse spoorwegen aan te schaffen om zo kris kras door Frankrijk te gaan reizen. Dit boek zou daar een prachtige gids bij kunnen zijn.
Er waren maar liefst vier Breukers aanwezig gisteren. Na afloop sprak ik met Jelle’s broer Philppus. Ook stelde Jelle mij voor aan Rudi Wester, voormalig directeur van Het Institut Néerlandais in Parijs. Ook zij komt uit Friesland. Dat herinnerde ik me nog uit de tijd van Simmer 2000. Vandaag spreekt Rudi Wester met cultuurgedeputeerde Jannewietske de Vries en een delegatie van de Friese Statencommissie over de plannen voor Friesland Culturele Hoofdstad in 2018. Zij is daar een groot voorstander van en staat klaar om als een soort cultureel ambassadeur voor Friesland te gaan optreden. Zo hoor je nog eens wat in Amsterdam. Na afloop heb ik nog samen met mijn dochter tapas gegeten in een Mexicaans restaurant in de Utrechtse Straat. Op de terugweg in de trein viel ik in een diepe slaap. Wat is Amsterdam toch mooi, vooral als je er weer weg bent.