Een digitale ramadan

Gisteren las ik dat de ramadan begonnen is. Zelfs in Pakistan, waar door de overstromingen nauwelijks voedsel voorhanden is, wordt door moslims vóór zonsondergang niet gegeten. Nood breekt wetten, zou je zeggen. Maar niet bij de islam. Ik kan me nog herinneren dat enige jaren geleden in Nederland enige ophef ontstond door de uitspraak van bisschop Muskens dat het aan een arme geoorloofd is om brood te stelen. Als een religieus leider zulke morele regels propageert, dan is er in ieder geval sprake van een religie met een menselijk gezicht. Vasten als er nauwelijks eten voorhanden is, lijkt me niet menselijk. Niet dat ik iets tegen vasten heb. Integendeel. In mijn jeugd heb ik vaak gevast. Wekenlang zelfs, vanaf Aswoensdag tot Paaszaterdag twaalf uur ‘s middags. Als kind kreeg je een vastentrommeltje. Daarin kon je al het lekkers dat je kreeg voor later bewaren. Op Paaszaterdag vrat je je dan meestal te barsten aan snoep.

Het zou me niet verbazen als veel moslims aan het eind van de ramadan zich overgeven aan de meest liederlijke schranspartijen. Niets menselijks is een moslim vreemd, althans dat mag je hopen. Toch vind ik, dat we in sommige opzichten een voorbeeld aan moslims kunnen nemen. Ik pleit voor een digitale ramadan. Welke politieke partij heeft de moed om zoiets in zijn partijprogramma op te nemen? Zo’n verplichte, jaarlijkse vastenperiode zou niet op voedsel gericht moeten zijn, maar op het gebruik van digitale media. Zes weken lang geen internet, geen mobieltje, geen I-phone of wat dan ook. Hoeveel mensen kunnen dat nog aan? Ik zelf zou er grote moeite mee hebben. Zelfs op vakantie kijk ik bij elk hotel meteen of er een computer in de lounge staat. Even mijn mail checken. En natuurlijk de weblogs. Zonder internet is het leven veel minder leuk, zelfs op vakantie.

Deze week wordt onze houten vloer in de achterkamer van een nieuwe verflaag voorzien. Dat was hoognodig, want door al dat zitten achter de computer was de verf onder mijn stoel helemaal weggesleten. Het gevolg is wel dat ik soms een dag niet achter mijn computer kan, omdat de verf moet drogen. Ik merk dat dit bijna fysieke onthoudingsverschijnselen teweeg brengt. Marshall McLuhan heeft ooit beweerd dat elektronische media in feite een uitbreiding van het zenuwstelsel zijn. Hij bedoelde dat niet als metafoor, maar in de meest letterlijke zin van het woord, zoals alles wat hij over media beweerde letterlijk moet worden opgevat. Ik begin nu in te zien dat hij gelijk had. Het verstoken zij van internet brengt in mijn gestel een soort fantoompijn teweeg. Alsof er een deel van mijn zenuwstelsel geamputeerd is. Sterker nog: het ìs geamputeerd. Een verplichte digitale ramadan zou niet zo’n gek idee zijn om dit soort vreemde verschijnselen te voorkomen.

 

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)